Dit besluit geeft uitvoering aan artikel 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken
Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 9 november 1994, nr. WV 94/498M, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Verbruiksbelastingen, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken Van de Vondervoort;
Gelet op artikel 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken;
De Raad van State gehoord (advies van 12 december 1994, nr. W06.94.0695);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 21 december 1994, nr. WV 94/601U, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Verbruiksbelastingen, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken Van de Vondervoort;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
De instructie bevat richtlijnen voor het rapporteren door de colleges van burgemeester en wethouders aan de Waarderingskamer over de stand van zaken, de planning en de voortgang van de werkzaamheden in het kader van de Wet waardering onroerende zaken, alsmede over de kwaliteit van die werkzaamheden.