Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 08-10-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:2779, 23/1670

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 08-10-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:2779, 23/1670

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
8 oktober 2025
Datum publicatie
4 november 2025
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2025:2779
Formele relaties
Zaaknummer
23/1670
Relevante informatie
Wet beheer rijkswaterstaatswerken [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] [Regeling ingetrokken per 2024-01-01] art. 4, Art. 4 WBRV, Art. 13 WBRV

Inhoudsindicatie

Artikel 4 Wbr

Belanghebbende is een onroerendezaakrechtpersoon. Zij koopt haar eigen aandelen in en trekt de aandelen vervolgens in. Het hof oordeelt dat de inkoop van aandelen een verkrijging is voor de overdrachtsbelasting.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 23/1670

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V.,

gevestigd in [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 11 oktober 2023, nummer BRE 22/2453, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar gegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 17 juli 2025 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .

1.6.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak in Mijn Rechtspraak wordt geplaatst.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft tot 12 december 2020 drie aandeelhouders. [A NV] is voor 50%, [B BV] voor 25% en [C BV] voor 25% aandeelhouder in belanghebbende. Belanghebbende is voor 50% aandeelhouder in [D BV] Laatstgenoemde is eigenaar van een onroerende zaak aan de [adres] te [plaats] . De structuur kan als volgt worden weergegeven:

[B BV]

[C BV]

50%

50%

[A NV]

25%

50%

25%

[belanghebbende] BV

50%

[D BV]

2.2.

Op 12 december 2020 koopt belanghebbende de aandelen die [A NV] in haar hield in en trekt deze vervolgens in. [A NV] is na de inkoop van de aandelen ontbonden. Dit leidt tot de volgende, nieuwe structuur:

[B BV]

[C BV]

50%

50%

[belanghebbende] BV

50%

[D BV]

2.3.

Belanghebbende doet op 12 januari 2021 aangifte overdrachtsbelasting waarbij zij onder verwijzing naar het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 15 oktober 20151(hierna: het Besluit) verzoekt om volledige tegemoetkoming van de verschuldigde overdrachtsbelasting.

2.4.

De inspecteur legt met dagtekening 2 december 2021 een naheffingsaanslag op naar een bedrag van € 49.350. Tevens is bij beschikking € 1.897 belastingrente in rekening gebracht. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag verminderd tot € 24.675 en de rentebeschikking evenredig verminderd.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag:

Is de naheffingsaanslag terecht en naar het juiste bedrag opgelegd?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar, tot vernietiging van de naheffingsaanslag overdrachtsbelasting, tot vernietiging van de beschikking belastingrente en tot vergoeding van de door belanghebbende gemaakte kosten in beroep en hoger beroep. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing