Geen voorziening voor schadevergoeding uit misdrijf zolang nog niet betaald
Geen voorziening voor schadevergoeding uit misdrijf zolang nog niet betaald
Gegevens
- Nummer
- 2025/1218
- Publicatiedatum
- 11 november 2025
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Uitspraak
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat een schadevergoeding die voortvloeit uit een misdrijf pas ten laste van de winst mag komen zodra deze daadwerkelijk is betaald. Een ondernemer die strafrechtelijk is veroordeeld, mag hiervoor dus geen voorziening vormen zolang er nog niets is betaald.
Een ondernemer verkoopt vanaf 2011 zonnepanelen. In 2020 wordt zij door de rechtbank Limburg veroordeeld voor medeplegen van oplichting, valsheid in geschrift en witwassen. Het hof bevestigt de veroordeling in 2024 en legt schadevergoedingen met rente op aan benadeelde personen. De vrouw dient een tweede aangifte IB/PVV 2018 in, waarin zij een buitengewone last van ruim € 1,1 miljoen als voorziening opneemt voor deze schadevergoedingen. De inspecteur wijst dit af. In geschil is of zij in 2018 een voorziening mag vormen voor de te betalen bedragen.
Vergoeding pas aftrekbaar bij betaling Volgens het hof is artikel 3.14, lid 3, onderdeel b, Wet IB 2001 van toepassing. Een vergoeding van door misdrijf veroorzaakte schade kan pas ten laste van de winst worden gebracht als deze het vermogen daadwerkelijk heeft verlaten. De vrouw heeft in 2018 geen betalingen verricht en kan dus geen voorziening vormen. Het beroep op het Baksteenarrest helpt haar niet, want het arrest van de Hoge Raad van 23 september 2011 vormt hierop een uitzondering. Ook voldoet zij niet aan het zekerheidsvereiste, omdat nog niet vaststaat of en hoeveel zij zal moeten betalen.
Bron: Hof Den Bosch 08-10-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:2781
Wet: art. 3.14 Wet IB 2001