Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-11-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:3036, 24/7

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-11-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:3036, 24/7

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
5 november 2025
Datum publicatie
25 november 2025
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2025:3036
Formele relaties
Zaaknummer
24/7
Relevante informatie
Verdrag Nederland – Portugal, Art. 6 Wet LB

Inhoudsindicatie

Uitleg artikel 15, lid 2, onderdeel c, van het belastingverdrag Nederland-Portugal. De in Portugal gevestigde vennootschap leent zijn werknemers uit aan een in België gevestigde NV. De werkzaamheden worden verricht voor de Nederlandse vaste inrichting van de Belgische NV en worden fysiek ook in Nederland verricht. In geschil is of Nederland het heffingsrecht heeft. In het bijzonder gaat het om de vraag op welke wijze het begrip werkgever in artikel 15, lid 2, letter c, van het belastingverdrag tussen Nederland en Portugal uitgelegd dient te worden. Het hof oordeelt dat het hoger beroep van belanghebbende ongegrond is.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 24/7

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] S.A.,

gevestigd in [vestigingsplaats] (Portugal),

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 30 november 2023, nummer BRE 22/4943, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft een naheffingsaanslag loonheffingen over de periode 2016 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2025 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde 1] , [gemachtigde 2] en [gemachtigde 3] , als gemachtigden van belanghebbende, en namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .

1.6.

Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is een in Portugal gevestigde vennootschap met als activiteit het ter beschikking stellen van personeel en is in Nederland geregistreerd voor de Wet Allocatie Arbeidskrachten door Intermediairs. Belanghebbende is in de onderhavige periode actief geweest op de Nederlandse markt: werknemers van belanghebbende werkten in Nederland op projecten van verschillende opdrachtgevers van belanghebbende.

2.2.

Belanghebbende heeft zich in 2011 bij de Belastingdienst geregistreerd als inhoudingsplichtige voor de loonbelasting op basis van het toenmalige art. 6, lid 3, letter b, Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB), zijnde terbeschikkingstelling van arbeidskrachten.

2.3.

In het onderhavige jaar hebben werknemers van belanghebbende in Nederland werkzaamheden verricht voor [NV] . (hierna: [NV] ). Het gaat daarbij, onder andere, om het project “ [project] ”. De werkzaamheden voor het project “ [project] ” vonden plaats op het terrein van [bedrijf] te [plaats] . De door belanghebbende uitgeleende werknemers hebben fysiek werkzaamheden in Nederland verricht op dit project.

2.5.

De uitgeleende werknemers staan in dienstbetrekking tot belanghebbende. Ze hebben uitsluitend een arbeidsovereenkomst met belanghebbende die hun loon in Portugal uitbetaalt.

2.6.

De door belanghebbende uitgeleende werknemers zijn woonachtig in Portugal en hebben minder dan 183 dagen in Nederland verbleven gedurende een tijdvak van 12 maanden dat begint of eindigt in 2016.

2.7.

De naheffingsaanslag is opgelegd naar een bedrag van € 17.981. Tevens is bij beschikking € 3.317 belastingrente in rekening gebracht. De inspecteur heeft de naheffingsaanslag en de rentebeschikking bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.

De rechtbank heeft de naheffingsaanslag (overeenkomstig het in beroep nader ingenomen standpunt van de inspecteur) verminderd tot € 11.689 en de rentebeschikking evenredig verminderd.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag op welke wijze het begrip werkgever in artikel 15, lid 2, letter c, van het belastingverdrag tussen Nederland en Portugal1 (hierna: het verdrag) uitgelegd dient te worden en welke gevolgen dat heeft voor belanghebbende voor de heffing van loonbelasting in Nederland.

Belanghebbende heeft tijdens de zitting van het hof bevestigd dat zij haar standpunt dat zij bestrijdt dat [NV] een vaste inrichting had in Nederland bij de rechtbank uitdrukkelijk en ondubbelzinnig heeft prijsgegeven.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, en vermindering van de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 8.901. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

3.3.

De naheffingsaanslag voor zover die betrekking heeft op ter beschikking gestelde auto’s, is tussen partijen niet in geschil. Het materiële geschil in hoger beroep is beperkt tot een bedrag van € 2.788 (exclusief belastingrente).

4 Gronden

5 Beslissing