scales Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-07-2023]
- Opschrift
- Wet inkomstenbelasting 2001
-
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
- Artikel 1.1. Inkomstenbelasting
- Artikel 1.2. Uitbreiding en beperking partnerregeling
- Artikel 1.3 [Vervallen per 01-01-2011]
- Artikel 1.4. Pleegkind
- Artikel 1.5. In belangrijke mate onderhouden van kinderen
- Artikel 1.6. Mogendheid
- Artikel 1.6a. Levensverzekering
- Artikel 1.7. Lijfrenten en pensioenen
- Artikel 1.7a [Vervallen per 01-01-2011]
- Artikel 1.7b [Vervallen per 01-01-2013]
- Artikel 1.8. Wederzijdse erkenning
- Artikel 1.9. Gelijkstelling met basisregistratie personen
- Artikel 1.10. Vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger
-
Hoofdstuk 2. Raamwerk
- Afdeling 2.1. Belastingplichtigen
- Afdeling 2.2. Heffingsgrondslagen
-
Afdeling 2.3. Verschuldigde inkomstenbelasting
- Artikel 2.7. Verschuldigde inkomstenbelasting; hoofdregel
- Artikel 2.8. Verschuldigde inkomstenbelasting op gewone aanslag
- Artikel 2.9. Verschuldigde belasting op conserverende aanslag
- Artikel 2.10. Tarief belastbaar inkomen uit werk en woning
- Artikel 2.10a. Tarief belastbaar inkomen uit werk en woning voor belastingplichtigen geboren vóór 1 januari 1946
- Artikel 2.11 [Vervallen per 01-04-2017]
- Artikel 2.11a. Verrekening belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk belang
- Artikel 2.12. Tarief belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang
- Artikel 2.13. Tarief belastbaar inkomen uit sparen en beleggen
-
Afdeling 2.4. Toerekeningsregels
- Artikel 2.14. Toerekening tussen en binnen de belastbare inkomens
- Artikel 2.14a. Toerekening afgezonderd particulier vermogen
- Artikel 2.15. Toerekening inkomensbestanddelen, rendementsgrondslag en geheven dividendbelasting van een minderjarig kind
- Artikel 2.16. Verhaalsrecht
- Artikel 2.17. Toerekening inkomensbestanddelen, bestanddelen van de rendementsgrondslag, geheven dividendbelasting en korting voor groene beleggingen van de belastingplichtige en zijn partner
- Afdeling 2.5. Verzamelinkomen
-
Hoofdstuk 3. Heffingsgrondslag bij werk en woning
- Afdeling 3.1. Belastbaar inkomen uit werk en woning
-
Afdeling 3.2. Belastbare winst uit onderneming
- Paragraaf 3.2.1. Belastbare winst uit onderneming
-
Paragraaf 3.2.2. Winst uit een onderneming
- Artikel 3.8. Winst
- Artikel 3.9. Maximum verlies
- Artikel 3.10. Verliezen uit de aanloopfase van een onderneming
- Artikel 3.11. Vrijstelling voor bosbedrijf
- Artikel 3.12. Landbouwvrijstelling
- Artikel 3.12a [Vervallen per 01-07-2007]
- Artikel 3.13. Overige vrijstellingen
- Artikel 3.14. Van aftrek uitgesloten algemene kosten
- Artikel 3.15. In aftrek beperkte algemene kosten
- Artikel 3.16. Van aftrek uitgesloten kosten ten behoeve van de belastingplichtige
- Artikel 3.17. In aftrek beperkte kosten ten behoeve van de belastingplichtige
- Artikel 3.18. Premies voor beroeps- of bedrijfstakpensioenregeling
- Artikel 3.19. Bijtelling privé-gebruik woning
- Artikel 3.20. Bijtelling privégebruik auto
- Artikel 3.20a. Bijtelling privégebruik fiets
- Artikel 3.21. Bonusaandelen van beleggingsinstellingen
- Artikel 3.22. Winst uit zeescheepvaart aan de hand van tonnage
- Artikel 3.23. Bepaling van de winst aan de hand van de tonnage
- Artikel 3.24. Beëindiging bepaling van de winst aan de hand van de tonnage
- Artikel 3.25. Jaarwinst
- Artikel 3.26. Loon- en prijswijzigingen na afloop jaar
- Artikel 3.27. Loon- en prijswijzigingen na afloop jaar en betaling
- Artikel 3.28. Loon- en prijswijzigingen na afloop jaar en rekenrente pensioenvoorzieningen
- Artikel 3.29. Waardering pensioenverplichtingen en soortgelijke verplichtingen
- Artikel 3.29a. Waardering van een belang in een vrijgestelde beleggingsinstelling
- Artikel 3.29b. Waardering onderhanden werk en onderhanden opdrachten
- Artikel 3.29c. Beperking afwaardering op lagere bedrijfswaarde
- Artikel 3.29d [Vervallen per 28-12-2021]
- Artikel 3.30. Afschrijving op bedrijfsmiddelen
- Artikel 3.30a. Beperking afschrijving gebouwen
- Artikel 3.31. Willekeurige afschrijving milieu-bedrijfsmiddelen
- Artikel 3.32 [Vervallen per 01-01-2005]
- Artikel 3.33 [Vervallen per 01-07-2007]
- Artikel 3.34. Willekeurige afschrijving andere aangewezen bedrijfsmiddelen
- Artikel 3.34a. Grondslag willekeurige afschrijving bij afboeking herinvesteringsreserve
- Artikel 3.35. Aanvang willekeurige afschrijving
- Artikel 3.36. Administratieve verplichtingen willekeurige afschrijving
- Artikel 3.37. Mogelijkheid verplichte verklaring bij willekeurige afschrijving
- Artikel 3.38. Terugnemen willekeurige afschrijving
- Artikel 3.39. Toepasselijk regime afschrijvingen
- Artikel 3.40. Investeringsaftrek
- Artikel 3.41. Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
- Artikel 3.42. Energie-investeringsaftrek
- Artikel 3.42a. Milieu-investeringsaftrek
- Artikel 3.42b [Vervallen per 01-07-2007]
- Artikel 3.43. Begrip investeren
- Artikel 3.44. Investeringsaftrek bij nog niet in gebruik genomen bedrijfsmiddelen
- Artikel 3.45. Uitgesloten bedrijfsmiddelen voor investeringsaftrek
- Artikel 3.46. Uitgesloten verplichtingen voor investeringsaftrek
- Artikel 3.47. Desinvesteringsbijtelling
- Artikel 3.47a [Vervallen per 01-07-2007]
- Artikel 3.48 [Vervallen per 01-01-2004]
- Artikel 3.49 [Vervallen per 01-01-2004]
- Artikel 3.50 [Vervallen per 01-01-2004]
- Artikel 3.51. Toepasselijk regime investeringsaftrek
- Artikel 3.52. Wijziging willekeurige afschrijving en investeringsaftrek
- Artikel 3.52a [Vervallen per 01-01-2016]
- Artikel 3.53. Fiscale reserves
- Artikel 3.54. Herinvesteringsreserve
- Artikel 3.54a. Terugkeerreserve
- Artikel 3.55. Aandelenfusie
- Artikel 3.56. Juridische splitsing
- Artikel 3.57. Juridische fusie
- Artikel 3.58. Staking door overlijden
- Artikel 3.59. Doorschuiving of staking door ontbinding huwelijksgemeenschap
- Artikel 3.60. Overbrenging vermogensbestanddelen naar het buitenland
- Artikel 3.61. Eindafrekening
- Artikel 3.62. Doorschuiving bij staking door overlijden
- Artikel 3.63. Doorschuiving naar ondernemers
- Artikel 3.64. Doorschuiving via te conserveren inkomen naar andere onderneming
- Artikel 3.65. Omzetting in een NV of BV
- Artikel 3.66. Niet met het kalenderjaar samenvallend boekjaar
- Paragraaf 3.2.3. [Vervallen per 01-01-2023]
- Paragraaf 3.2.4. Ondernemersaftrek
- Paragraaf 3.2.5. MKB-winstvrijstelling
- Afdeling 3.3. Belastbaar loon
-
Afdeling 3.4. Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden
-
Paragraaf 3.4.1. Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden
- Artikel 3.90. Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden
- Artikel 3.91. Ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan een onderneming of werkzaamheid
- Artikel 3.92. Ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan een vennootschap waarin een aanmerkelijk belang wordt gehouden
- Artikel 3.92a. Opwaarderingsreserve
- Artikel 3.92b. Met een werkzaamheid verband houdende lucratieve belangen
- Artikel 3.93. Bijzondere bepalingen begrip werkzaamheden
-
Paragraaf 3.4.2. Resultaat uit een werkzaamheid
- Artikel 3.94. Resultaat uit een werkzaamheid
- Artikel 3.95. Bepaling van het resultaat
- Artikel 3.95a. Aftrek bij het toepassing vinden van
- Artikel 3.95b. Aanvullende bepaling resultaat bij lucratieve belangen
- Artikel 3.96. Vrijstelling
- Artikel 3.97. Keuzemogelijkheid bij het houden van kostgangers
- Artikel 3.98. Doorschuiving bij ontbinding van de vennootschap
- Artikel 3.98a. Omzetting van een afgewaardeerde vordering als bedoeld in
- Artikel 3.98b. Vervreemding van een afgewaardeerde vordering
- Artikel 3.98c. Doorschuiving bij overgang krachtens huwelijksvermogensrecht
- Artikel 3.98d. Doorschuiving bij overgang krachtens verdeling van een huwelijksgemeenschap anders dan door overlijden
- Artikel 3.99. Overgang werkzaamheid in onderneming
- Artikel 3.99a [Vervallen per 01-01-2011]
- Paragraaf 3.4.3. Terbeschikkingstellingsvrijstelling
-
Paragraaf 3.4.1. Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden
-
Afdeling 3.5. Belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen
- Artikel 3.100. Belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen
- Artikel 3.101. Aangewezen periodieke uitkeringen en verstrekkingen
- Artikel 3.102. Algemene uitbreidingen aangewezen uitkeringen
- Artikel 3.103. Specifieke uitbreidingen publiekrechtelijke uitkeringen
- Artikel 3.104. Vrijstellingen publiekrechtelijke uitkeringen
- Artikel 3.105. Specifieke uitbreidingen familierechtelijke uitkeringen
- Artikel 3.106. Uitbreidingen uitkeringen uit inkomensvoorzieningen
- Artikel 3.107. Uitgezonderde uitkeringen uit inkomensvoorzieningen
- Artikel 3.107a. Bepaling omvang belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen
- Artikel 3.108. Aftrekbare kosten van aangewezen uitkeringen en van uitkeringen uit inkomensvoorzieningen
- Artikel 3.109. Van aftrek uitgesloten kosten
- Afdeling 3.5a. [Vervallen per 01-01-2013]
-
Afdeling 3.6. Belastbare inkomsten uit eigen woning
- Artikel 3.110. Belastbare inkomsten uit eigen woning
- Artikel 3.111. Eigen woning
- Artikel 3.112. Eigenwoningforfait
- Artikel 3.113. Tijdelijke verhuur
- Artikel 3.114. Kamerverhuurvrijstelling
- Artikel 3.115. Toedeling eigenwoningforfait
- Artikel 3.116 [Vervallen per 01-01-2013]
- Artikel 3.116a [Vervallen per 01-01-2013]
- Artikel 3.117 [Vervallen per 01-01-2013]
- Artikel 3.118 [Vervallen per 01-01-2013]
- Artikel 3.118a [Vervallen per 01-01-2013]
- Artikel 3.119 [Vervallen per 01-01-2013]
- Artikel 3.119a. Eigenwoningschuld
- Artikel 3.119aa. Eigenwoningreserve
- Artikel 3.119b. Beschikking eigenwoningreserve
- Artikel 3.119c. Aflossingseis
- Artikel 3.119d. Aflossingsstand
- Artikel 3.119e. Kortstondig afwijken van aflossingsschema en betalingsregelingen
- Artikel 3.119f. Verhuisregelingen
- Artikel 3.119g. Informatieplicht bij schulden bij anderen dan aangewezen administratieplichtigen
- Artikel 3.120. Aftrekbare kosten eigen woning
- Artikel 3.120a. Aftrekbare kosten restschuld vervreemde eigen woning
- Artikel 3.121. Aftrekbare kosten gedeelde eigen woning bij gezamenlijke bewoning
- Artikel 3.122 [Vervallen per 01-01-2013]
- Artikel 3.123. Kosten voor verbetering of onderhoud eigen woning
- Afdeling 3.6a. Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld
-
Afdeling 3.7. Uitgaven voor inkomensvoorzieningen
- Artikel 3.124. Uitgaven voor inkomensvoorzieningen
- Artikel 3.125. Lijfrentevoorzieningen
- Artikel 3.126. Toegelaten aanbieders
- Artikel 3.126a. Uitgaven voor inkomensvoorzieningen via een lijfrenterekening of een lijfrentebeleggingsrecht
- Artikel 3.127. In aanmerking te nemen premies voor lijfrenten
- Artikel 3.128 [Vervallen per 01-01-2023]
- Artikel 3.129. Omzetting stakingswinst in lijfrente
- Artikel 3.130. Tijdstip aftrek premies voor lijfrenten
- Artikel 3.131. Aftrek premies voor lijfrenten na overlijden ondernemer
- Artikel 3.131a [Vervallen per 01-01-2013]
- Artikel 3.131b [Vervallen per 01-01-2013]
-
Afdeling 3.8. Negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen
- Artikel 3.132. Negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen
- Artikel 3.133. Uitbreiding begrip negatieve uitgaven bij handelen in strijd met de voorwaarden
- Artikel 3.134. Handelingen die niet leiden tot een negatieve uitgave
- Artikel 3.135. Specifieke uitbreiding begrip negatieve uitgaven bij beroepspensioenen
- Artikel 3.136. Uitbreiding begrip negatieve uitgaven bij emigratie
- Artikel 3.137. In aanmerking te nemen bedrag bij uitbreidingen van het begrip negatieve uitgaven
- Artikel 3.138. Verminderingen en voorkoming dubbeltellingen
- Afdeling 3.9. Negatieve persoonsgebonden aftrek
- Afdeling 3.10. [Vervallen per 01-01-2005]
- Afdeling 3.11. Waardering niet in geld genoten inkomen
- Afdeling 3.12. Tijdstip genieten en aftrek
- Afdeling 3.13. Verliesverrekening
- Afdeling 3.14. [Vervallen per 01-01-2023]
- Afdeling 3.15. [Vervallen per 01-05-2016]
-
Hoofdstuk 4. Heffingsgrondslag bij aanmerkelijk belang
- Afdeling 4.1. Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang
- Afdeling 4.2. Gelijkstellingen
- Afdeling 4.3. Aanmerkelijk belang
- Afdeling 4.4. Inkomen uit aanmerkelijk belang
-
Afdeling 4.5. Reguliere voordelen
- Paragraaf 4.5.1. Reguliere voordelen
-
Paragraaf 4.5.2. De omvang van reguliere voordelen
- Artikel 4.14. Forfaitair voordeel uit vrijgestelde beleggingsinstellingen en uit buitenlandse beleggingslichamen
- Artikel 4.14a. Fictief regulier voordeel
- Artikel 4.14b. Flankerende bepalingen ter zake van het fictief reguliere voordeel
- Artikel 4.14c. Maximumbedrag bij het ontstaan van binnenlandse belastingplicht
- Artikel 4.14d. Aanpassing vervreemdingsvoordeel bij einde binnenlandse belastingplicht
- Artikel 4.15. Kosten van reguliere voordelen
-
Afdeling 4.6. Vervreemdingsvoordelen
-
Paragraaf 4.6.1. Als vervreemding aan te merken rechtshandelingen
- Artikel 4.16. Fictieve vervreemdingen
- Artikel 4.17. Uitzondering bij overgang krachtens huwelijksvermogensrecht en verdeling huwelijksgemeenschap anders dan door overlijden
- Artikel 4.17a. Uitzondering bij overgang krachtens erfrecht
- Artikel 4.17b. Uitzondering bij verdeling nalatenschap binnen twee jaar
- Artikel 4.17c. Uitzondering bij overdracht krachtens schenking
- Artikel 4.18. Passanten
-
Paragraaf 4.6.2. De omvang van vervreemdingsvoordelen
- Artikel 4.19. Vervreemdingsvoordelen
- Artikel 4.20. Overdrachtsprijs
- Artikel 4.21. Verkrijgingsprijs
- Artikel 4.22. Correctie naar waarde in het economisch verkeer
- Artikel 4.23. Verkrijgingsprijs bij ontstaan aanmerkelijk belang na verkrijging
- Artikel 4.24. Geen tussentijdse verliesneming
- Artikel 4.24bis. Negatief vervreemdingsvoordeel in samenhang met een afgezonderd particulier vermogen
- Artikel 4.24a. geen negatief vervreemdingsvoordeel bij geruisloze terugkeer uit een BV
- Artikel 4.25. Verkrijgingsprijs bij het ontstaan van binnenlandse belastingplicht
- Artikel 4.26. Bonusaandelen en winstbewijzen
- Artikel 4.27. Voordelen uit vrijgestelde beleggingsinstellingen en uit buitenlandse beleggingslichamen
- Artikel 4.28. Overdrachtsprijs in termijnen
- Artikel 4.29. Aanpassingen overdrachtsprijs
- Artikel 4.30. Verkrijgingsprijs koopopties bij uitoefening of expiratie
- Artikel 4.31. Verleende koopopties
- Artikel 4.32. Putopties
- Artikel 4.33. Vermindering verkrijgingsprijs bij terugbetaling aandelenkapitaal
- Artikel 4.33a. Vaststelling verkrijgingsprijs bij omzetting afgewaardeerde vordering
- Artikel 4.34. Liquidatie-uitkeringen
- Artikel 4.35. Vestigingsplaats
-
Paragraaf 4.6.1. Als vervreemding aan te merken rechtshandelingen
- Afdeling 4.7. Vaststellen verkrijgingsprijs
-
Afdeling 4.8. Doorschuifregelingen
- Paragraaf 4.8.1. Afrekening op verzoek bij overgang krachtens huwelijksvermogensrecht
-
Paragraaf 4.8.1a. Doorschuiving verkrijgingsprijs bij overgang krachtens huwelijksvermogensrecht en erfrecht alsmede bij overdracht krachtens schenking
- Artikel 4.39. Doorschuiving verkrijgingsprijs bij overgang krachtens huwelijksvermogensrecht en verdeling huwelijksgemeenschap
- Artikel 4.39a. Doorschuiving verkrijgingsprijs bij overgang krachtens erfrecht
- Artikel 4.39b. Doorschuiving verkrijgingsprijs bij verdeling nalatenschap binnen twee jaar
- Artikel 4.39c. Doorschuiving verkrijgingsprijs bij overdracht krachtens schenking
- Paragraaf 4.8.2. Doorschuiving indien niet langer een aanmerkelijk belang aanwezig is
- Paragraaf 4.8.3. Doorschuiving in het kader van een aandelenfusie, juridische fusie of splitsing
- Paragraaf 4.8.4. Doorschuiving in het kader van een geruisloze terugkeer
- Afdeling 4.9. Genietingstijdstip
-
Afdeling 4.10. Verliesverrekening
- Artikel 4.47. Verlies
- Artikel 4.48. Te conserveren inkomen buiten beschouwing
- Artikel 4.49. Verliesverrekening
- Artikel 4.50. Vaststelling verlies
- Artikel 4.51. Formalisering achterwaartse verliesverrekening
- Artikel 4.52. Formalisering voorwaartse verliesverrekening
- Artikel 4.53. Omzetting verlies bij einde aanmerkelijk belang in een belastingkorting
-
Hoofdstuk 5. Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen
- Afdeling 5.1. Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen
-
Afdeling 5.2. Vrijstellingen
- Artikel 5.7. Vrijstelling bos- en natuurterreinen en landgoederen
- Artikel 5.8. Vrijstelling voorwerpen van kunst en wetenschap
- Artikel 5.9. Vrijstelling rechten op roerende zaken krachtens erfrecht
- Artikel 5.10. Vrijstelling bepaalde rechten
- Artikel 5.11 [Vervallen per 01-01-2012]
- Artikel 5.12. Vrijstelling kortlopende termijnen van inkomsten en verplichtingen
- Afdeling 5.3. Groene beleggingen
- Afdeling 5.3A. Vrijstelling nettolijfrenten
- Afdeling 5.3B.
- Afdeling 5.4. Waardering
- Afdeling 5.5. Peildatumarbitrage
-
Hoofdstuk 6. Persoonsgebonden aftrek
- Afdeling 6.1. Persoonsgebonden aftrek
- Afdeling 6.2. Onderhoudsverplichtingen
- Afdeling 6.3. [Vervallen per 01-01-2011]
- Afdeling 6.4. [Vervallen per 01-01-2015]
-
Afdeling 6.5. Uitgaven voor specifieke zorgkosten
- Artikel 6.16. Kring van personen waarvan specifieke zorgkosten in aanmerking worden genomen
- Artikel 6.17. Uitgaven voor specifieke zorgkosten
- Artikel 6.18. Beperkingen van uitgaven voor specifieke zorgkosten
- Artikel 6.19. Verhoging uitgaven voor specifieke zorgkosten
- Artikel 6.20. Omvang in aanmerking te nemen uitgaven voor specifieke zorgkosten
- Artikel 6.21 [Vervallen per 01-01-2009]
- Artikel 6.22 [Vervallen per 01-01-2009]
- Artikel 6.23 [Vervallen per 01-01-2009]
- Artikel 6.24 [Vervallen per 01-01-2009]
- Afdeling 6.6. Weekenduitgaven voor gehandicapten
- Afdeling 6.7. [Vervallen per 01-01-2022]
- Afdeling 6.8. [Vervallen per 01-01-2019]
-
Afdeling 6.9. Aftrekbare giften
- Artikel 6.32. Aftrekbare giften
- Artikel 6.33. Definities
- Artikel 6.34. Periodieke giften
- Artikel 6.35. Andere giften
- Artikel 6.36. Afzien van vergoedingen
- Artikel 6.37. Geen gift
- Artikel 6.38. Het in aanmerking nemen van periodieke giften
- Artikel 6.39. Omvang in aanmerking te nemen andere giften
- Artikel 6.39a. Giften aan culturele instellingen
- Afdeling 6.10. Tijdstip aftrek
- Hoofdstuk 7. Belastingheffing van buitenlandse belastingplichtigen
-
Hoofdstuk 8. Heffingskorting
-
Afdeling 8.1. Aansluiting belasting- en premieheffing
- Artikel 8.1. Definities
- Artikel 8.2. Bedrag van de standaardheffingskorting
- Artikel 8.3. Berekening heffingskorting voor de inkomstenbelasting
- Artikel 8.4. Berekening heffingskorting voor de algemene ouderdomsverzekering
- Artikel 8.5. Berekening heffingskorting voor de nabestaandenverzekering
- Artikel 8.6. Berekening heffingskorting voor de verzekering langdurige zorg
- Artikel 8.7. Bijzondere regels voor de berekening van de heffingskortingen
- Artikel 8.8. Maximum gecombineerde heffingskorting
- Artikel 8.9. Verhoging maximum gecombineerde heffingskorting bij minstverdienende partner
- Artikel 8.9a. Bijzondere verhoging heffingskorting voor de inkomstenbelasting voor niet-premieplichtigen
-
Afdeling 8.2. Elementen van de standaardheffingskorting
- Artikel 8.10. Algemene heffingskorting
- Artikel 8.11. Arbeidskorting
- Artikel 8.12 [Vervallen per 01-01-2018]
- Artikel 8.13 [Vervallen per 01-01-2006]
- Artikel 8.14 [Vervallen per 01-01-2009]
- Artikel 8.14a. Inkomensafhankelijke combinatiekorting
- Artikel 8.14b [Vervallen per 01-01-2015]
- Artikel 8.15 [Vervallen per 01-01-2015]
- Artikel 8.16 [Vervallen per 01-01-2011]
- Artikel 8.16a. Jonggehandicaptenkorting
- Artikel 8.17. Ouderenkorting
- Artikel 8.18. Alleenstaande ouderenkorting
- Artikel 8.18a [Vervallen per 01-01-2012]
- Artikel 8.18b [Vervallen per 01-01-2007]
- Artikel 8.19. Korting voor groene beleggingen
- Artikel 8.20 [Vervallen per 01-01-2013]
- Artikel 8.21 [Vervallen per 01-01-2003]
- Artikel 8.22. Toeslag voor MKB-beleggingen
-
Afdeling 8.1. Aansluiting belasting- en premieheffing
- Hoofdstuk 9. Wijze van heffing
-
Hoofdstuk 10. Aanvullende regelingen
-
Afdeling 10.1. Indexering
- Artikel 10.1. Inflatiecorrectie
- Artikel 10.2. De tabelcorrectiefactor
- Artikel 10.2a. Jaarlijkse aanpassing correctie tarief grondslagverminderende posten
- Artikel 10.2b. Contractloonontwikkelingscorrectie
- Artikel 10.3. Bijstelling eigenwoningforfait
- Artikel 10.3a [Vervallen per 01-01-2019]
- Artikel 10.4 [Vervallen per 01-01-2012]
- Artikel 10.5. Afronding en definitie indexcijfer van de woninghuren
- Artikel 10.6. Indexering vrijstelling kamerverhuur
- Artikel 10.6bis
- Artikel 10.6ter. Jaarlijkse vervanging percentages forfaitair rendement uit vermogen
- Artikel 10.6a [Vervallen per 01-01-2023]
- Artikel 10.6b. Indexering percentage algemene heffingskorting
- Artikel 10.7. Indexering inkomensgrenzen en percentages arbeidskorting
- Artikel 10.7a [Vervallen per 01-01-2015]
- Afdeling 10.2. Overige aanvullende regelingen
-
Afdeling 10.1. Indexering
-
Hoofdstuk 10bis. Overgangsrecht ten gevolge van
- Artikel 10bis.1. Bestaande eigenwoningschuld
- Artikel 10bis.2. Kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning of beleggingsrecht eigen woning
- Artikel 10bis.2a. Verlenging termijn kapitaalverzekering eigen woning
- Artikel 10bis.2b. Overeenkomstige toepassing
- Artikel 10bis.3. Belastbare inkomsten uit eigen woning
- Artikel 10bis.4. Voordeel uit kapitaalverzekering eigen woning
- Artikel 10bis.5. Voordeel uit spaarrekening eigen woning of beleggingsrecht eigen woning
- Artikel 10bis.6. Vrijstelling kapitaalverzekering eigen woning
- Artikel 10bis.7. Vrijstelling spaarrekening eigen woning en vrijstelling beleggingsrecht eigen woning
- Artikel 10bis.8. Omzetting kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning of beleggingsrecht eigen woning
- Artikel 10bis.9. Eigenwoningschuld en eigenwoningreserve
- Artikel 10bis.10. Aftrekbare kosten eigen woning
- Artikel 10bis.11. Aftrekbare kosten na eerder gebruik vrijstelling kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning of beleggingsrecht eigen woning
- Artikel 10bis.11a. Verzoek gezamenlijk genieten kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning of beleggingsrecht eigen woning
- Artikel 10bis.12. Indexatie
-
Hoofdstuk 10A. Overig overgangsrecht ten gevolge van wijzigingswetten
- Artikel 10a.1. Overgangsrecht in verband met afschaffing per 1 januari 2006 van premieaftrek voor overbruggingslijfrenten
- Artikel 10a.2. Overgangsbepaling waardering onderhanden werk en onderhanden opdrachten vanwege invoering
- Artikel 10a.3. Overgangsbepaling afschrijving op bedrijfsmiddelen vanwege wijziging en invoering
- Artikel 10a.4. Overgangsbepaling bij in verband met de wijziging van artikel 3.20 per 1 juli 2006 en per 1 januari 2017 en van de per 1 januari 2014
- Artikel 10a.5. Overgangsrecht in verband met het vervallen van de mogelijkheid dat een natuurlijke persoon als pensioenverzekeraar optreedt
- Artikel 10a.6. Overgangsbepaling met ingang van 2009 voor de toepassing van en
- Artikel 10a.7. Overgangsbepaling toerekening afgezonderd particulier vermogen
- Artikel 10a.8 [Vervallen per 01-01-2015]
- Artikel 10a.9. Overgangsbepaling verliezen op beleggingen in durfkapitaal in verband met het vervallen van per 1 januari 2011
- Artikel 10a.9a. Overgangsbepaling teruggave van of nagekomen betaling ter zake van uitgaven voor specifieke zorgkosten [Nog niet in werking]
- Artikel 10a.10 [Vervallen per 01-01-2016]
- Artikel 10a.11 [Vervallen per 01-01-2022]
- Artikel 10a.12. Overgangsrecht tijdelijke oudedagslijfrenten bij verhoging van de AOW-leeftijd
- Artikel 10a.13. Overgangsbepaling stamrechtspaarrekeningen en stamrechtbeleggingsrechten
- Artikel 10a.14 [Vervallen per 01-01-2017]
- Artikel 10a.15. Overgangsbepaling nettolijfrente en nettopensioen
- Artikel 10a.16. Overgangsbepaling scholingsuitgaven studiejaren tot en met het studiejaar 2014/2015
- Artikel 10a.17. Overgangsbepaling buitenlandse bronbelasting als voorheffing
- Artikel 10a.18. Overgangsbepaling uitfaseren pensioen in eigen beheer
- Artikel 10a.19. Overgangsbepaling conserverende aanslagen lijfrente en pensioen
- Artikel 10a.20. Overgangsbepaling teruggave van of nagekomen betaling ter zake van uitgaven voor monumentenpanden
- Artikel 10a.21. Overgangsbepaling teruggave van of nagekomen betaling ter zake van scholingsuitgaven
- Artikel 10a.22
- Artikel 10a.23. Overgangsbepaling vereisten hypotheekrecht bij fictief regulier voordeel
- Artikel 10a.28. Overgangsbepaling middelingsregeling
- Artikel 10a.29. Overgangsbepaling oudedagsreserve
- Hoofdstuk 10b.
- Hoofdstuk 11. Slotbepalingen
- Slotformulier en ondertekening
scales Opschrift
scales Wet inkomstenbelasting 2001
files Content
[Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-07-2023]
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de grondslag van de belasting op inkomen te verbreden en te versterken;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
scales Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
scales Artikel 1.1. Inkomstenbelasting
files Content
Onder de naam inkomstenbelasting wordt een belasting geheven van natuurlijke personen.
scales Artikel 1.2. Uitbreiding en beperking partnerregeling
files Content
In aanvulling op artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen scales wordt voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen onder partner mede verstaan degene die op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisregistratie personen en:
uit wiens relatie met de belastingplichtige een kind is geboren;
die een kind van de belastingplichtige heeft erkend dan wel van wie een kind door de belastingplichtige is erkend;
die voor de toepassing van een pensioenregeling als partner van de belastingplichtige is aangemeld;
die samen met de belastingplichtige een woning heeft, die hun anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat op grond van eigendom, waaronder begrepen economisch eigendom, of op grond van een recht van lidmaatschap van een coöperatie;
die evenals de belastingplichtige meerderjarig is, waarbij op dat woonadres tevens een minderjarig kind van ten minste een van beiden staat ingeschreven, behoudens ingeval de belastingplichtige een verzoek indient om niet als partner te worden aangemerkt van degene, bedoeld in de aanhef van dit lid, bij welk verzoek de belastingplichtige door middel van een schriftelijke huurovereenkomst, waaraan bij ministeriële regeling nadere voorwaarden kunnen worden gesteld, doet blijken dat een van beiden op zakelijke gronden een gedeelte van de woning huurt van de ander of dat beiden op zakelijke gronden een eigen gedeelte van de woning huren van een derde, of
die in het aan het kalenderjaar voorafgaande kalenderjaar reeds partner van de belastingplichtige was.
Degene die ingevolge het eerste lid voor een deel van het kalenderjaar als partner wordt aangemerkt, wordt ook als partner aangemerkt in de andere perioden van het kalenderjaar, voor zover hij in die perioden op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisregistratie personen.
Een persoon kan op enig moment slechts één partner hebben. Indien de belastingplichtige op grond van het eerste lid op dat moment meer dan één partner zou hebben, geldt als partner van de belastingplichtige degene die ingevolge artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen scales op dat moment als partner wordt aangemerkt; mocht op grond van artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen op dat moment geen persoon als partner zijn aangemerkt, geldt als partner degene die op grond van de in het eerste lid eerstgenoemde categorie als partner wordt aangemerkt.
In afwijking van artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen scales en het eerste lid wordt niet als partner aangemerkt:
een bloed- of aanverwant in de eerste graad van de belastingplichtige, tenzij beiden bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 27 jaar hebben bereikt;
een persoon die geen inwoner is van Nederland en geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige als bedoeld in artikel 7.8 scales is;
een persoon die de leeftijd van 27 jaar nog niet heeft bereikt en voor wie de belastingplichtige in enig jaar een pleegvergoeding heeft ontvangen op grond van de Wet op de jeugdzorg of de Jeugdwet, dan wel voor wie de belastingplichtige in enig jaar kinderbijslag heeft ontvangen op grond van de Algemene Kinderbijslagwet scales , indien de belastingplichtige en deze persoon in enig jaar een gezamenlijk verzoek hebben ingediend bij de inspecteur om niet als partners te worden aangemerkt.
Personen die partners waren op grond van het eerste lid, blijven als partners aangemerkt nadat de in dat onderdeel bedoelde inschrijving op hetzelfde woonadres niet langer mogelijk is als gevolg van opname in een verpleeghuis of verzorgingshuis vanwege medische redenen of ouderdom van een van hen, zolang na het einde van die inschrijving op hetzelfde woonadres ten aanzien van geen van beiden een derde persoon als partner wordt aangemerkt. De eerste volzin vindt geen toepassing meer indien één van beiden door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de inspecteur laat weten dat zij niet langer als partners willen worden aangemerkt. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit lid.
Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen worden twee ongehuwde personen die met toepassing van de vorige leden en artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen scales als elkaars partners worden aangemerkt of aangemerkt zijn geweest, voor de bepaling van aanverwantschap gelijkgesteld met gehuwden, onderscheidenlijk voormalige gehuwden.
Onder partner wordt niet verstaan degene die uitsluitend ingevolge het eerste lid, onderdeel e, als partner wordt aangemerkt en woont in een accommodatie van een instelling die opvang als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 scales biedt, mits de belastingplichtige een afschrift van de beschikkingen, bedoeld in artikel 2.3.5, tweede lid, van die wet scales , tot het treffen van een maatwerkvoorziening voor hem en voor de persoon, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, ten behoeve van opvang overlegt.
Een aanverwant van de belastingplichtige wordt uitsluitend als aanverwant als bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, aangemerkt ingeval de belastingplichtige en de aanverwant in enig jaar een gezamenlijk verzoek bij de inspecteur hebben ingediend om niet als partners te worden aangemerkt.
Een persoon die op basis van een verzoek als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, het vierde lid, onderdeel c, of het achtste lid niet als partner van de belastingplichtige wordt aangemerkt, wordt eveneens niet als partner van de belastingplichtige aangemerkt voor de toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen scales .
Op een verzoek als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, het vierde lid, onderdeel c, of het achtste lid beslist de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking.