Home

Gerechtshof Amsterdam, 15-05-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3208, 12/00254, 12/00255, 12/00256, 12/00257 en 12/00258

Gerechtshof Amsterdam, 15-05-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3208, 12/00254, 12/00255, 12/00256, 12/00257 en 12/00258

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
15 mei 2014
Datum publicatie
13 augustus 2014
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:3208
Zaaknummer
12/00254, 12/00255, 12/00256, 12/00257 en 12/00258
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 27e, Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024] art. 3.14

Inhoudsindicatie

De inspecteur heeft terecht gesteld dat niet voldaan is aan de administratieplicht en dat sprake is van dermate ernstige gebreken dat deze toepassing van de sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast rechtvaardigen.

Of de inspecteur voor de jaren 2001 en 2003 beschikte over een nieuw feit kan in het midden blijven, nu de inspecteur kwade trouw aannemelijk heeft gemaakt.

Er is geen sprake van een redelijke schatting. De inspecteur mocht wel voor zijn schatting bij alle in geschil zijnde jaren tot uitgangspunt nemen dat belanghebbende slechts 20% van de daadwerkelijk gerealiseerde omzet heeft verantwoord en mocht uitgaan van een in de branche niet ongebruikelijke brutowinstpercentage, maar mocht niet voor één jaar uitgaan van een hogere brutowinstpercentage en had rekening moeten houden met de door belanghebbende overtuigend aangetoonde aanwezigheid van extra huurkosten en een voorziening in verband met de in oktober 2006 in beslag genomen softdrugs die met een redelijke mate van zekerheid aan het verkeer onttrokken of verbeurd verklaard zouden worden.

Uitspraak

kenmerken 12/00254, 12/00255, 12/00256, 12/00257 en 12/00258

15 mei 2014

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op de hogere beroepen van

[X] te [Z], belanghebbende,

gemachtigde: mr. M. Muller (Jaeger advocaten belastingkundigen te Amsterdam)

tegen

de uitspraak in de zaken met kenmerknummers AWB 10/4857, 10/4858, 10/4860, 10/4861 en 10/6316 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 25 oktober 2006 aan belanghebbende voor het jaar 2001 een navorderingsaanslag opgelegd in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 4.049.459. Bij beschikkingen met dezelfde dagtekening is heffingsrente in rekening gebracht ten bedrage van € 366.498 en is een vergrijpboete opgelegd ten bedrage van € 2.080.000.

1.1.2.

Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar, gedagtekend 10 augustus 2010, heeft de inspecteur de navorderingsaanslag IB/PVV 2001 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 311.548, de in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de vergrijpboete vernietigd.

1.2.1.

Met dagtekening 23 oktober 2008 heeft de inspecteur aan belanghebbende voor het jaar 2003 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.032.198 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.164. Bij beschikkingen met dezelfde dagtekening is heffingsrente in rekening gebracht ten bedrage van € 112.166 en is een vergrijpboete opgelegd ten bedrage van € 129.758.

1.2.2.

De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 5 augustus 2010 de navorderings-aanslag IB/PVV 2003 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 400.520 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.164, de in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de vergrijpboete vernietigd.

1.3.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 23 oktober 2008 aan belanghebbende voor het jaar 2004 een aanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.072.558 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.064, en bij beschikking een bedrag van € 94.175 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.3.2.

Bij uitspraken op bezwaar van 5 augustus 2010 heeft de inspecteur de aanslag IB/PVV 2004 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 517.148 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.064, en de in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig verminderd.

1.4.1.

Met dagtekening 23 oktober 2008 heeft de inspecteur aan belanghebbende voor het jaar 2005 een aanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.072.231 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.836, en bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht ten bedrage van € 68.175.

1.4.2.

De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 5 augustus 2010 de aanslag IB/PVV 2005 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 575.624 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.836, en de in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig verminderd.

1.5.1.

Met dagtekening 12 september 2008 heeft de inspecteur aan belanghebbende voor het jaar 2006 een aanslag IB/PVV 2006 opgelegd, berekend naar een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 4.500.000, en bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht ten bedrage van € 23.711.

1.5.2.

De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 20 oktober 2010 de aanslag IB/PVV 2006 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 706.931, en de in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig verminderd.

1.6.

Bij uitspraak van 16 februari 2012 heeft de rechtbank de door belanghebbende tegen de hiervoor vermelde uitspraken op bezwaar ingestelde beroepen ongegrond verklaard.

1.7.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep van belanghebbende is bij het Hof ingekomen op 23 maart 2012, aangevuld bij brief van 25 oktober 2012. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.8.

De inspecteur heeft nadere stukken ingediend bij brieven van 1 maart 2013 en 14 februari 2014. Bij brief van 7 februari 2014 heeft belanghebbende nadere stukken ingediend. Afschriften van deze over en weer ingediende stukken zijn aan de wederpartij toegezonden.

1.9.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 februari 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. De rechtbank heeft (evenals in de verderop geciteerde overwegingen uit het proces-verbaal en de uitspraak van de rechtbank) belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’.

“2.1. Eiser drijft in de vorm van een eenmanszaak een coffeeshop. In oktober 2006 heeft de politie op verschillende plaatsen invallen gedaan. Op basis van de aangetroffen bescheiden heeft verweerder een boekenonderzoek bij eiser ingesteld. Het boekenonderzoek heeft uiteindelijk geresulteerd in een rapport met dagtekening 8 juni 2010. De bevindingen uit het boekenonderzoek hebben geleid tot de thans in geschil zijnde (navorderings)aanslagen.

2.2.

In het hiervoor in 2.1 vermelde rapport is het volgende opgenomen:

“Van het jaar 2001 zijn geen onderliggende administratieve bescheiden (meer) aanwezig. De boekhouding staat wel op een USB-stick. Van de jaren 2001 en 2002 zijn geen (dagelijkse) (klad)omzetstaten softdrugs (meer) aanwezig. Er werd per dienst geen aparte verkooplijst van de softdrugs bijgehouden. Het personeel van de 2e dienst ging verder met het aanwezige kasgeld en de lijst van de 1e dienst. Er vond geen kas- en voorraad controle plaats tijdens de wisseling van de diensten.” (uit onderdeel 3.1)

“Uit de in het kasboek genoteerde inkoop softdrugs is gezien bovenstaande door gemachtigde gegeven toelichting op geen enkele wijze de juiste inkoop van normale en/of dubbele zakjes in aantal en soort te herleiden en daarmee de aansluiting met een dagelijkse in- en verkoop-administratie.” (uit onderdeel 3.2)

“5.1 Omzet

De ontvangsten en uitgaven worden geboekt exclusief B.T.W., volgens het zogenaamde netto-netto systeem.

De verkoopprijzen zijn per 5-8-2005 enigszins verhoogd. Het assortiment is in de controle-periode niet gewijzigd.

5.2

De administratie moet worden verworpen

De aangegeven omzet is te laag en dient te worden verhoogd

a/ op grond van gebreken in de administratie.

b/ op grond van de te lage brutowinstpercentages van de softdrugs

c/ op grond van vermogensvergelijkingen/prive-kasopstellingen.

5.3

Gebreken in de administratie

1/ Daar de omzet geheel in contanten wordt genoten, van de inkoop softdrugs geen inkoop-bescheiden aanwezig zijn en er personeel in dienst is, is het voor een goed overzicht van de geldstroom binnen het bedrijf van essentieel belang dat er een goede, controleerbare en sluitende dagelijkse kasadministratie wordt gevoerd waarbij alle kas inkomsten en -uitgaven op de juiste datum in de kas worden geboekt en er regelmatig een vergelijk plaatsvindt tussen het kassaldo volgens het kasboek en het daadwerkelijk aanwezig kasgeld.

Kasverschillen dienen te worden genoteerd. Bij het in onderzoek zijnde bedrijf neemt een sluitende kasadministratie een cruciale plaats in. Nu hier geen sprake van is, kan de verantwoorde kasadministratie geen betrouwbare basis vormen voor de winstberekening.

Zie onderdeel ADMINISTRATIE en de punten 2, 3, 4, 5, 8,10,11,12, 17, 18, 19 en 20.

2/ Door belanghebbende werd aan de hand van o.a. de kasafslagen, de dagelijkse verkooplijsten/kladjes softdrugs en uitgaven een kasboek bijgehouden. Tot en met het jaar 2003 gebeurde dit handmatig. Vanaf het jaar 2004 werd door belanghebbende een kasboek opgemaakt in Excel. De indruk bestaat dat het in Excel opgemaakt kasboek achteraf werd opgemaakt en naar bevind van zaken aangepast. Zo zijn er in 2004 maar liefst 5 uitdraaien van een Excel-kasboek beschikbaar. De cijfers en lay-out van deze vijf uitdraaien verschillen. Zo zijn er twee uitdraaien met alleen de kolommen dagelijkse ontvangsten (= omzet koffie en verkoop softdrugs) en uitgaven en saldering per week, een 3e uitdraai nu aangevuld met de kolommen “zakjes” en “extra” (= omzet zakjes x verkoopprijs per zakje ad. € 13,00 en inkoop soft = aantal “extra” zakjes x inkoopprijs ad. € 6,50 per zakje) en een extra kolom met saldering per week waarbij ook de kolom “extra” wordt meegeteld, een 4e uitdraai conform de 3e uitdraai maar met een verhoogde “extra” omzet van het aantal “extra” verkochte zakjes en inkoop soft, een 4e uitdraai conform de 4e uitdraai maar waarbij de oorspronkelijk aangegeven omzet softdrugs is verhoogd met de “extra” omzet zoals berekent op de 4e uitdraai. Ook worden de inkopen van de softdrugs i.v.m. de “extra verkoop zakjes” aangepast. Tevens zijn er wijzigingen aangebracht in de privé-opnames van uitdraai 3 en 4. Aan de betrouwbaarheid van de in het kasboek opgenomen cijfers kan dan ook weinig waarde worden toegekend. Zie ook punt 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 10.

3/ De handgeschreven kasbladen tot en met 2003 (die van 2001 ontbreken geheel) maken eveneens een achteraf opgemaakte indruk. Zij zijn geschreven met één blauwe pen, in één regelmatig handschrift en werden gesaldeerd in potlood. Zo is ook te constateren dat van 1 januari 2002 tot en met 6 januari 2002 wel de omzet koffie volgens de kasafslag in het kasboek werd genoteerd maar dat de regels omzet softdrugs niet werden ingevuld. Achteraf werd op 6-1-2002 in de computerkasadministratie door de boekhouder voor deze periode één bedrag € 3.733,00 aan omzet softdrugs ingeboekt zonder dat hier onderliggende bescheiden van zijn of vermelding in het oorspronkelijk kasboek waaruit deze achteraf boeking blijkt.

4/ Hoe de in 2001 en 2002 aangegeven dagelijkse omzet softdrugs is bepaald is voor de fiscus oncontroleerbaar. Er zijn geen (klad)bescheiden (per dienst) aanwezig die de specificatie van deze omzet aantonen. Zie ook punt 12.

5/ Bij het voortgezette boekenonderzoek op woensdag 16 september 2009 m.b.t. het jaar 2006, werden door de heer Bharatsingh aan ons de door boekhouder, [accountantskantoor], vervaardigde jaarstukken 2006 overlegd. De jaarstukken 2006 met Concept er op gedrukt en USB-stick over 2006 die bij de aanvang van het boekenonderzoek op 2 april 2009 aanwezig waren doch (nog) niet ter inzage en controle werden aangeboden, waren nu niet aanwezig. De heer Bharatsingh heeft de bij aanvang van het boekenonderzoek op 2 april 2006 de op het bureau liggende Concept jaarstukken 2006 en USB-stick meegenomen met de mededeling dat deze ná zijn controle alsnog bij een (vervolg)boekenonderzoek zullen worden aangeboden dat uiteindelijk plaatsvond op 16 september 2009.

Uit bij de politie-inval op 17 oktober 2006 in beslag genomen administratieve bescheiden blijkt dat er per dag 2 verkoopstaten van de softdrugs werden bijgehouden. De heer Bharatsingh deelde ons op woensdag 16 september 2009 mee dat deze “dubbele lijsten (door hem aangeduid als één “buiten” en één “binnen” de vergunning) werden bijgehouden i.v.m. de zgn. 500 gram grens. Uit de “buiten” de vergunning bijgehouden staten zou immers kunnen blijken dat belanghebbende deze grens overtrad.

In zijn schrijven van 15 oktober 2009 verklaarde gemachtigde dat genoemde uitleg onjuist was. Gemachtigde verklaarde dat de 500 gram grens inhoud dat belastingplichtige een voorraad van 500 gram heeft aangehouden. Belastingplichtige heeft steeds met zijn leveranciers de afspraak gemaakt dat bij een bestelling de softdrugs binnen 1 uur bij hem in de winkel geleverd konden worden.

In zijn brief van 26 januari 2010 benadrukte de heer Bharatsingh dat hij slechts verwoorde wat belanghebbende hem verklaarde.

Gemachtigde gaf in zijn brief van 15 oktober 2009 als uitleg voor de bijtelling van de “extra” verkoop softdrugs dat dit was gebeurd om de huur achterstand ad. € 151.000 te kunnen voldoen. Uit meegezonden correspondentie met betrekking tot een geschil in de verschuldigde huurpenningen tussen de heer [X] (huurder) en de heren [A] en [B] (verhuurders) blijkt dat van 1 februari 2005 tot en met juni 2007 een achterstand bestond in de verschuldigde huur/pacht. De aflossing van de schuld zou door de heer [X] aan [verhuurder] in zes maandtermijnen plaatsvinden met ingang van 1 december 2007.

Op onze vraag waarom al op 19 juni 2006 begonnen was de omzet te verhogen en eerst met ingang van 1 december 2007 de huurschuld in zes maandelijkse termijnen is gaan aflossen verklaarde gemachtigde in zijn brief van 26 januari 2010 dat cliënt werd geconfronteerd met een rechtszaak en zijn advocaat de prognose aan hem had doorgegeven van de uitkomst van de rechtszaak, te weten dat de vordering van de tegenpartij in casu integraal zou worden toegewezen. Om aan de veroordeling te kunnen voldoen had belanghebbende besloten zelf zeven dagen per week achter de toonbank te gaan staan om zodoende de extra verkoop aan softdrugs te realiseren. Dat cliënt extra omzet heeft kunnen realiseren en een buffer heeft kunnen opbouwen zou blijken uit het hoge (onjuist bepaalde) kassaldo per datum van beslag door het Openbaar Ministerie. De reden dat eerst ingaande december 2007 begonnen is met de aflossing van de huurschuld is in het kader van een minnelijke schikking overeengekomen omdat belanghebbende niet beschikte over de door hem opgebouwde buffer doordat

het gehele kassaldo door het Openbaar Ministerie in beslag was genomen.

In zijn brief van 15 oktober 2009 verklaarde gemachtigde dat naast de geboekte “extra” verkoop van drugs in de jaren 2001 t/m 2006 verder geen extra omzet is gegenereerd.

In zijn brief van 26 januari 2010 verklaarde gemachtigde o.a. het volgende:

“Ik wil in deze niet oeverloos met u blijven corresponderen, maar nog slechts eenmaal, zonder daarbij in herhaling te treden. Ik heb u tijdens ons onderhoud aangegeven dat belanghebbende om de verhoging van huur te kunnen voldoen extra omzet heeft moeten genereren. Deze extra omzet heeft alleen in het jaar 2006 plaatsgevonden. Op welke data de extra omzet is gegenereerd is op te maken uit de boekhouding en de staten die daaraan ten grondslag liggen en waarvan u kopieën hebt gemaakt”.

De door gemachtigde doorgegeven uitleg is niet geloofwaardig gezien de in ons bezit zijnde overige dubbele lijsten die niet door belanghebbende in het achteraf aangepaste Excel-kasboek zijn meegenomen. Zie o.a. dubbele lijsten 2005 en 1e halfjaar 2006 genoemd in hoofdstuk Omzet softdrugs. Bovendien is het ons inziens niet logisch dat gezien de laatst gegeven uitleg van 26 januari 2010 met betrekking tot de “extra” gegenereerde omzet softdrugs, dit op aparte lijsten werd bijgehouden en niet op één daglijst (1e en 2e dienst samen) dat in het bedrijf gebruikelijk was. Ook is het ons inziens niet logisch dat uitsluitend in de periode 19-6-2006 tot en met 1-10-2006 extra softdrugs werd verkocht om een buffer te kunnen opbouwen om eerst per 1-12-2007 (een jaar later) over te gaan tot een zes maandelijkse termijnbetaling van de huurachterstand.

Bovendien blijkt uit overlegde processtukken dat belanghebbende reeds op 9 mei 2005 (dagvaarding vrijdag 27 mei 2005) op de hoogte was van de vordering. Zie punt 16 en onderdeel OMZET SOFTDRUGS

Uit de op 16 september 2009 aangeboden administratie blijkt dat vanaf 19-6-2006 tot en met 1-10-2009, de omzet softdrugs per dag is bepaald door de omzet van de lijsten “binnen” en “buiten” de vergunning bij elkaar op te tellen. Bij deze samenstelling werd abusievelijk de omzet volgens de kasafslag (koffie genoemd) nogmaals bij de omzet softdrugs geteld, dus dubbel. Door deze handelswijze blijkt dat de omzet softdrugs en derhalve tevens het kasgeld in 2006 voor € 84.393,50 te hoog werd aangegeven.

Er zijn tot en met 1-10-2006 twee uitdraaien aanwezig van een door belanghebbende opgemaakt Excel-kasboek. In het eerste kasboek werd de omzet softdrugs aangegeven conform de “net” c.q. “binnen” lijst. In de tweede d.d. 15-10-2009 verkregen uitdraai werd de verhoogde omzet softdrugs aangegeven die tevens onjuist is. Immers naast de getotaliseerde omzet softdrugs volgende “net” c.q. “binnen” lijst en de “klad” c.q. “buiten” lijst werd eveneens de omzet volgens de kasafslag (koffie genoemd) abusievelijk bij de omzet softdrugs geteld. De indruk wordt gewekt dat het Excel-kasboek achteraf is aangepast. Het is toch aan te nemen dat de belanghebbende/ondernemer toch wel weet wat hij werkelijk aan omzet softdrugs heeft gerealiseerd. Een verschil van € 84.393,50 kasgeld zou door belanghebbende bovendien toch wel zijn opgemerkt, zeker bij een op de juiste wijze bijgehouden kasboek. Ook blijkt uit deze foutieve handeling dat het kassaldo gefingeerd is en dat aan het kasboek en derhalve kasstromen, dat bij nagenoeg uitsluitend kasverkeer de basis moet zijn voor de winstberekening, weinig waarde kan worden toegekend. Zie ook hieronder in cursief.

Door de politie is op 17 oktober 2006 een deel van de administratie in beslag genomen waaronder het digitaal Excel-kasboek over de periode 1-1-2006 tot en met 1-10-2006 (t/m 3e kwartaal). Bij deze in beslag genomen bescheiden werden o.a. ook de zgn. “net- c.q. binnen-” en “klad- c.q. buitenlijsten” omzet softdrugs over de periode 19-6-2006 tot en met 1-10-2006 aangetroffen. In het volledig ingevulde Excel-kasboek werd uitsluitend de dagelijkse omzet softdrugs vermeld die behaald is volgens de “net- c.q. binnen” lijsten. De door de politie in beslag genomen administratie is op 19-1-2009 weer teruggegeven aan de heer[accountant], die voor ontvangst heeft getekend. Bij het voortgezette boekenonderzoek op woensdag 16 september 2009 werden de jaarstukken 2006 (zonder de opdruk Concept) overlegd. Het Excel-kasboek was niet aanwezig. Dit is ons op 15 oktober 2009 na ons schriftelijk verzoek van 24 september 2009 nagezonden. Uit het later toegezonden Excel-kasboek blijkt dat de omzetcijfers van de softdrugs over de periode 19-6-2006 tot en met 1-10-2006 zijn aangepast door nu de omzet softdrugs volgens de “net c.q. binnen-” en “klad c.q. buitenlijsten” samen te tellen. De indruk bestaat dat men de terugontvangen administratie heeft bekeken en gestuit is op de dubbele omzetstaten. Er van uitgaande dat de fiscus derhalve ook op de hoogte zou zijn van het bestaan van deze “extra” (“buiten de vergunning “) lijsten, zijn er een nieuw Excel-kasboek en nieuwe jaarstukken 2006 vervaardigd.

Om te kunnen beoordelen of het Excel-kasboek inderdaad is aangepast n ontvangst van de eerder in beslag genomen administratie, hebben wij 29 oktober 2009 gemachtigde schriftelijk gevraagd wie dit later toegezonden Excel-kasboek heeft opgemaakt en wanneer. Zijn schriftelijk reactie van 26 januari 2010 hierop was:

Uw vraagstelling in deze is voor mij onduidelijk Wenst u soms van mij te vernemen wie het Excel kasboek heeft opgesteld? Als uw vraag dat is dan kan ik u bij deze meedelen dat ik geenszins -ik ben nota bene de advocaat van belanghebbende- bereid ben hierop antwoord te geven. Bovendien acht ik de beantwoording van deze vraag fiscaal irrelevant”.

[…]

Uit bovenstaande blijkt dat € 84.393,50 teveel aan omzet is aangegeven en derhalve het kassaldo voor hetzelfde bedrag te hoog is opgenomen. Het boekhoudkundige kassaldo ad. € 349.836,64 dat volgens de administratie van de coffeeshop bij de politie-inval op 17-10-2006 in beslag is genomen, is dan ook gefingeerd. Opvallend zijn ook de significante verschillen in deze periode tussen de in het eerste kasboek aangegeven omzet softdrugs en de op 15-10-2009 verkregen tweede uitdraai van het Excel-kasboek.

Om te kunnen beoordelen of de Conceptjaarstukken ook later en wanneer zijn aangepast met de meer genoten omzet softdrugs volgens de “klad c.q. binnenlijsten”, is belanghebbende/ gemachtigde op 29-10-2009 schriftelijk gevraagd om een kopie van deze Conceptjaarstukken en daarbij bijbehorende USB-stick/auditfile te verstrekken.

Zijn schriftelijk reactie van 26 januari 2010 hierop was:

“Bij de aanvang van de laatste controle op mijn kantoor zijn aan u beiden de bescheiden van het jaar 2006 alsmede de bijbehorende jaarrekening ter hand gesteld. U beiden hebt de nodige controle uitgevoerd, evenals de hele boekhouding gekopieerd. Het is dan voor mij onbegrijpelijk dat u thans, ondanks dat aan u de hele boekhouding ter hand is gesteld, wenselijk acht om de boekhouding op een USB-stick te willen ontvangen. De ratio achter het in digitale vorm aanleveren van de boekhouding is dat er nagenoeg geen controle plaatsvindt bij belanghebbende. In casu heeft er bij belanghebbende door tussenkomst van mij op mijn kantoor een twee dagen durende controle plaats gevonden door u beiden. Dit in achtnemende zie ik de fiscale relevantie e[r]van niet in, tenzij u mij anderszins ervan kan overtuigen, waarom belanghebbende ondanks dat er een uitgebreid onderzoek heeft plaats gevonden van zijn boekhouding, nogmaals de boekhouding in een digitale vorm -een USB-stick- bij u dient in te leveren”.

De gevraagde bescheiden zijn derhalve niet verstrekt zodat een beoordeling door de fiscus op eventuele aanpassingen tussen de Conceptjaarstukken en de uiteindelijk ter controle aangeboden jaarstukken 2006 niet mogelijk is.

6/ Er is door de fiscus geen aansluiting te maken tussen de inkopen (zakjes) softdrugs volgens de kasboeken en de voorraad- en dagelijkse verkoopstaten van de softdrugs terwijl dit essentieel is in verband met het ontbreken van inkoopbescheiden.

Geconstateerde gebreken in de voorraadadministratie softdrugs per jaar:

2001: Alleen boekhouding op USB-stick. Verder geen primaire administratieve bescheiden aanwezig.

2002: Van de in het kasboek van 2002 genoteerde inkoop zakken en mix softdrugs (niet gespecificeerd in soort en aantal) zijn geen bescheiden en overige notities. Er is geen sluitende dagelijkse voorraadadministratie per soort en aantal (zakjes of grammen) softdrugs met inkoopprijzen aanwezig met beginvoorraad + bijvullingen - eindvoorraad = verkoop.

2003: Per dag is een handgeschreven kladje aanwezig met een specificatie per soort softdrugs met vermelding van de beginvoorraad + bijvulling - eindvoorraad = verkoop. De op deze kladjes vermelde bijvullingen sluiten niet aan op de in het kasboek genoteerde inkoop zakjes, grammen en mix softdrugs (niet gespecificeerd in soort). Er is geen met het kasboek sluitende dagelijkse voorraadadministratie per soort en aantal/grammen softdrugs met inkoopprijzen aanwezig met vermelding van beginvoorraad + bijvullingen - eindvoorraad = verkoop. Inkoop van (voorgedraaide joints) komen niet in het kasboek voor.

2004: Zie 2003 en punt 8.

2005: Tot en met 20 december 2005 is de vastlegging van de verkoop softdrugs hetzelfde als in 2003 en 2004.

Vanaf 21 december 2005 t/m 23 december zijn handgeschreven staten met de soorten softdrugs en kolommen met aantallen zakjes beginvoorraad, bijvullingen, eindvoorraad en verkoop. Vanaf 24 december gebruikte belanghebbende hiervoor voorgedrukte staten. In het kasboek wordt behoudens de inkoopprijs dikwijls geen vermelding gemaakt van het aantal ingekochte zakjes en soort. Wel wordt de inkoop in grammen vermeld voor de mix, bv. 150 gram j.mix of 150 gram ?? of 150 zakken ?? superskunk of 150?? gram of 150 zakken ?? superhash. Ook komen er tot en met 12 december 2005 gemiddeld wekelijks boekingen voor onder de naam “inkoop soft” met alleen het inkoopbedrag. Een zeer vaak voorkomend inkoopbedrag bedraagt € 1.050. Er is geen met het kasboek sluitende dagelijkse voorraadadministratie per soort en aantal (zakjes of grammen) softdrugs met inkoopprijzen aanwezig met vermelding van beginvoorraad + bijvullingen - eindvoorraad = verkoop. De Inkoop van (voorgedraaide) joints komen niet in het kasboek voor.

2006: In 2006 werd in het Excel-kasboek van belanghebbende de inkoop softdrugs vermeld in aantal grammen en soort alsmede in aantal zakjes per soort. Dat ook aan de juistheid van deze genoteerde inkoop kan worden getwijfeld blijkt wel uit de achteraf bijgeboekte inkoop softdrugs over de periode 19-6-2006 t/m 1-10-2006 ad. € 208.054,15. Een sluitende voorraad-administratie waaruit deze achteraf bijgeboekte inkoop softdrugs blijkt is niet aanwezig. Zie punt 5.

7/ Belanghebbende verklaarde tijdens het onderhoud op 2 april dat hij de werkelijke inkopen softdrugs bijhield op zgn. privé inkooplijsten. Vanuit deze inkopen werd de winkel bevoorraad. Deze “privé” inkooplijsten werden ten onrechte niet bij de administratie bewaard. Daar van de inkopen softdrugs geen bescheiden zijn en deze lijsten derhalve essentieel zijn voor de fiscus om de dagelijkse voorraad- en verkoopadministratie op zijn juistheid te kunnen beoordelen, werden deze ondanks de bewaarplicht conform art. 52 Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna AWR) niet bij de administratie bewaard.

Zie hoorverslag van 2-4-2009 en het schriftelijk commentaar van 24-6-2009 hierop door gemachtigde.

8/ Aan de betrouwbaarheid van de geboekte inkoop softdrugs in 2004 volgens het kasboek kan ook worden getwijfeld. Op de aanwezige dagelijkse “net” kladjes van de omzet softdrugs staat ook indien deze plaatsvond (zie als voorbeeld het omzetkladje van 26-2-2004) de inkoop softdrugs vermeld. Bij het vergelijken van de inkoop softdrugs volgens de 3e en 4e kasuitdraai met de genoteerde inkoop softdrugs op de “net” staatjes, blijkt dat er nagenoeg geen aansluiting is met vermelde inkoop softdrugs volgens het kasboek. Zie hieronder genoemde opstelling.

[…]

Uit bovenstaande opstelling blijkt het volgende;

a/ er zijn verschillen met in de kas geboekte inkopen softdrugs tussen de 3e en 4e uitdraai.

b/ de inkopen softdrugs zoals deze genoteerd staan op de aanwezige dagelijkse “net” omzet staatjes van de softdrugs sluiten tot 23-8-2004 niet/nagenoeg niet aan op de in het kasboek geboekte inkopen zowel in bedrag als datum.

c/ Vanaf 23-8-2004 stemmen de inkopen volgens de omzetbriefjes wel overeen met het kasboek.

d/ I.v.m. de “extra” omzet softdrugs zijn ook weer “extra” inkopen softdrugs geboekt zonder dat dit uit een voorraadadministratie blijkt.

e/ in de 4e kasuitdraai is er voor € 6.600,00 meer inkopen softdrugs geboekt zonder dat dit met bescheiden en voorraadadministratie wordt aangetoond.

f/ Uit bovenstaande opstelling blijkt dat er voor € 10.121,00 meer inkopen softdrugs zijn geboekt dan volgens de genoteerde inkopen op de dagelijkse omzetbriefjes.

Uit onderstaande specificatie blijkt de oorspronkelijk in het kasboek van 2004 geboekte inkoop softdrugs, de eerste voorlopige aanpassing hiervan in de 3e kasuitdraai en een tweede definitieve aanpassing hiervan volgens de 4e kasuitdraai.

[…]

Opvallend is dat het aantal “extra” verkochte zakjes softdrugs 2485 x de vaste inkoopprijs a € 6,50 = € 16.152,50 aansluit met de bijgeboekte inkoop. Zie punt 11.

9/ Bij de woningdoorzoekingen op 17-10-2006 werd ± 15 á 16 kilo aan softdrugs gevonden waarvan de heer [X] bij diverse verhoren door de politie verklaarde hiervan de eigenaar te zijn. Deze inkoop is in geen enkele inkoop-, voorraad- en crediteurenadministratie van de softdrugs terug te vinden.

10/ Dat aan de juistheid van de in het Excel-kasboek opgenomen (omzet en/of inkoop)cijfers kan worden getwijfeld blijkt o.a. ook uit de in de 3e Excel-kasuitdraai te constateren negatieve kassen, te weten;

2004

Saldo kas 27-6-2004 € -709,03

Saldo kas 4-7-2004 € -5.047,39

Saldo kas 11-7-2004 € -9.092,28

Saldo kas 18-7-2004 € -4.031,66

Saldo kas 25-7-2004 € -16.250,01

Saldo kas 1-8-2004 € -7.006,04

Saldo kas 15-8-2004 € -8.788,24

Saldo kas 22-8-2004 € -2.291,00

Saldo kas 5-9-2004 € -4.984,38

Saldo kas 12-9-2004 € -6.188,32

Saldo kas 19-9-2004 € -198,82

11/ Uit het 5e Excel-kasuitdraai van 2004 blijkt dat de omzet van de “extra verkochte zakjes” softdrugs bij de omzet volgens de aanwezige kladjes werd opgeteld zonder dat hier (met uitzondering van de kladjes van 1 t/m 8 januari 2004 waarvan de aangegeven omzet softdrugs wel overeenkomt met het kasboek) bescheiden in de administratie aanwezig zijn waaruit deze “extra in- en verkoop” kan worden verklaard. Met andere woorden, de omzet softdrugs volgens de in de administratie aanwezige dagkladjes sluiten vanaf 9 januari 2004 niet meer aan met de laatste Excel-kasuitdraai die als basis heeft gediend voor de grootboekrekening omzet softdrugs en de uiteindelijke vervaardigde jaarstukken. Het aantal “extra” verkochte zakjes dat in de omzet softdrugs werd aangegeven bedroeg uiteindelijk tot en met week 33 tenminste 2485 en de hiermee genoten omzet € 32.46,00. Zie hieronder en BIJLAGE A:

[…]

Dat ook aan deze “extra” geboekte omzet weinig waarde kan worden toegekend blijkt ook uit de eerder ‘extra” geboekte omzet volgens de eerder (= 3) gemaakte uitdraai. Zie hieronder:

[…]

Het verschil tussen het aantal verkochte “extra” zakjes en daaraan gekoppelde omzet volgens de 3e en de later gemaakte aangepaste 4e uitdraai bedraagt € 8.359,00. Zie hieronder:

[…]

De indruk bestaat dat de bijtelling van “extra verkochte zakjes” is toegepast om de door belanghebbende zelf eerder geconstateerde negatieve kassen weg te werken. Zie punt 10. Voor een volledige uitdraai van de in het Excel-kasboek geboekte oorspronkelijke omzet softdrugs en “extra” geboekte omzet en uiteindelijk verantwoorde omzet softdrugs wordt verwezen naar bijlage A.

12/ Bij de politie-inval in 2006 zijn bij de administratie van 2005 en 2006 kladbriefjes gevonden met een omzetberekening per soort softdrug. Op de kladbriefjes wordt de dag, datum, beginvoorraad per soort, de bijvulling, de eindvoorraad, verkocht aantal, berekende omzet softdrugs, omzet kasafslag (genoemd Lint = koffie), totaalomzet en wisselgeld ad. € 700 vermeld. Uit deze kladjes blijkt dat slechts ± 20% van de werkelijk behaalde omzet softdrugs in het Excel-kasboek werd aangegeven. Zie verder in rapport onderdeel OMZET SOFTDRUGS.

13/ De gehele primaire administratie ontbreekt van het jaar 2001 alsmede de dagomzetbriefjes/ kladlijsten van de omzetten softdrugs van 2002. Wel is de boekhouding (op USB-stick) aanwezig. De dagelijks genoteerde omzet softdrugs en periodiek genoteerde inkoop softdrugs volgens de grootboekrekeningen maken een willekeurig geschatte/afgeronde indruk. Dit wordt bevestigd door de uitkomst van de Chi-kwadraatmethode. Zie punt 16.

In zijn brief van 24 juni 2009 bevestigde gemachtigde het ontbreken van de daglijsten/ kladlijsten over de jaren 2001 en 2002. Gemachtigde verklaarde als mogelijke oorzaak hiervan het zoekraken bij de renovatie van de woning in 2005 of het meenemen bij de inbeslagneming. De kassarollen zijn wel aanwezig. Van een eventuele inbeslagname en teruggave van bescheiden is doorjustitie geen verslag opgemaakt.

14/ Er is niet voldaan aan de administratie- en bewaarplicht conform art. 52 AWR. Bij de hieronder genoemde gehouden Waarnemingen Ter Plaatse ( hierna WTP) is belanghebbende schriftelijk op de hoogte gesteld van zijn administratieve verplichtingen (o.a. de voorraad-administratie van de softdrugs) en bewaarplicht conform art. 52 AWR.

De volgende verslagen zijn opgemaakt;

bedrijfsbezoek 27 februari 1997 - datum rapport 28 februari 1997

bedrijfsbezoek 2 juni 1999 - datum rapport 7 juni 1999

bedrijfsbezoek 27 november en 18 december 2001 - datum rapport 16 januari 2002

bedrijfsbezoek 18 april 2002 - datum rapport 3 juni 2002

bedrijfsbezoek 20 mei 2002 - datum rapport 18 juni 2002

bedrijfsbezoek 5 juni 2003 - datum rapport 25 juni 2003

bedrijfsbezoek 20 juli 2004 - datum rapport 17 januari 2005

bedrijfsbezoek 15 december 2005 - datum rapport 19 december 2005

15/ De bij de politie-inval in beslag genomen administratieve bescheiden doen ernstig vermoeden dat slechts ± 20% van de werkelijk genoten omzet softdrugs in het Excel-kasboek werd genoteerd. Uit de kladgegevens. blijkt dat er per dag een dubbele omzetverantwoording van de softdrugs werd bijgehouden. Zo is te constateren dat op diverse data de eindvoorraad van de “extra” omzetstaten aansluiten op de beginvoorraad van de “extra” omzetstaat van de volgende dag.

[…]

16/ De indruk dat de in het kasboek genoteerde omzetbedragen softdrugs gefingeerd zijn wordt ondersteund door de uitkomst van de Chi-kwadraatmethode. Bij een invoer van meer dan 50 waarden en een chi-kwadraat van 25 of meer kan met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aangenomen worden dat sprake is van systematisch afwijkingen in de verdeling van de cijfers en niet van toeval. Zie onderstaande uitkomsten van de Chi-kwadraatmethode. Zie bijlagen.

2001 : Periode januari t/m December

Eenheden Chi-kwadraat

In euro’s 1709,66

In tientallen 722,7

In honderdtallen 54,04

2006: Periode januari tot Juli

Eenheden Chi-kwadraat

In euro’s 56,94

In honderdtallen 69,29

17/ De indruk dat de in het kasboek van 2001 genoteerde dagomzet softdrugs systematisch is verantwoord wordt mede ondersteund door het grote aantal genoteerde dezelfde (afgeronde) omzetbedragen, bijvoorbeeld;

[…]

18/ Bij een bedrijfsbezoek op 20-7-2004 (WTP-verslag d.d. 17-1-2005) werd er een grote hoeveelheid contant geld aangetroffen in de koeling onder de bar. Het aangetroffen bedrag bedroeg € 21.600. Volgens de heer [X] betrof dit de omzet van juli 2004 waarvoor hij nog geen tijd had gehad om dit bij de bank af te storten.

Bij het inpassen van het aanwezig kasgeld in de excel-kas uitdraai 3 ontstaat het volgende kas te kort;

Kassaldo 18-7-2004 € -3.324,57

Bij: omzet 19-7-2004 € 1.114,00

Bij: omzet 20-7-2004 € 1.295,00

Theoretisch kassaldo 20-7-2004 € -1.015,57

Aanwezig kasgeld 20-7-2004 € 21.600,00

Kas te kort/meer omzet 20-7-2004 € -22.615,57

19/ Bij een bedrijfsbezoek op 27 november 2001 omstreeks 15.00 uur werd geconstateerd dat de omzet softdrugs volgens de voorraadadministratie f 4.910 bedroeg. De omzet horeca bedroeg f 948. De totaalomzet bedroeg f 5.858. Het aanwezig kasgeld bedroeg echter f 4.453, derhalve een tekort van f 1.405. Een verklaring voor dit verschil is nimmer gegeven.

Bij een bedrijfsbezoek op 20 juli 2004 werd geconstateerd dat de omzet softdrugs volgens de voorraadadministratie € 182 bedroeg. De omzet horeca bedroeg € 362. De totaalomzet inclusief beginsaldo ad. € 700 bedroeg € 1.244. Het aanwezig getelde kasgeld bedroeg echter € 1.219,60, derhalve een tekort van € 24,40. De heer [X] kon geen verklaring voor dit verschil geven.

20/ Indien nog rekening wordt gehouden met meer privé-opnames door belanghebbende i.v.m. een negatief privé in de privé-kasopstelling, ontstaan de volgende negatieve kassen in het kasboek; Zie ook de prive-kasopstellingen bij onderdeel VERMOGENSVERGELIJKING/PRIVE-KASOPSTELLING.

2002:

Kassaldo 31-12-2002 vlgs. kasboek € 60.224,00

Af: Meer privé opnames 5-6-2002 € -19.275,40

Kassaldo 31-12-2002 € 40.948,86

2003

Kassaldo 29-12-2003 vlgs. kasboek € 5.596,65

Af: Correctie kassaldo 31-12-2002 € -19.275,40

Af: Meer privé opnames 31-5-2003 € -40.970,65

Kastekort 29-12-2003 € -54.649,40

2004

Kassaldo 13-8-2004 vlgs. kasboek € 4.472,35

Af: Meer privé opnames t/m 31-7-004 € -8.400,00

Kastekort 13-8-2004 € -3.927,65

2005

Kassaldo 31-12-2005 vlgs. kasboek € 92.219,00

Af: Meer privé opnames 31-12-2005 € -32.360,00

Kassaldo 31-12-2005 € 59.859,00

2006

Kassaldo 31-12-2006 vlgs. Kasboek € 52.118

Af: Correctie kassaldo 31-12-2005 € - 32.360

Af: Meer privé opnames 17-10-2006 € - 1.115.526,38

Kastekort 31-12-2006 € - 1.095.768,38

21/ De voorraad softdrugs werd niet tot het juiste bedrag maar als een geschatte ijzeren minimumvoorraad op de balans opgenomen. Een gespecificeerde eindvoorraadlijst was niet aanwezig.

22/ Gebleken is dat de administratie, o.a. een deugdelijke dagelijkse kasadministratie, geen sluitende inkoop-, voorraad- en verkoopregistratie softdrugs en bewaarplicht, niet voldoet aan de eisen van art. 52 AWR, art. 31 Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting en art. 34 Wet omzetbelasting.

5.4

Omkering bewijslast

Gelet op het genoemde bij o.a. het onderdeel ADMINISTRATIEVE GEBREKEN en het feit dat de voor de jaren 2001, 2002, 2003, 2004, 2005 en 2006 absoluut en relatief bezien aanzienlijke bedragen niet in de omzet zijn verantwoorde waardoor de vereiste aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekering conform art 8 AWR niet (tijdig) is gedaan en niet volledig voldaan is aan de inlichtingenplicht (Zie als bijlage brief van 29 oktober 2009 en brief van gemachtigde van 26 januari 2010) conform art. 47 en 48 AWR, treden nu met betrekking tot de omkering van bewijslast art. 36 Wet omzetbelasting en art. 25 lid 6 AWR. en art. 27e AWR. in werking.

5.5

Brutowinstpercentages

Het assortiment is in de controleperiode nagenoeg niet gewijzigd. De brutowinstpercentages volgens de administratie zijn als volgt:

[…]

De bevonden brutowinstpercentages voor de omzet softdrugs zijn gezien de branche voor de jaren 2001, 2002 en 2003 erg laag te noemen. Zie de jaren 2004, 2005 en 2006. Bovendien zijn zij zeer sterk fluctuerend. Zie verder het onderdeel OMZET SOFTDRUGS.

5.6

Omzet softdrugs

De bevonden brutowinstpercentages van de inkoopwaarde voor de softdrugs in de gecontroleerde jaren fluctueren significant. Zo is er een groot verschil in brutowinstpercentage te constateren tussen het jaar 2001 en 2004 van Maar liefst 50. De brutowinstpercentages in de jaren 2001 t/m 2003 zijn overigens gezien de branche bijzonder laag.

Het brutowinstpercentage voor de jaren 2004 t/m 2006 sluiten redelijk aan op het bij de belastingdienst bekende algemeen brutowinstpercentage voor de softdrugs in deze branche van 100 en recente jurisprudentie te weten; Uitspraak Belastingkamer Gerechtshof Leeuwarden d.d. 29 september 2006 onder nr. BK 73/04 en Uitspraak Rechtbank Haarlem d.d. 31 oktober 2006 onder nr. AWB 05/3341, Uitspraak Gerechtshof Arnhem d.d. 26 september 2007 nummer 04/01895, Uitspraak Rechtbank Haarlem d.d. 7 februari 2008 nummer 07/3335, Arrest Hoge Raad nr. 07/12139, Uitspraak Rechtbank Haarlem d.d. 11 december 2008 onder nummer 06/12076 en Uitspraak Hoger Raad d.d. 20 februari 2009 onder nummer 08/00928.

Uit administratieve bescheiden die door de politie op dinsdag 17 oktober 2006 in beslag zijn genomen blijkt dat niet de volledig omzet softdrugs werd aangegeven. Zo zijn er grote verschillen in omzet softdrugs te constateren tussen de op kladbriefjes/kladomzetstaten (door gemachtigde genoemd omzet softdrugs “binnen” en ‘buiten” de vergunning) genoteerde omzet en de omzet softdrugs in het door belanghebbende opgemaakte Excel-kasboek. Uit de hieronder genoemde opstelling blijken diverse geconstateerde verschillen;

[…]

Uit bovenstaande opstellingen en de later door de belanghebbende gecorrigeerde omzet softdrugs (zie punt 5), is aannemelijk dat slechts ± 20% van de werkelijk gerealiseerde omzet softdrugs in de jaarstukken 2001 t/m 2005 werd aangegeven. In 2006 werd dit deels voor de periode 19-6-2006 t/m 1-10-2006 (achteraf) in het Excel-kasboek en jaarstukken aangegeven. Dat de aangegeven omzet fictief is blijkt ook uit bij de inval in beslag genomen dagelijkse verkooplijsten van de softdrugs. Zo zijn er op diverse dagen meerdere verkoopstaten van softdrugs aanwezig. Uit deze verkoopstaten blijkt o.a. dat er grote verschillen bestaan tussen de genoteerde beginvoorraad, eindvoorraad en aantal verkochte zakjes en joints.

Op de hieronder genoemde data zijn meerdere lijsten aanwezig;

2005: 2-6-2005, 4-6-2005, 1-10-2005, 20-1 1-2005, 24-11-2005,

2006:

1-1-2006, 3-1-2006, 23-1 -2006, 22-1-2006, 24-1-2006, 18-2-2006, 10-3-2006, 7-4-2006,

15-4-2006, 1 6-5-2006, 8-6-2006, 10-6-2006, 12-6-2006, 16-6-2006, 18-6-2006, 19-6-2006,

21-6-2006, 22-6-2006, 23-6-2006, 24-6-2006, 25-6-2006, 26-6-2006, 27-6-2006, 28-6-2006, 29-6-2006, 30-6-2006 en verder.

Meerdere voorbeelden zijn beschikbaar.

Dat er met twee verkoop- en voorraadlijsten werd gewerkt blijkt uit de aansluiting van de eindvoorraad met de beginvoorraad van de volgende dag volgens de “klad” staten. Zie punt 15 van onderdeel ADMINISTRATIEVE GEBREKEN.

Nu gebleken is dat aan de juistheid en betrouwbaarheid van zowel de aangegeven omzet - en inkoop softdrugs kan worden getwijfeld en gelet op de overige geconstateerde (administratieve) gebreken, de omzet- en inkoop softdrugs teruggerekend waarbij ervan uitgegaan wordt dat slechts 20% van de werkelijk genoten (overige) omzet softdrugs werd aangegeven.

[…]

5.7

Inkoopwaarde softdrugs

Zoals bij het onderdeel “Administratieve Gebreken” is aangegeven, kan zowel aan de juistheid van de aangegeven omzet- en inkoop softdrugs worden getwijfeld. Aangenomen kan worden dat tegenover de meer verkoop er ook een meer inkoop geweest moet zijn. Voor de bepaling van de inkoopwaarde wordt uitgegaan van een brutowinstpercentage van 110 wat aansluit op de eigen administratie over 2004 en 2006 en het algemeen bekende brutowinstpercentage voor deze branche van 100.”

2.3.

Bij vonnis van 13 januari 2012 van de rechtbank Amsterdam is eiser strafrechtelijk veroordeeld voor het medeplegen van een in de Opiumwet gegeven verbod alsmede voor het medeplegen van witwassen. Zowel eiser als de officier van justitie is van het vonnis in hoger beroep gegaan.”

2.2.1.

Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat ook het Hof van die feiten uit.

2.2.2.

Het Hof voegt hieraan nog de volgende feiten toe.

2.3.

In het onder 2.1 vermelde rapport van het boekenonderzoek (hierna: het controlerapport) is voorts onder meer het volgende vermeld:

“2.2 Bedrijfsactiviteiten

(…) Het betreft hier de exploitatie van een coffeeshop met verkoop van softdrugs, tips, pijpjes, aanstekers, vloei, filters, koffie, frisdranken, spacecake en wat snoep. Eetwaar en alcoholische dranken worden niet verkocht. Er wordt in twee diensten gewerkt. De diensten lopen van 9.00 tot 17.00 uur en van 17.00 tot 1.00 uur. Het bedrijf is het gehele jaar geopend, ook op feestdagen. (…) Nagenoeg ieder[e] dienst wordt gedraaid door 2 personen. (…) Het bedrijf wordt gepacht en gehuurd van de gebroeders [A en B].

(…) [Belanghebbende] verstrekte tijdens de diverse verhoren door de politie Amsterdam-Amstelland (…) in het bijzijn van zijn gemachtigde (…) en ondergetekenden, de hieronder genoemde informatie. (…)

 Op de kas werden uitsluitend de omzet LAAG, de verkochte joints, spacecake en additionele artikelen voor de softdrugs (…) aangeslagen.

 Belanghebbende zorgde zelf voor de inkoop van de softdrugs.

(…)

 De werkelijke inkoop softdrugs werd/wordt volgens belanghebbende bijgehouden op zgn. “privé inkooplijsten”. Deze lijsten werden niet bewaard.

(…)

 Belanghebbende beoogt een brutowinstpercentage van 100.

(…)

3.1

Primaire aantekeningen/bescheiden

Alleen de horeca verkopen en verkopen joints + spacecake + overige additionele rookartikelen werden op de kassa onder groep I aangeslagen (…). De overige omzet softdrugs wordt dagelijks op briefjes/lijsten bijgehouden. [Belanghebbende] verklaarde dat hij de (…) daglijsten bijhield en controleerde. Hij noteerde de beginstand, de bijvullingen en eindvoorraad. Hij berekende de dagelijkse omzet softdrugs door de beginstand + bijvullingen – eindvoorraad x verkoopprijs op de dagstaten te noteren. Tevens werd op deze dagstaten de omzet volgens de aanwezige Z-kasafslag vermeld die door belanghebbende aan het eind van de avond werd gemaakt. (…)

5.6

Omzet softdrugs

(…)

Uit administratieve bescheiden die door de politie op dinsdag 17 oktober 2006 in beslag zijn genomen blijkt dat niet de volledig omzet softdrugs werd aangegeven. (…) Uit de hieronder genoemde opstelling blijken diverse geconstateerde verschillen;

2005

Maand Omzet SD Omzet SD Niet Aangegeven

kladstaat netstaat/ aangegeven Percentage

kasboek omzet

2-6-2005 (…) (…) (…) 21,81%

4-6-2005 (…) (…) (…) 15,76%

1-10-2005 (…) (…) (…) 19,55%

20-11-2005 (…) (…) (…) 15,10%

24-11-2005 (…) (…) (…) 19,61%

Totalen € 19.469,50 € 3.508,00 € 15.961,50 18,02%

2006

Maand Omzet SD Omzet SD Niet Aangegeven

vlgs kladstaat vgls netstaat aangegeven percentage

/Kasboek omzet

1-1-2006 (…) (…) (…) (…)

(…)

30-9-2006 (…) (…) (…) (…)

[Totalen] € 212.510,80 € 43.543,00 € 166.967,80 20,49%

(…)

THEORETISCHE OMZETBEREKENINGEN SOFTDRUGS

Aandeel aangegeven omzet 20

2001

Aangegeven omzet softdrugs € 118.209,00

Berekende omzet softdrugs 1/20 € 5.910,45 x 100 = omzet € 591.045,00

Af: aangegeven omzet (excl.) € 118.209,00

Meer omzet € 472.836,00

= correctienummer: I

(…)

Aandeel aangegeven omzet 20

2003

Aangegeven omzet softdrugs € 168.146,00

Berekende omzet softdrugs 1/20 € 8.407,30 x 100 = omzet € 840.730,00

Af: aangegeven omzet (excl.) € 168.146,00

Meer omzet € 672.584,00

= correctienummer: III

Aandeel aangegeven omzet 20

2004

Aangegeven omzet softdrugs € 206.218,00

Berekende omzet softdrugs 1/20 € 10.310,90 x 100 = omzet € 1.031.090,00

Af: aangegeven omzet (excl.) € 206.218,00

Meer omzet € 824.872,00

= correctienummer: IV

Aandeel aangegeven omzet 20

2005

Aangegeven omzet softdrugs € 237.532,00

Berekende omzet softdrugs 1/20 € 11.876,60 x 100 = omzet € 1.187.660,00

Af: aangegeven omzet (excl.) € 237.532,00

Meer omzet € 950.128,00

= correctienummer: V

Voor het jaar 2006 werd al rekening gehouden met een genoten “extra” omzet softdrugs over de periode 19-6-2006 t/m 1-10-2006 ad. € 327.315,19 en een hogere inkoop softdrugs ad. € 208.054,15. (…) Na eliminatie van bovenstaande correcties blijven de door belanghebbende zelf in zijn Excel-kasboek aangegeven inkoop- en omzet softdrugs over.

Aangegeven omzet softdrugs in jaarstukken € 760.525,00

Af: Dubbel aangegeven Z-afslag (= genoemd koffie) € -84.393,50

Af: Extra aangegeven omzet “buiten” vergunning € -327.315,19

Door belanghebbende aangegeven omzet SD (“binnen” vergunning) € 348.816,31

Aandeel aangegeven omzet 20

2006

Aangegeven omzet softdrugs € 348.816,31

Berekende omzet softdrugs 1/20 € 17.440,82 x 100 = omzet € 1.744.081,55

Af: aangegeven omzet € 348.816,31

Af: Extra aangegeven omzet € 327.315,19

Meer omzet € 1.067.950,05

= correctienummer: VI

5.7

Inkoopwaarde softdrugs

(…)

Berekening Inkoopwaarde

Jaar: 2001

Te behalen brutowinstpercentage 110%

Aangegeven brutowinstpercentage 67,19%

(…)

Aangegeven inkoopwaarde € 70.703,00 Herberekende brutowinst SOFTDRUGS:

Gecorrigeerde omzet € 591.045,00

Inkoopwaarde € 281.450,00

Brutowinst € 309.595,00

Herrekende inkoopwaarde € 281.450,00

= BW% 110,00% Meer inkoopwaarde € 210.747,00-

(…)

Jaar: 2003

Te behalen brutowinstpercentage 110%

Aangegeven brutowinstpercentage 75,00%

(…)

Aangegeven inkoopwaarde € 96.086,00 Herberekende brutowinst SOFTDRUGS:

Gecorrigeerde omzet € 840.730,00

Inkoopwaarde € 400.347,62

Brutowinst € 440.382,38

Herrekende inkoopwaarde € 400.347,62

= BW% 110,00% Meer inkoopwaarde € 304.261,62-

Jaar: 2004

Te behalen brutowinstpercentage 117%

Aangegeven brutowinstpercentage 117,35%

(…)

Aangegeven inkoopwaarde € 94.877,00 Herberekende brutowinst SOFTDRUGS:

Gecorrigeerde omzet € 1.031.090,00

Inkoopwaarde € 475.156,68

Brutowinst € 555.933,32

Herrekende inkoopwaarde € 475.156,68

= BW% 117,00% Meer inkoopwaarde € 380.279,68

Jaar: 2005

Te behalen brutowinstpercentage 110%

Aangegeven brutowinstpercentage 99,91%

(…)

Aangegeven inkoopwaarde € 118.818,00 Herberekende brutowinst SOFTDRUGS:

Gecorrigeerde omzet € 1.187.660,00

Inkoopwaarde € 565.552,38

Brutowinst € 622.107,82

Herrekende inkoopwaarde € 565.552,38

= BW% 110,00% Meer inkoopwaarde € 446.734,38-

Resumé:

2001

Meer inkopen softdrugs € 210.747 = Correctienummer: VII

(…)

2003

Meer inkopen softdrugs € 304.262 = Correctienummer: IX

2004

Meer inkopen softdrugs € 380.280 = Correctienummer: X

2005

Meer inkopen softdrugs € 446.735 = Correctienummer: XI

Voor het jaar 2006 werd al rekening gehouden met een meer genoten omzet softdrugs (= som omzet softdrugs volgens de lijsten “binnen” en “buiten” de vergunning) over de periode

19-6-2006 t/m 1-10-2006 ad. € 327.315,19 en een meer inkoop softdrugs ad. € 208.054,15.

Rekening houdende met de omzet- en inkoopcijfers softdrugs volgens de verstrekte jaarstukken 2006 en de (…) gecorrigeerde omzet softdrugs, dient alsnog rekening te worden gehouden met meer inkoop softdrugs. Zie onderstaande berekening.

(…)

Jaar: 2006

Te behalen brutowinstpercentage 110%

Aangegeven brutowinstpercentage 110,74%

(…)

Aangegeven inkoopwaarde € 360.876,00 Herberekende brutowinst SOFTDRUGS:

Gecorrigeerde omzet € 1.744.081,55

Inkoopwaarde € 830.515,02

Brutowinst € 913.566,53

Herrekende inkoopwaarde € 830.515,02

= BW% 110,00% Meer inkoopwaarde € 469.639,02-

2006

Meer inkopen softdrugs € 469.639,02 = Correctienummer: XII

5.8

Minder omzet softdrugs

Uit het later verstrekte Excel-kasboek blijkt dat abusievelijk de omzet Koffie van de periode

19-6-2006 t/m 1-1-2006 [bedoeld zal zijn: 2007; Hof] dubbel als omzet softdrugs werd aangegeven. (…)

2006: Minder omzet softdrugs € 84.393,50 = Correctienummer: XIII

(…)

8.1

Resumé winst na correcties

2001 2002 2003

€ € €

Winst volgens de jaarstukken 55.517,00 (…) 37.513,00

Correctienummer: I 472.836,00

Correctienummer: II (…)

Correctienummer: III 672.584,00

Correctienummer: VII - 210.747,00

Correctienummer: VIII (…)

Correctienummer: IX - 304.262,00

Gecorrigeerde winst 317.606,00 (…) 405.835,00

2004 2005 2006

€ € €

Winst volgens de jaarstukken 52.533,00 87.976,00 197.324,00

Correctienummer: IV 824.872,00

Correctienummer: V 950.128,00

Correctienummer: VI 1.067.950,05

Correctienummer: X - 380.280,00

Correctienummer: XI -446.735,00

Correctienummer: XII - 469.639,02

Correctienummer: XIII - 84.393,50

Gecorrigeerde winst 497.125,00 591.369,00 711.241,53”

2.4.

In hoger beroep heeft belanghebbende een kopie overgelegd van een tussen [B] (als verpachter) en belanghebbende (als pachter) gesloten en op 22 januari 1996 ondertekende ‘Overeenkomst van pacht’, waarin – voor zover hier van belang – het volgende is bepaald:

“Artikel 1

Verpachter verpacht met ingang van 1 februari 1996 aan pachter (…) de inventaris en goodwill behorende tot de onder de naam “coffeeshop [C]” gedreven onderneming, gelegen (…) te [Z] aan de [A-straat 1] (…).

(…)

Artikel 3

De pachtsom bedraagt voor het eerste jaar f. 5.000,-- (…) exclusief 17,5% BTW per maand (…) en de huursom f. 4.147,66,-- (…) per maand (…).

(…)

Artikel 17

Tot zekerheid van al hetgeen pachter volgens dit contract (…) of uit welke hoofde dan ook aan verpachter verschuldigd zal worden heeft pachter een waarborgsom ten gunste van verpachter verstrekt groot f 30.000,-- (…).”

2.5.

Verder heeft belanghebbende in hoger beroep een op 25 november 1996 gedagtekend en ondertekend stuk overgelegd, getiteld ‘Bijlage 2 bij overeenkomst van pacht’, waarin onder meer het volgende is opgenomen:

“[[B]] (…) en [belanghebbende] (…), in aanmerking nemende:

- de tussen partijen op 22 januari 1996 gesloten pachtovereenkomst betreffende de coffeeshop “[C]” (…);

(…) verklaren nader te zijn overeengekomen als volgt:

(…)

Artikel 3

In afwijking van het in artikel 17 van de bovenbedoelde pachtovereenkomst (…) gestelde, bedraagt de borgsom f. 100.000,-- (…).

Artikel 4

Ingeval van gedwongen sluiting van de coffeeshop ten gevolge van overtreding van overheidsregels door pachter, of in geval van vrijwillige sluiting van de coffeeshop door pachter, vervalt het recht van pachter op teruggave van de borgsom.”

2.6.

In een tussen belanghebbende (als eiser) enerzijds en [B] en [A] anderzijds (als gedaagden) gevoerde procedure voor de rechtbank Amsterdam, Sector Kanton hebben gedaagden bij conclusie van antwoord (rolzitting [datum]) onder meer het volgende aangevoerd (waarbij [B] is aangeduid als ‘gedaagde 1’ en [A] als ‘gedaagde 2’):

“Gedaagde sub 2 heeft in het verleden twee huurovereenkomsten gesloten gecombineerd in een akte met daarbij een side letter. De overeenkomst en de side letter zijn getekend op 22 januari 1996. Krachtens deze overeenkomst huurt [belanghebbende] een bedrijfsruimte gelegen aan de [A-straat 1], te [Z]. Daarnaast huurt [belanghebbende] de in de bedrijfsruimte gedreven onderneming, bestaande uit goodwill, inventaris en voorzieningen.

(…)

Gedaagde sub 2 verhuurde de bedrijfsruimte onder (…) zonder toestemming van de eigenaar van de opstal. Met het oog op de onderhuursituatie hebben partijen ervoor gekozen een huurovereenkomst te sluiten waarin lagere bedragen genoemd zijn dan daadwerkelijk zijn overeengekomen. Dit voor het geval de eigenaar zou protesteren tegen de onderverhuur.

(…)

In de huurovereenkomst met de lagere bedragen stond een pachtsom voor de huur van de onderneming van f 5.000,-- ex BTW per maand opgenomen en een vergoeding voor de huur van de bedrijfsruimte van f 4.147,66 per maand (…).

In de side letter was de daadwerkelijke pachtsom voor de huur van de onderneming genoemd, te weten f 20.000,-- (…) en een vergoeding voor de huur van de bedrijfsruimte van f 4.147,66 per maand.

[Belanghebbende] heeft tot februari 2005 conform afspraak per bank f 5.000,-- voor de huur van de onderneming betaald en f 4.147,66 voor de huur van de bedrijfsruimte betaald. De extra f 15.000,-- zoals overeengekomen en opgenomen in de side letter heeft [belanghebbende] tot februari 2005 maandelijks contant aan gedaagde sub 2 betaald. (…)

Vanaf februari 2005 heeft [belanghebbende] de betaling van de overeengekomen f 15.000,-- (€ 6.805,--) gestaakt. [Belanghebbende] gaf aan een nieuwe huurovereenkomst te wensen (…). (…) De accountant van [belanghebbende] had aangegeven niet meer te beschikken over de side letter. In plaats van de huurachterstand te betalen, is [belanghebbende] de inhoud van de side letter gaan betwisten (…). [Belanghebbende] nam kennelijk aan dat geen bewijs geleverd kon worden van de side letter.

Gedaagden hebben bewijs aangeboden van hun stelling. Vervolgens zijn respectievelijk de accountant van [belanghebbende], de opsteller van de side letter, de toenmalige advocaat van gedaagden die de side letter had geadviseerd en gedaagden gehoord in het kader van een getuigenverhoor. De getuigen hebben de side letter bevestigd.”

2.7.

Tussen de onder 2.6 vermelde procespartijen is in de aldaar vermelde procedure een comparitie na antwoord gehouden. In het proces-verbaal van deze comparitie, gehouden voor de rechtbank Amsterdam (sector Kanton) op [datum], is onder andere het volgende vermeld:

“[A] en [B] hebben] een concept beëindigingsovereenkomst (…) alsmede een concept huurovereenkomst winkelruimte (…) overgelegd. Partijen zijn vervolgens in de tekst van de bovengenoemde overeenkomsten wijzigingen overeengekomen (…) waarna deze gewijzigde overeenkomsten door elk van de betrokken partijen zijn ondertekend. (…) Door deze wijzigingen zijn de overeenkomsten als volgt komen te luiden:

De beëindigingsovereenkomst

[[B]], (…) Hierna te noemen: ‘[B]’, EN [belanghebbende] (…)

In overweging nemende het navolgende:

[B] heeft in het verleden de bedrijfsruimte gelegen aan de [A-straat 1] verhuurd aan [belanghebbende]. [B] heeft daarbij de daarin gedreven onderneming ook verhuurd aan [belanghebbende]. [Belanghebbende] heeft een deel van de (…) verschuldigde huurpenningen niet (…) voldaan. [Belanghebbende] erkent dat door hem tot en met juni 2007 een bedrag aan huur onbetaald is gebleven van € 197.340,-. [Belanghebbende] erkent gehouden te zijn voormelde € 197.340,- aan onbetaalde huur, vermeerderd met kosten en rente en verminderd met een borgsom die [belanghebbende] onder [de verhuurder] heeft gestort, te betalen aan [B]. [Belanghebbende] erkent dat de verschuldigde rente aan [B] € 8.350,09 bedraagt over zoveel minder als uit de nog (…) over te leggen renteberekening zal blijken.

[Belanghebbende] erkent dat de door [B] gemaakte kosten € 15.470,- bedragen.

(...)

Komen partijen het navolgende overeen:

[Belanghebbende] en [B] beëindigen per 30 juni 2007 de huurovereenkomst (…). Het saldo van de verschuldigde huur, rente en kosten, verminderd met de borgsom, van (maximaal) € 175.782,09 zal door [belanghebbende] aan [B] worden betaald in zes maandtermijnen (…). (…) Partijen zullen over en weer na betaling van het door [belanghebbende] verschuldigde bedrag (…) elkaar over en weer volledige kwijting verlenen met betrekking tot hetgeen zij over een weer verschuldigd waren uit hoofde van de huurovereenkomsten (…). (…)”

2.8.

Aan het proces-verbaal van de onder 2.7 vermelde comparitie is de tussen belanghebbende enerzijds en [A] en [B] anderzijds gesloten nieuwe ‘Huurovereenkomst winkelruimte’ gehecht, ondertekend op 21 mei 2007 en met als ingangsdatum 1 juli 2007. In artikel 4.8 van deze overeenkomst is vermeld dat de huurprijs bij de aanvang van de huurovereenkomst € 12.500 per maand bedraagt. In artikel 6 (getiteld ‘Bankgarantie’) is bepaald dat door belanghebbende “voor de juiste nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst, bij ondertekening van de huurovereenkomst een waarborgsom zal worden gestort op de bankrekening van verhuurder ter grootte van 3 huurtermijnen.”

2.9.

Bij zijn nader stuk van 1 maart 2013 heeft de inspecteur kopieën overgelegd van de door de Politie Amsterdam-Amstelland (Dienst Centrale Recherche) opgestelde laboratorium-rapporten ter zake van de op 17 oktober 2006 in beslag genomen materialen waarvan werd vermoed dat zij verdovende middelen bevatten. In al deze rapporten (opgemaakt in oktober 2006) is aan de hand van monsternemingen vastgesteld dat zij – kort gezegd – hennep en hashish bevatten.

2.10.1.

Belanghebbende heeft appel ingesteld tegen het door de rechtbank onder 2.3 vermelde vonnis van de strafkamer van de rechtbank. Bij arrest van [datum] heeft het gerechtshof Amsterdam (strafkamer) – voor zover hier van belang – het volgende overwogen omtrent dit hoger beroep:

“De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep zijn verweren (…) herhaald, welke (…) volgens de raadsman thans als volgt luiden:

(…)

4. De bij de doorzoekingen aangetroffen softdrugs vormden voor een deel de voorraad voor Coffeeshop [C], waarvoor de verdachte een gedoogvergunning had, en het overige deel betrof ingekochte handel voor Coffeeshop [C] die niet verkocht kon worden vanwege de slechte kwaliteit. Gelet op de bewaarplicht ingevolge artikel 52 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen heeft de verdachte dit moeten bewaren. Er is dan ook sprake van overmacht, subsidiair van afwezigheid van alles schuld, zodat de verdachte ontslagen dient te worden van alle rechtsvervolging.

5. Ten onrechte heeft de rechtbank geen beslissing genomen op de inbeslaggenomen voorwerpen.

Het hof overweegt hiertoe als volgt.

(…) Met betrekking tot het onder 4 genoemde verweer overweegt het hof dat bij de verschillende doorzoekingen in de panden van de verdachte en zijn mededaders aanzienlijke hoeveelheden softdrugs zijn gevonden. De hoeveelheid aangetroffen drugs staan echter in geen verhouding tot de handelsvoorraad die op grond van het gedoogbeleid mag worden aangehouden. In die omstandigheid is van overmacht geen sprake. Het verweer wordt derhalve verworpen.

Het verweer hiervoor onder 5 genoemd slaagt. Over het beslag zal hierna een beslissing worden genomen.

(…)

1.3.

Ter terechtzitting in hoger beroep gevoerde verweren met betrekking tot feit 2

(…) Ten aanzien van deze stellingen wordt als volgt overwogen.

Naar aanleiding van een anonieme melding op 26 augustus 2006 dat in coffeeshop [C] aan de [A-straat 1] te [Z], waarvan de verdachte eigenaar is, grote partijen drugs worden verkocht en harddrugs worden bewaard, is een onderzoek gestart. Vervolgens hebben huiszoekingen plaatsgevonden (…). Bij deze doorzoekingen is een grote hoeveelheid softdrugs en contant geld in beslag genomen. De totale waarde van het contante geld dat op diverse plaatsen in de woning aan de [B-straat 1] te [Z] werd aangetroffen bedroeg ruim 1,4 miljoen euro. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat de verdovende middelen die zijn aangetroffen in de coffeeshop, in het perceel aan de [B-straat 1] en in het perceel aan de [C-straat 1] van hem zijn en dat het mogelijk is dat de verdovende middelen aangetroffen in het perceel aan [D-straat 1] en in het perceel aan de [E-straat 1] ook van hem zijn. Voorts heeft hij verklaard dat het enorme bedrag aan contant geld dat is aangetroffen in de [B-straat] van hem is.

Dit bedrag is niet verklaarbaar uit zijn legale inkomsten. (…)

De verdachte heeft wisselend verklaard omtrent de herkomst van het aangetroffen geldbedrag. (…) De verdachte kan niet aangeven welk deel van het geld dat is aangetroffen van de coffeeshop afkomstig is, welk deel uit [land] afkomstig is en of een deel van de kinderen is. Op geen enkele wijze heeft de verdachte inzichtelijk kunnen maken dat het geld op legale wijze is verkregen. (…) Gezien de grote hoeveelheid contant geld die onder de verdachte is aangetroffen en het gebrek aan onderbouwing van de door de verdachte voor die hoeveelheid gegeven verklaringen is het hof van oordeel dat het niet anders kan dan dat dit geld van misdrijf afkomstig is. Bij dit oordeel speelt een rol dat onder de verdachte tevens grote hoeveelheden softdrugs in beslag zijn genomen en een schaduwboekhouding is gevonden die op niet aan de belastingdienst verantwoorde inkomsten wijst. Voorts bevond het geld zich op ongebruikelijke plaatsen in een woning waarmee de verdachte de werkelijke aard en herkomst van het geld heeft verborgen. Het hof acht dus bewezen dat de verdachte het aangetroffen geldbedrag heeft witgewassen.

(…)

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1:

hij in de periode van 1 januari 2001 tot en met 17 oktober 2006, te [Z] en [Q], telkens tezamen en in vereniging met een ander telkens opzettelijk bedrijfsmatig telkens opzettelijk aanwezig heeft gehad hoeveelheden hennep en hashish

in elk geval op 17 oktober 2006 in perceel [D-straat 1] te [Q] 4,519 kilogram hennep en hashish en 350 voorgerolde joints en

in perceel [E-straat 1] te [Z] 6,123 Kilogram hennep en hashish en

in perceel [C-straat 1] te [Z] 5.068 Kilogram hennep en hashish en

in perceel [B-straat 1] te [Z] 16,244 kilogram hennep en hashish en 350 voorgerolde "joints" en 10 "space cakes" en

in perceel [A-straat 1] te [Z] 0,981 kilogram hennep en hashish en 94 voorgerolde joints en 2 "space cakes";

2 subsidiair:

hij in de periode van 1 januari 2001 tot en met 17 oktober 2006, te [Z], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, van voorwerpen, te weten geldbedragen (bankbiljetten en muntgeld, ongeveer 1,5 miljoen euro), de werkelijke aard en herkomst, heeft verborgen, terwijl hij en zijn mededader wisten dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf

en

voorwerpen, te weten bankbiljetten/geld voorhanden heeft gehad, en heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader wisten dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.

(…)

het onder 1 bewezen verklaarde levert op:

medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde levert op:

medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.

(…)

Oplegging van straf en maatregel

(…) Het onder 2 subsidiair ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met betrekking tot de hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen (geldbedragen, items 2 tot en met 15 van de in hoger beroep overgelegde beslaglijst). Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.”

2.10.2.

De door het gerechtshof verbeurd verklaarde geldbedragen belopen in totaal een bedrag van € 1.400.720. Belanghebbende heeft tegen dit arrest cassatieberoep ingesteld. Ten tijde van het sluiten van het onderzoek in de onderhavige zaak was door de Hoge Raad nog geen arrest gewezen op dit cassatieberoep.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil of de bestreden aanslagen terecht en naar de juiste bedragen zijn vastgesteld. Meer specifiek zijn de volgende punten in geschil.

  1. Beschikt de inspecteur voor de jaren 2001 en 2003 over een navordering rechtvaardigend nieuw feit en zo niet, is belanghebbende ter zake te kwader trouw?

  2. Heeft de inspecteur de bestreden aanslagen terecht met toepassing van de sanctie van de omkering en verzwaring van de bewijslast vastgesteld?

  3. Indien de vorige vraag bevestigend wordt beantwoord, is in geschil of belanghebbende heeft doen blijken dat de aanslagen te hoog zijn vastgesteld en of de aanslagen berusten op een redelijke schatting.

  4. Claimt belanghebbende (subsidiair) terecht alsnog een aantal aanvullende aftrekposten, te weten hogere huisvestingskosten alsmede voorzieningen voor in beslag genomen en verbeurd verklaarde geldbedragen en softdrugs?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de navorderingsaanslagen IB/PVV 2001 en 2003 alsmede (naar het Hof begrijpt) tot vermindering van de aanslagen IB/PVV 2004, 2005 en 2006 tot aanslagen conform de ingediende aangiften. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank

3.3.

Ter zitting in hoger beroep heeft belanghebbende zijn standpunt laten vallen dat de aanslag IB/PVV 2004 buiten de wettelijke termijn is opgelegd.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing