Gezinshulp als uitgaven voor specifieke zorgkosten
Gezinshulp als uitgaven voor specifieke zorgkosten
Gegevens
- Kenmerk
- KG:202:2024:9
- Publicatiedatum
- 12 april 2024
- Bron
- Kennisgroepen Standpunten
- Status
- Geldig
Aanleiding
Een belastingplichtige ontvangt 24-uurszorg in verband met ziekte. Deze zorg omvat volgens belastingplichtige zowel huishoudelijke taken als persoonlijke verzorging en daarnaast licht medische handelingen. Belastingplichtige heeft de uitgaven voor deze zorg in zijn aangifte opgenomen als aftrekbare uitgaven voor extra gezinshulp. Ter onderbouwing van deze uitgaven is een factuur overgelegd met daarin een totaaloverzicht van de afgenomen uren, zonder splitsing naar aard van de werkzaamheden. De omschrijvingen luiden ‘slaapwacht’, ‘24-uurszorg slaapwacht’ en ‘waaknacht’. Volgens de factuur is een deel van de uren gedeclareerd via de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz). Alleen de niet vergoede uren zijn gefactureerd.
Vraag
Kwalificeren de uitgaven voor ‘slaapwacht’, ‘24-uurszorg slaapwacht’ en ‘waaknacht’ als uitgaven voor extra gezinshulp als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel f, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001), voor zover de uitgaven meer bedragen dan de aftrekbeperking van artikel 6.17, derde lid, Wet IB 2001?
Antwoord
Voor zover de uitgaven voor ‘slaapwacht’, ’24-uurszorg slaapwacht’ en ‘waaknacht’ betrekking hebben op huishoudelijke hulp, kwalificeren deze uitgaven als uitgaven voor extra gezinshulp. Voor zover de uitgaven zien op andere vormen van zorg, zoals persoonlijke verzorging of licht medische behandelingen, is geen sprake van uitgaven voor extra gezinshulp. De factuur zal daarom een splitsing moeten maken in de verschillende soorten werkzaamheden die vallen onder ‘slaapwacht’, ’24-uurszorg slaapwacht’ en ‘waaknacht’. Zonder nadere onderverdeling kan namelijk niet worden bepaald welk deel van de kosten aftrekbaar is als uitgaven voor gezinshulp.
Naast de algemene voorwaarden die gelden voor het in aanmerking nemen van uitgaven voor specifieke zorgkosten, gelden nog enkele specifieke voorwaarden voor uitgaven voor extra gezinshulp. In artikel 6.17, derde en vierde lid, Wet IB 2001 is een drempelbedrag opgenomen en in het vijfde lid worden enkele administratieve voorwaarden gesteld.
Beschouwing
Wettelijk kader
Ingevolge artikel 6.1 Wet IB 2001 bestaat de persoonsgebonden aftrek onder andere uit het gezamenlijke bedrag van de in het kalenderjaar op de belastingplichtige drukkende persoonsgebonden aftrekposten. Uitgaven voor specifieke zorgkosten worden op grond van artikel 6.1, tweede lid, onderdeel d, Wet IB 2001 aangemerkt als persoonsgebonden aftrekposten.
Artikel 6.17, eerste lid, aanhef en onderdeel f, Wet IB 2001 bepaalt dat uitgaven voor specifieke zorgkosten de uitgaven zijn die wegens ziekte of invaliditeit zijn gedaan voor extra gezinshulp. Conform artikel 6.17 derde lid, Wet IB 2001 wordt gezinshulp als extra aangemerkt als de uitgaven voor gezinshulp meer bedragen dan het bedrag dat volgt uit de in het derde lid genoemde tabel. In het vierde lid van artikel 6.17 Wet IB 2001 is geregeld dat de uitgaven voor gezinshulp van belastingplichtigen die het gehele jaar als partner worden beschouwd, worden samengevoegd en dat voor de toepassing van het derde lid dan het gezamenlijke drempelinkomen van beide partners in aanmerking wordt genomen.
Volgens artikel 6.17, vijfde lid, Wet IB 2001 worden uitgaven voor extra gezinshulp slechts in aanmerking genomen voor zover zij blijken uit gedagtekende facturen waarin op duidelijke en overzichtelijke wijze de naam en het adres van de gezinshulp zijn vermeld.