Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt gelijkgesteld met:
echtgenoot: geregistreerde partner;
gehuwd: als partner geregistreerd;
gehuwde: als partner geregistreerde.
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een inkomensvoorziening voor oudere werkloze werknemers tot stand te brengen in verband met de wijziging van het WW-stelsel en de bijzondere arbeidsmarktpositie van ouderen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
aanvrager: de persoon die een aanvraag voor een uitkering op grond van deze wet heeft ingediend dan wel schriftelijke toestemming heeft gegeven om een aanvraag in te dienen;
eerste dag van werkloosheid: de eerste dag van werkloosheid, bedoeld in artikel 16a van de Werkloosheidswet;
minimumloon: het minimumloon per maand, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
re-integratiebedrijf: een natuurlijke persoon dan wel een rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert;
uitkeringsgerechtigde: de persoon die recht heeft op een uitkering op grond van deze wet;
uitreiziger: persoon ten aanzien van wie op grond van een melding van de opsporingsdiensten of inlichtingen- en veiligheidsdiensten, gericht aan het UWV, is gebleken dat het gegronde vermoeden bestaat dat deze persoon zich buiten Nederland bevindt met het doel om zich aan te sluiten bij een organisatie die is geplaatst op de lijst van organisaties, bedoeld in artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap;
UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht;
werkgever: de werkgever in de zin van de Werkloosheidswet;
werknemer: de werknemer in de zin van de Werkloosheidswet;
WGA-uitkering: de werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten, bedoeld in hoofdstuk 7, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt gelijkgesteld met:
echtgenoot: geregistreerde partner;
gehuwd: als partner geregistreerd;
gehuwde: als partner geregistreerde.
Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt:
als gehuwd of als echtgenoot mede aangemerkt de ongehuwde meerderjarige die met een andere ongehuwde meerderjarige een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte;
als ongehuwd mede aangemerkt de persoon die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is.
Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.
Een gezamenlijke huishouding wordt in ieder geval aanwezig geacht indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning, en:
zij met elkaar gehuwd zijn geweest of in de periode van twee jaar voorafgaand aan de aanvraag van een uitkering op grond van deze wet voor de toepassing van deze wet daarmee gelijk zijn gesteld;
uit hun relatie een kind is geboren of erkenning heeft plaatsgevonden van een kind van de een door de ander;
zij zich wederzijds verplicht hebben tot een bijdrage aan de huishouding op grond van een geldend samenlevingscontract; of
zij op grond van een registratie worden aangemerkt als een gezamenlijke huishouding die naar aard en strekking overeenkomt met de gezamenlijke huishouding, bedoeld in het derde lid.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot hetgeen wordt verstaan onder het blijk geven zorg te dragen voor een ander als bedoeld in het derde lid.
Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld welke registraties, en gedurende welk tijdvak, in aanmerking worden genomen voor de toepassing van het vierde lid, onderdeel d.
Onder bloedverwant in de eerste graad als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, wordt mede verstaan een meerderjarig aangehuwd kind of een meerderjarig voormalig pleegkind van de ongehuwde meerderjarige.
Onder voormalig pleegkind als bedoeld in het zevende lid wordt verstaan een pleegkind voor wie de ongehuwde meerderjarige een pleegvergoeding ontving of ontvangt op grond van de Wet op de jeugdzorg of de Jeugdwet, of kinderbijslag ontving op grond van de Algemene Kinderbijslagwet.