Staatssecretaris neemt uitspraken Hof over pensioenpremie en btw niet over
Staatssecretaris neemt uitspraken Hof over pensioenpremie en btw niet over
Gegevens
- Nummer
- 2025/1244
- Publicatiedatum
- 14 november 2025
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Overig
De staatssecretaris van Financiën meldt dat hij de uitspraken van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 30 september 2025 niet overneemt als uitgangspunt voor de belastbaarheid van pensioenpremies.
Op 30 september 2025 heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden een tweetal uitspraken gedaan met betrekking tot pensioenuitvoering en btw. In deze uitspraken heeft het Hof beslist dat de uitvoering van een pensioenregeling één dienst is die niet kwalificeert als een voor de btw vrijgestelde verzekeringsdienst. Dit heeft tot gevolg dat het pensioenfonds recht heeft op aftrek van voorbelasting, en dat de volledige pensioenpremie belast is met btw.
Hoge Raad Middels deze publicatie maakt de staatssecretaris van Financiën kenbaar dat hij deze uitspraken niet overneemt als uitgangspunt voor de belastbaarheid van pensioenpremies. Mede omdat deze uitspraken tegengesteld zijn aan de uitspraak van Hof Amsterdam uit 2023 met betrekking tot eenzelfde situatie. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. Zolang de Hoge Raad in die zaak geen uitspraak heeft gedaan, blijft het uitgangspunt voor de Belastingdienst dat de pensioenuitvoering als één vrijgestelde dienst moet worden aangemerkt, overeenkomstig de uitspraak van Hof Amsterdam: “Onder die omstandigheden is het oordeel gerechtvaardigd dat belanghebbende, ook al is zij geen verzekeraar, prestaties verricht die de wezenlijke kenmerken hebben van een handeling ter zake van verzekering als bedoeld in artikel 11, lid 1, onderdeel k, Wet OB, welke bepaling is gebaseerd op artikel 135, lid 1, onderdeel a, Btw-richtlijn. Dit oordeel vindt ook steun in de wetsgeschiedenis van de Pensioenwet, waarin ervan uit wordt gegaan dat de uitvoeringsovereenkomst een verzekeringsovereenkomst is.
Zo wordt in de memorie van toelichting bij die wet opgemerkt: ‘Bij pensioenen op grond van dit wetsvoorstel is altijd sprake van verzekeren’ en ‘Aangezien uitvoeringsovereenkomsten niets anders zijn [dan] verzekeringsovereenkomsten (…)’. Ook het gegeven dat artikel 5 Pensioenwet een regeling omtrent de samenloop van een uitvoerings- en verzekeringsovereenkomst geeft, onderstreept dat de wetgever van de Pensioenwet uitging van het karakter van een verzekeringsovereenkomst. In de memorie van toelichting bij de Invoeringswet titel 7.17 en titel 7.18 Burgerlijk Wetboek is er eveneens van uitgegaan dat ‘ook de uitvoering door een (beroeps)pensioenfonds gezien (moet) worden als het uitvoeren van verzekeringsovereenkomsten waardoor titel 7.17 en 7.18 [van het Burgerlijk Wetboek, genaamd ‘Verzekering’ respectievelijk ‘Lijfrente’] van toepassing zijn’.”
Voor pensioenfondsen die het standpunt van de Belastingdienst (blijven) toepassen is er dus geen verplichting om btw over de pensioenpremie te berekenen.
Bron: MvF 11-11-2025 ‘Mededeling over pensioenpremie en btw’
Wet: art. 11 lid 1 onderdeel k Wet OB 1968