Passiefpost Inframarginale elektriciteitsheffing
Passiefpost Inframarginale elektriciteitsheffing
Gegevens
- Kenmerk
- KG:213:2023:5
- Publicatiedatum
- 24 november 2023
- Bron
- Kennisgroepen Standpunten
- Status
- Geldig
Aanleiding
De Europese Unie heeft in oktober 2022 middels een Verordening besloten tot een verplicht plafond op marktinkomsten van bepaalde elektriciteitsproducenten. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het Ministerie van Financiën hebben op vrijdag 27 januari 2023 een conceptwetsvoorstel gepubliceerd dat een tijdelijke heffing over marktinkomsten van inframarginale elektriciteitsproductie moet introduceren. Op basis van het conceptwetsvoorstel wordt de heffing met terugwerkende kracht ingevoerd over de periode 1 december 2022 tot en met 30 juni 2023. Op basis van de Verordening, in werking getreden per 8 oktober 2022, zijn lidstaten gehouden de inframarginale elekticiteitsheffing in te voeren. Het wetsvoorstel is op 23 oktober 2023 ingediend bij de Tweede Kamer, het heffingstijdvak is daarbij niet veranderd.
In deze casus ligt de vraag voor of in een boekjaar een voorziening kan worden gevormd voor een toekomstige uitgaaf vanwege de inframarginale elektriciteitsheffing. De inframarginale elektriciteitsheffing vloeit voort uit het nog niet aangenomen wetsvoorstel “Tijdelijke wet inframarginale elektriciteitsheffing”. Op grond van de Europese verordening "Verordening (EU) 2022/1854 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen" is Nederland echter verplicht deze heffing in te voeren. De heffing moet ingaan per 1 december 2022 en zal in beginsel lopen tot en met 30 juni 2023. De aangifte moet binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar waarin het heffingstijdvak is geëindigd worden gedaan. Als het heffingstijdvak niet tussentijds wordt verlengd, is 30 juni 2024 de uiterste datum voor het doen van de aangifte en afdracht van de heffing. De uitgaaf voor deze heffing vindt derhalve pas plaats in 2024. Deze uitgave wordt echter opgeroepen door de bedrijfsuitoefening in december 2022 en de eerste helft van 2023. De inframarginale elektriciteitsheffing vormt in beginsel in het jaar van uitgave een aftrekbare kostenpost voor de fiscale winst.
Vraag
Kan bij het bepalen van de winst over de boekjaren waarin over bepaalde tijdvakken de inframarginale elektriciteitsheffing tot een toekomstige uitgaaf zal leiden, voor die uitgaaf een voorziening worden gevormd? De Kennisgroep veronderstelt in dit kader dat belastingplichtigen als boekjaar het kalenderjaar hanteren.
Antwoord
Ja, voor de toekomstige uitgaaf inframarginale elektriciteitsheffing kan een voorziening worden gevormd. De dotatie aan de te vormen voorziening in enig boekjaar blijft beperkt tot de toekomstige uitgaaf die wordt opgeroepen door de bedrijfsuitoefening van dat boekjaar.
Beschouwing
De vraag die moet worden beantwoord is of een voorziening kan worden gevormd voor de toekomstige uitgaaf op grond van de inframarginale elektriciteitsheffing. Dit kan indien wordt voldaan aan de voorwaarden van het arrest van de Hoge Raad van 26 augustus 1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2555 (Baksteenarrest).
Op grond van het Baksteenarrest mag bij de bepaling van de winst voor een zeker jaar voor toekomstige uitgaven een passiefpost worden gevormd, als die uitgaven:
hun oorsprong vinden in feiten of omstandigheden, die zich in de periode voorafgaande aan de balansdatum hebben voorgedaan (hierna: oorsprongeis); en
ook overigens aan die periode kunnen worden toegerekend (hierna: toerekeningseis); en
er een redelijke mate van zekerheid bestaat dat zij zich zullen voordoen (hierna: zekerheidseis).
In onderdeel 3 van het Besluit van 25 januari 2023, Strct. 2023, 4100 worden enige handvatten aangereikt voor een correcte toepassing van goed koopmansgebruik en de vorming van een voorziening. Deze handvatten zien op de drie vereisten voortvloeiend uit het Baksteenarrest.
Oorsprongeis
De uitgaaf voor de inframarginale elektriciteitsheffing zal in 2024 plaatsvinden, zodra aangifte wordt gedaan en de verschuldigde inframarginale elektriciteitsheffing wordt afgedragen. Deze uitgave wordt opgeroepen door de bedrijfsuitoefening in december 2022 en de eerste helft van 2023. De heffing en de daarmee verband houdende uitgaaf is direct gebaseerd op de elektriciteit die door de producenten uit door de Verordening aangewezen bronnen wordt geproduceerd en geleverd wordt aan afnemers in die periode. De uitgaaf vindt daarmee zijn oorsprong in de boekjaren 2022 en 2023.