Kosten pruik en uitgaven voor specifieke zorgkosten
Kosten pruik en uitgaven voor specifieke zorgkosten
Gegevens
- Kenmerk
- KG:202:2023:9
- Publicatiedatum
- 18 april 2023
- Bron
- Kennisgroepen Standpunten
- Status
- Geldig
Aanleiding
Belastingplichtige lijdt aan trichotillomanie, een psychische aandoening waarbij de patiënt de aandrang heeft om de eigen haren uit te trekken. Om haar kaalheid te camoufleren, schaft ze in 2023 een pruik aan en maakt ze de volgende kosten:
Aanschaf pruik: | € 850 |
Onderhoud pruik: | € 200 |
Totaal: | € 1.050 |
In deze casus wordt ervan uitgegaan dat de pruik is aangeschaft wegens ziekte of invaliditeit. Daarnaast wordt verondersteld dat de pruik voldoet aan de eis dat deze van zodanige aard is dat het hoofdzakelijk door zieke of invalide personen wordt gebruikt, waardoor deze als hulpmiddel in de zin van artikel 6.17, eerste lid, onderdeel e (tot 2025: onderdeel d), van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) kwalificeert. Tot slot wordt in deze casus geabstraheerd van de situatie waarbij ook aanvullende verzekeringen zijn afgesloten.
In dit standpunt wordt voor diverse situaties beschreven wat de fiscale gevolgen zijn voor de uitgaven voor specifieke zorgkosten.
Vragen
Heeft belastingplichtige recht op een vergoeding van de zorgverzekeraar voor de aanschaf van de pruik?
Is de eigen bijdrage voor de aanschaf van een pruik bij een gecontracteerde aanbieder aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten?
Zijn de aanschafkosten van een pruik aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten wanneer de pruik bij een niet-gecontracteerde aanbieder wordt aangeschaft?
Zijn de aanschafkosten van een pruik aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten wanneer geen beroep wordt gedaan op een vergoeding van de zorgverzekeraar of indien na aanvraag geen vergoeding door de zorgverzekeraar wordt verstrekt omdat niet aan de polisvoorwaarden wordt voldaan?
Zijn de aanschafkosten van een tweede pruik aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten wanneer de zorgverzekeraar de aanschafkosten van een tweede pruik op grond van het redelijkheidsvereiste niet (gedeeltelijk) vergoed?
Zijn de onderhoudskosten van een pruik aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten?
Antwoorden
Ja, de zorgverzekeraar is in beginsel verplicht is om in ieder geval een deel van de kosten van de pruik, tot maximaal het bedrag in het basispakket, te vergoeden als sprake is van haarverlies wegens een medische aandoening.
Nee, als de aanschafkosten van de pruik het maximaal te vergoeden bedrag uit het basispakket te boven gaan, wordt het meerdere aangemerkt als een eigen bijdrage. Deze eigen bijdrage is uitgesloten van aftrek.
Nee, voor zover voor de pruik een vergoeding wordt ontvangen door de zorgverzekeraar, drukken de uitgaven niet op de belastingplichtige. De korting op de vergoeding die door de zorgverzekeraar bij een naturapolis kan worden toegepast, is niet aftrekbaar op grond van artikel 6.18, eerste lid, onderdeel g, Wet IB 2001. Het meerdere boven het bedrag uit het basispakket (de eigen bijdrage) valt onder de aftrekbeperking van artikel 6.18, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001.
Nee, de aanschafkosten van de pruik drukken niet op de belastingplichtige voor zover er een verhaalsmogelijkheid op de zorgverzekeraar bestaat. Het meerdere (de eigen bijdrage) valt onder de aftrekbeperking van artikel 6.18, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001.
Dit is afhankelijk van de specifieke feiten en omstandigheden. Als een zorgverzekeraar het op grond van het redelijkheidsvereiste niet nodig acht om de aanschaf van een tweede pruik te vergoeden, vormt dat een indicatie dat de belastingplichtige zich ook niet redelijkerwijs gedrongen kon voelen tot het doen van die uitgaven. In dat geval zijn de aanschafkosten van een tweede pruik niet aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten.
Ja, de onderhoudskosten van een pruik zijn aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten.
Beschouwing 1
Om te kunnen beoordelen of recht bestaat op aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten, dient allereerst een antwoord te worden gegeven op de vraag of recht bestaat op vergoeding van de kosten voor een pruik door de zorgverzekeraar. Daarbij kan een onderscheid worden gemaakt in de wijze waarop de verzekerde prestaties (zorgplicht) zijn geregeld.
Grofweg gezegd kan met betrekking tot zorg een verzekering worden afgesloten op basis van een restitutiepolis of een naturapolis. In beide gevallen heeft de verzekerde recht op een vergoeding. Afhankelijk van de gekozen polis, kunnen wel verschillen ontstaan in de hoogte van de vergoeding.
Bij een restitutiepolis worden de kosten van de verleende zorg door de verzekeraar vergoed tot aan het marktconforme tarief. De verzekering op basis van een naturapolis houdt kort gezegd in dat de verzekeraar de plicht heeft om zorg in natura te voldoen. Aan die zorgplicht voldoet de verzekeraar door contracten af te sluiten bij diverse zorgverleners waar de verzekerde terecht kan. Als een verzekerde met een naturapolis toch zorg afneemt bij een niet-gecontracteerde zorgverlener, dan zal de verzekeraar nog steeds een vergoeding moeten uitbetalen. De hoogte van deze vergoeding wordt bepaald door de zorgverzekeraar. In deze situatie hoeft in ieder geval niet meer te worden vergoed dan wat in Nederland doorgaans voor de desbetreffende zorg wordt betaald. Daarnaast mag de verzekeraar in dit geval een korting toepassen. Deze korting wordt onder andere toegepast in verband met de hogere kosten voor de zorgverzekeraar als wordt gekozen voor een niet-gecontracteerde zorgverlener.
De hiervoor genoemde vergoedingsmogelijkheden kunnen als volgt schematisch worden weergegeven:
Soort polis | Zorgverlener | Vergoeding |
---|---|---|
Restitutie | gecontracteerd | marktconforme vergoeding |
Restitutie | niet-gecontracteerd | marktconforme vergoeding |
Natura | gecontracteerd | 100% vergoeding |
Natura | niet-gecontracteerd | vergoeding minus korting |
Op grond van artikel 10, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) behoort de behoefte aan hulpmiddelenzorg tot het verplicht te verzekeren risico. In artikel 11, derde lid, Zvw is verder bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur (Besluit zorgverzekering) wordt geregeld welke zorg wordt vergoed en welke eigen bijdragen van toepassing zijn.
Artikel 2.9 van het Besluit zorgverzekering bepaalt dat de omvang van de vergoeding van hulpmiddelen bij ministeriële regeling kan worden geregeld. In artikel 2.6, onderdeel a, en artikel 2.8, onderdeel a, sub 4, van de Regeling zorgverzekering is opgenomen dat een haarwerkprothese wordt vergoed als sprake is van haarverlies door een medische aandoening of behandeling. In artikel 2.33 van de Regeling zorgverzekering is opgenomen dat als de aanschafkosten van hulpmiddelen ter volledige of gedeeltelijke vervanging van haar hoger zijn dan het aldaar genoemde bedrag (in 2023: € 454,50), de eigen bijdrage het verschil is tussen de aanschafkosten en dat bedrag bedraagt.
Het voorgaande houdt in dat de zorgverzekeraar in beginsel verplicht is om in ieder geval een deel van de kosten van de pruik - tot maximaal het te vergoeden bedrag uit het basispakket - te vergoeden als sprake is van haarverlies wegens een medische aandoening. De kosten van de pruik die worden vergoed door de zorgverzekeraar, drukken niet op belastingplichtige waardoor aftrek is uitgesloten op grond van artikel 6.1, eerste lid, onderdeel a, Wet IB 2001.
De bewijslast voor de aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten ligt bij de belastingplichtige. Het is aan de belastingplichtige om aan te tonen voor welk deel van de uitgaven voor de pruik geen vergoeding is ontvangen. Om aan deze bewijslast te voldoen, kan belastingplichtige bijvoorbeeld het vergoedingenoverzicht van de zorgverzekeraar verstrekken.
Beschouwing 2
In artikel 6.18 Wet IB 2001 zijn de beperkingen van uitgaven voor specifieke zorgkosten opgenomen. Op grond van artikel 6.18, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001 zijn de krachtens de Zvw verschuldigde bijdragen niet aftrekbaar.
Zoals bij het antwoord op vraag 1 is toegelicht, wordt het meerdere van de aanschafkosten van hulpmiddelen ter volledige of gedeeltelijke vervanging van haar boven het maximaal te vergoeden bedrag uit het basispakket van de zorgverzekering op grond van artikel 2.33, eerste lid, van de Regeling zorgverzekering aangemerkt als een eigen bijdrage. Deze eigen bijdrage is uitgesloten van aftrek op grond van artikel 6.18, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001. Uit de nota naar aanleiding van het verslag bij het Belastingplan 2013 volgt dat de wetgever met deze aftrekbeperking de bedoeling heeft gehad om te voorkomen dat versoberingen in het basispakket van de zorgverzekering alsnog via de fiscale route in aftrek worden toegestaan (Kamerstukken II 2012-2013, 33 402, nr. 3, p. 8-9).
Voor de beantwoording van deze vraag maakt het geen verschil of belastingplichtige is verzekerd op basis van een natura- of restitutiepolis.