Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 08-10-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:2778, 23/1573

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 08-10-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:2778, 23/1573

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
8 oktober 2025
Datum publicatie
4 november 2025
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2025:2778
Formele relaties
Zaaknummer
23/1573
Relevante informatie
Verdrag Nederland – België, Art. 4.12 Wet IB 2001, Art. 4.13 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Belastingverdrag Nederland-België. Inwoner van België verkoopt zijn aanmerkelijk belang in een Nederlandse vennootschap. Omkering bewijslast. Partieel? Koper betaalt een groot deel van de koopprijs door overneming van schulden van de verkoper aan de vennootschap. Vervreemdingsvoordeel of regulier voordeel/dividend? Relatieve simulatie en redelijkheidstoets.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 23/1573

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

en het incidentele hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] (België),

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 2 oktober 2023, nummer BRE 22/4710, in het geding tussen belanghebbende en de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2016 opgelegd. Tevens is bij beschikkingen belastingrente en revisierente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar gegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.

1.4.

De inspecteur heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. De inspecteur heeft schriftelijk gereageerd op het incidentele hoger beroep.

1.6.

De inspecteur heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar belanghebbende.

1.7.

De zitting heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2025 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [naam] en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] en [inspecteur 4] .

1.8.

Belanghebbende heeft voor de zitting een pleitnota toegezonden aan het hof. De griffier heeft deze pleitnota doorgestuurd naar de inspecteur. Deze pleitnota wordt met instemming van partijen geacht ter zitting te zijn voorgelezen. De inspecteur heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.

1.9.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.10.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak in Mijn Rechtspraak wordt geplaatst.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende woont sinds zijn geboorte in België en oefent het beroep uit van dermatoloog.

2.2.

Met ingang van 30 mei 2007 verrichtte belanghebbende zijn werkzaamheden als dermatoloog met tussenkomst van de in Nederland gevestigde vennootschap, genaamd [A BV] (hierna: [A BV] ). Belanghebbende was enig aandeelhouder en bestuurder van [A BV] .

2.3.

Belanghebbende was aanvankelijk als dermatoloog werkzaam in het [ziekenhuis] in [plaats 1] (Nederland). Op 1 januari 2015 is [A BV] in dat kader toegetreden als lid van de coöperatie [coöperatie] (hierna: de coöperatie). Zij heeft daartoe een ledenovereenkomst (hierna: de ledenovereenkomst) voor onbepaalde tijd gesloten. Met ingang van 1 januari 2016 werkte belanghebbende via een door hem onder Belgisch recht opgerichte vennootschap ook als dermatoloog in [plaats 2] (België).

2.4.

Op [datum] 2016 heeft dermatoloog [dermatoloog] ( [dermatoloog] ) de Nederlandse dermatologiepraktijk van belanghebbende overgenomen. De overname heeft plaatsgevonden door middel van overdracht van de aandelen [A BV] door belanghebbende (hierna: de aandelenoverdracht) aan de door [dermatoloog] daartoe opgerichte houdstervennootschap, genaamd [Dermatoloog Beheer] ( [Dermatoloog Beheer] ).

2.5.

Voorafgaand aan de aandelenoverdracht heeft een juridische afsplitsing plaatsgevonden van [A BV] waarbij een bedrag aan liquide middelen en een lijfrenteverplichting aan belanghebbende onder algemene titel zijn overgegaan naar de op [datum] 2016 door belanghebbende opgerichte vennootschap, genaamd [B BV] De overgang heeft plaatsgevonden met terugwerkende kracht naar 1 januari 2016.

2.6.

Belanghebbende heeft vanaf 2007 tot aan de aandelenoverdracht diverse bedragen geleend van [A BV] . Het betreft de volgende leningen voor zijn eigen woning en een rekening-courantschuld:

Omschrijving

Bedrag

1. Geldlening voor financiering van aankoop en verbouwing

€ 558.900

2. Geldlening voor financiering van extra aflossing [de bank]

€ 96.000

3. Geldlening voor verbouwing

€ 40.640

4. Geldlening voor aankoop extra perceel

€ 140.456

5. Rekening-courantschuld

€ 53.061

Totaal

€ 889.057

Geldleningen 1 tot en met 3 zijn uiterlijk onmiddellijk na verkoop van de eigen woning aflosbaar. Tot meerdere zekerheid voor de nakoming van de leningen 1 tot en met 4 heeft belanghebbende zich verplicht om op eerste afroep van schuldeiser [A BV] een recht van hypotheek, zo hoog mogelijk in rang, te verstrekken.

Op [datum] 2016 bedroeg de hoogte van de schuld van belanghebbende aan [A BV] € 885.571 (hierna: de Schuld; en de hiertegenover staande vordering van [A BV] op belanghebbende hierna: de Vordering). Belanghebbende beschikte op het moment van de aandelenoverdracht over voldoende inkomsten en vermogen om de Schuld aan [A BV] te kunnen aflossen.

2.7.

Ten behoeve van de aandelenoverdracht hebben belanghebbende (als Verkoper), [Dermatoloog Beheer] (als Koper) en [A BV] (als betrokken Vennootschap) op [datum] 2016 een overeenkomst tot koop en verkoop van aandelen gesloten (hierna: de koopovereenkomst). In de koopovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat belanghebbende alle aandelen in [A BV] overdraagt aan [Dermatoloog Beheer] voor een koopsom van € 1.186.016, bestaande uit de goodwill/basiskoopprijs van € 140.000 en de aanvullende koopprijs van € 1.046.016. De aanvullende koopprijs ziet voor een bedrag van € 885.571 op de door [A BV] gehouden Vordering en voor het restant op het door de coöperatie aan [A BV] verschuldigde honorarium voor de periode 2015/eerste halfjaar 2016 (hierna: het Verschuldigde Honorarium; geschat op € 160.445).

2.8.

[Dermatoloog Beheer] heeft de basiskoopprijs voldaan door het aangaan van een geldlening van € 140.000 bij belanghebbende. [Dermatoloog Beheer] en belanghebbende hebben verder afgesproken dat het Verschuldigde Honorarium direct na ontvangst door [A BV] wordt doorbetaald aan belanghebbende. Ook zijn partijen overeengekomen dat het restant van de koopprijs van € 885.571 door [Dermatoloog Beheer] wordt betaald door overneming van de Schuld (hierna: de Schuldoverneming). In de koopovereenkomst is het begrip Schuld gedefinieerd als ‘een schuld van de Verkoper aan de Vennootschap uit hoofde van door de Vennootschap aan de Verkoper verschafte geldlening(en)’. Artikel 4.3 van de koopovereenkomst bepaalt als volgt:

“De Verkoper zal op de Overdrachtsdatum afstand doen van zijn recht om betaling van de

het bedrag van € 885.571 te vorderen, onder de verplichting dat Koper de Schuld van

Verkoper van een bedrag van € 885.571 gelijktijdig overneemt.”

De notariële akte van [datum] 2016 waarbij belanghebbende de aandelen [A BV] aan [Dermatoloog Beheer] heeft geleverd (hierna: de leveringsakte) bepaalt onder het kopje ‘koopprijs en kwijting’ onder meer:

“4. a. Een deel van de Aanvullende Koopprijs, groot acht honderd vijf en tachtig duizend

vijf honderd een en zeventig euro (€ 885.571,00) betreft een schuld van de Verkoper

per de overdrachtsdatum aan de Vennootschap uit hoofde van (een) door de Vennootschap aan de Verkoper verstrekte geldlening(en).

b. De Koper neemt bij deze akte voormelde schuld ad acht honderd vijf en tachtig duizend vijfhonderd een en zeventig euro (€ 885.571,00) van de Verkoper jegens de Vennootschap over, een en ander overeenkomstig het bepaalde in de zin van artikel 6:155 van het Burgerlijk Wetboek.

c. De Vennootschap verleent hierbij toestemming voor de voormelde schuldoverneming.”

De voldoening van de totale koopprijs van de aandelen is dus als volgt opgebouwd:

Elementen van de koopsom

Bedrag

1. Lening goodwill / basiskoopprijs

€ 140.000

2. Doorbetalingsverplichting honorariumvergoeding

€ 160.445

3. Overneming van de Schuld

€ 885.571

Totaal

€ 1.186.016

2.9.

Met de coöperatie is overeengekomen dat de aandelenoverdracht geen gevolgen heeft voor het lidmaatschap van [A BV] in de coöperatie. De naam van [A BV] is gewijzigd in [C BV]

2.10.

Met dagtekening 28 februari 2017 is belanghebbende uitgenodigd om als buitenlands belastingplichtige aangifte inkomstenbelasting te doen over het jaar 2016. Op 3 april 2018 heeft belanghebbende een nihilaangifte ingediend. Met dagtekening 8 november 2019 heeft de inspecteur in overeenstemming met de aangifte de definitieve aanslag vastgesteld naar een verzamelinkomen van nihil.

2.11.

Na vaststelling van de definitieve aanslag heeft de inspecteur informatie ontvangen over de aandelenoverdracht. Naar aanleiding daarvan heeft hij belanghebbende vragen gesteld en met dagtekening 4 december 2021 een navorderingsaanslag IB/PVV 2016 opgelegd (hierna: de navorderingsaanslag) naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 324.788 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 885.571. Tegelijkertijd heeft de inspecteur een beschikking revisierente van € 25.677 en een beschikking te betalen belastingrente van € 52.070 vastgesteld.

2.12.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar (hierna: de uitspraak op bezwaar) de navorderingsaanslag verminderd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 156.587 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 885.571. Tegelijkertijd is bij uitspraak op bezwaar het premiedeel van de navorderingsaanslag verminderd tot nihil, de revisierente verminderd tot € 20.586 en de belastingrente tot € 35.838.

2.13.

De rechtbank heeft de navorderingsaanslag verminderd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 156.587 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van nihil en de beschikking belastingrente evenredig verlaagd.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil in hoger beroep betreft het antwoord op de vraag of belanghebbende door de Schuldoverneming een regulier voordeel uit aanmerkelijk belang heeft getrokken dat op grond van het Belastingverdrag Nederland-België van 5 juni 2001 (hierna: het Verdrag)1 in Nederland mag worden belast. Het geschil in incidenteel hoger beroep betreft de vraag of belanghebbende recht heeft op een integrale vergoeding van de door hem in beroep en in hoger beroep gemaakte proceskosten.

3.2.

De inspecteur concludeert in hoger beroep dat belanghebbende een regulier voordeel uit aanmerkelijk belang heeft getrokken van € 885.571 en dat de uitspraak van de rechtbank vernietigd moet worden. Belanghebbende concludeert in hoger beroep dat hij een vervreemdingsvoordeel heeft genoten waarover Nederland op grond van het Verdrag niet mag heffen.

3.3.

Belanghebbende concludeert in incidenteel hoger beroep tot integrale vergoeding van zijn proceskosten in beroep en hoger beroep. De inspecteur concludeert in incidenteel hoger beroep tot afwijzing van het verzoek om de integrale proceskostenvergoeding.

4 Gronden

5 Beslissing