Aanschafkosten rolstoelpendelscooter aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten
Aanschafkosten rolstoelpendelscooter aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten
Gegevens
- Kenmerk
- KG:202:2023:8
- Publicatiedatum
- 13 april 2023
- Bron
- Kennisgroepen Standpunten
- Status
- Geldig
Aanleiding
Belastingplichtige is invalide en daardoor rolstoelafhankelijk. Belastingplichtige heeft een rolstoelpendelscooter (hierna: pendelscooter) aangeschaft. Dit vervoermiddel is aangeschaft zodat belastingplichtige zich met de rolstoel over langere afstanden kan verplaatsen. Op de verder weg gelegen locatie kan dan nog van de rolstoel gebruik worden gemaakt.
De pendelscooter heeft de volgende kenmerken:
Twee wielen achter, één wiel voor;
Maximaal 108 cm breed, 176 cm lang en 115 cm hoog;
Heeft bekapping aan de voorkant en zijkanten, maar heeft geen gesloten cabine;
De maximale snelheid is 25 km/u;
Gebruiker kan de rolstoel zelf in de pendelscooter rijden zonder hulp van anderen;
Gebruiker kan in de rolstoel blijven zitten en met een lift wordt de rolstoel in pendelscooter geplaatst;
Gebruiker bestuurt de pendelscooter vanuit de rolstoel.
Indien de pendelscooter kwalificeert als hulpmiddel als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001), dan kunnen de aanschafkosten in aftrek worden uitgebracht als uitgaven voor specifieke zorgkosten, mits aan de overige voorwaarden voor aftrek wordt voldaan.
N.B.: in deze casus wordt ervan uitgegaan dat de aanschafkosten drukken op de belastingplichtige en de belastingplichtige zich ook redelijkerwijs gedrongen heeft gevoeld om de pendelscooter aan te schaffen.
Vraag
Kan de pendelscooter worden aangemerkt als hulpmiddel als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001?
Antwoord
Ja, een pendelscooter is een hulpmiddel als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001. De pendelscooter kwalificeert niet als scootmobiel en valt daardoor niet onder de aftrekbeperking van artikel 6.17, tweede lid, onder 2, Wet IB 2001.
Beschouwing
Kwalificeert de pendelscooter als een hulpmiddel?
Sinds 2014 is er fiscaal slechts sprake van een hulpmiddel, indien het hulpmiddel hoofdzakelijk wordt gebruikt door zieke of invalide personen (artikel 6.17, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001). De wetgever heeft de term ‘hoofdzakelijk’ meerdere malen omschreven als tenminste 70%. De pendelscooter is door belastingplichtige aangeschaft wegens invaliditeit. Het vervoermiddel kan alleen worden bestuurd vanuit een rolstoel en is daardoor van zodanige aard dat het hoofdzakelijk door invalide personen wordt gebruikt. Hiermee wordt voldaan aan het hoofdzakelijkheidscriterium van artikel 6.17, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001.