Home

Fiscale gevolgen periodieke uitkeringen opgenomen in legaat

Fiscale gevolgen periodieke uitkeringen opgenomen in legaat

Gegevens

Kenmerk
KG:070:2025:4
Publicatiedatum
16 september 2025
Bron
Kennisgroepen Standpunten
Status
Geldig

Aanleiding

De erflater heeft een testament opgesteld. Zijn kind (hierna: de erfgenaam) is de enige erfgenaam. De erflater en zijn partner woonden tot aan zijn overlijden jarenlang ongehuwd samen. De partner is niet de moeder van de erfgenaam. De partner heeft eigen inkomen en de erflater laat haar niet onbemiddeld achter. Aan de partner is onder andere een legaat toegekend op grond waarvan zij jaarlijks een bedrag in contanten ter grootte van € 20.000 per jaar, echter tot een maximum van € 400.000, ontvangt. De erfgenaam moet een speciale bankrekening openen waarop uitsluitend betalingen ten behoeve van de partner van de erflater worden gedaan.

Vragen

  1. Zijn de periodieke uitkeringen bij de partner/legataris belast als aangewezen periodieke uitkeringen (artikel 3.100, eerste lid, onderdeel a, en artikel 3.101, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001))?

  2. Zijn de periodieke uitkeringen bij de erfgenaam aftrekbaar als persoonsgebonden aftrekpost (artikel 6.1, eerste en tweede lid, en artikel 6.3, eerste lid, aanhef en onderdeel f, Wet IB 2001)?

  3. Is de situatie anders als de periodieke uitkeringen door middel van een testamentaire last worden nagelaten?

Antwoorden

  1. Nee. De periodieke uitkeringen zijn niet belast in box 1. Bij de partner/legataris wordt de aanspraak op de periodieke uitkeringen jaarlijks tot de grondslag van de box 3-heffing gerekend.

  2. Nee. Bij de erfgenaam zijn de periodieke uitkeringen niet aftrekbaar als een persoonsgebonden aftrekpost. Er is geen sprake van een op de erfgenaam drukkende onderhoudsverplichting.

  3. Nee. De periodieke uitkeringen vormen een aanspraak op periodieke uitkeringen die tot box 3 moet worden gerekend. Deze zijn dus niet belast in box 1 en ook niet aftrekbaar als een persoonsgebonden aftrekpost.

Beschouwing

Antwoord 1: Belastingheffing over (het recht op) periodieke uitkeringen

Er is sprake van aangewezen periodieke uitkeringen in de zin van artikel 3.101, eerste lid, onderdeel c, Wet IB 2001 als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

De periodieke uitkeringen:

  • zijn in rechte vorderbaar;

  • vormen niet de tegenwaarde voor een prestatie;

  • zijn niet ontvangen van een bloed- of aanverwant in de rechte lijn of in de tweede graad van de zijlijn; en

  • de genieter behoort niet tot het huishouden van de schuldenaar.

In de geschetste casus is aan de laatste twee voorwaarden voldaan. Hieronder volgt de toetsing van de eerste twee voorwaarden.

Ad 1: Vorderingsrecht

Ad 2: Tegenprestatie

Conclusie

Antwoord 2: Persoonsgebonden aftrekpost

a. Drukkencriterium

b. Onderhoudsverplichting

Antwoord 3: Testamentaire last

Belastingheffing over de periodieke termijnen

Persoonlijke aftrekpost