Home

Conserverende aanslag inkomstenbelasting bij pensioenaanspraken

Conserverende aanslag inkomstenbelasting bij pensioenaanspraken

Gegevens

Kenmerk
KG:207:2024:2
Publicatiedatum
8 januari 2024
Bron
Kennisgroepen Standpunten
Status
Geldig

Aanleiding

Betrokkene is binnen de EU geëmigreerd, waarna de inspecteur een conserverende aanslag heeft opgelegd. Een deel van de conserverende aanslag ziet op een oudedagsvoorziening dga, ondergebracht in een eigen bv. De oudedagsvoorziening is volgens artikel 38p van de Wet op de loonbelasting 1964 jo. artikel 3:83 van de Wet Inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) gelijkgesteld met een pensioenaanspraak. De ontvanger heeft voorwaarden gesteld voor het verlenen van uitstel van betaling voor dit inkomensbestanddeel van de conserverende aanslag. Omdat de eigen bv niet valt onder de in artikel 1e, tweede lid, onder a, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 (hierna: URIW 1990) genoemde vrijstellingen, heeft de ontvanger het stellen van zekerheid als voorwaarde opgenomen in de voor bezwaar vatbare uitstelbeschikking. De betrokkene heeft tegen deze beschikking bezwaar gemaakt.

Vragen

  1. Is het mogelijk om bij een conserverende aanslag per inkomensbestanddeel uitstel van betaling te verlenen en zekerheid te verlangen, ook al worden de verschillende inkomensbestanddelen op de aanslag niet afzonderlijk van elkaar vermeld?

  2. Is artikel 1e, eerste lid, URIW 1990, waarin wordt bepaald dat er voor bepaalde conserverende aanslagen schriftelijk moet worden verzocht om uitstel van betaling en zekerheid moet worden gesteld, in strijd met het recht op de vrijheid van vestiging als bedoeld in artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU), als een belastingschuldige emigreert naar een andere EU-lidstaat?

Antwoorden

  1. Ja, het is mogelijk om bij een conserverende aanslag per subonderdeel van een inkomensbestanddeel uitstel van betaling te verlenen en zekerheid te vragen. De te hanteren voorwaarden voor het eventuele uitstel van betaling zijn afhankelijk van het soort te conserveren inkomen. Dit volgt uit artikel 25, vijfde lid, van de Invorderingswet 1990 (hierna: Iw 1990), in samenhang met artikel 1e URIW 1990. Artikel 74.1.3 van de Leidraad Invordering 2008 (hierna: LI 2008) staat hier los van. Artikel 74.1.3 LI 2008 geeft alleen aan dat uitstel van betaling recht evenredig aan het aandeel van het betreffende inkomensbestanddeel in de grondslag van de geconserveerde belasting moet worden behandeld en verleend.

  2. Artikel 1e, eerste lid, URIW 1990 is deels in strijd met artikel 49 VWEU. De strijdigheid met artikel 49 VWEU ziet alleen op het moeten verzoeken om uitstel van betaling en het moeten stellen van zekerheid ten aanzien van verschuldigde belasting in een conserverende aanslag die betrekking heeft op aanspraken als bedoeld in artikel 1e, tweede lid, URIW 1990, die zijn ondergebracht in een eigen vennootschap van de belastingschuldige die binnen de Europese Unie is gevestigd. Dit brengt met zich mee dat de ontvanger in deze gevallen niet kan eisen dat de belastingschuldige om uitstel van betaling verzoekt voor de betreffende belasting en evenmin kan eisen dat daarvoor zekerheid wordt gesteld.

Beschouwing

Conserverende aanslag

De regelgeving over conserverende aanslagen is zeer complex. Wij hebben dit standpunt zo begrijpelijk mogelijk proberen op te schrijven.

Een zogenoemde conserverende aanslag wordt bij emigratie van een betrokkene opgelegd om een fiscale claim, die opgebouwd is in de periode waarin de betrokkene in Nederland woonachtig was, veilig te stellen. Een conserverende aanslag is vaak opgebouwd uit diverse inkomensbestanddelen, waarvoor ingevolge de toepasselijke wettelijke bepalingen bepaalde voorwaarden kunnen gelden voor het verkrijgen van uitstel van betaling. Bijvoorbeeld het stellen van zekerheid. In deze casus bestaan de te conserveren inkomsten box 1 uit twee inkomensbestanddelen. Een daarvan betreft pensioenaanspraken bij emigratie (artikel 3.83, eerste lid, Wet IB 2001). De pensioenaanspraken bestaan echter uit twee verschillende inkomensbestanddelen, die in de aanslag niet als twee afzonderlijke bestanddelen zijn opgenomen. Het ene bestanddeel ziet op een pensioenaanspraak bij een in Nederland gevestigde verzekeraar en het andere deel ziet op een oudedagsvoorziening die is ondergebracht bij de eigen bv van de betrokkene.

Uitstel van betaling

Vrijheid van vestiging