Home

Hoge Raad, 14-06-2024, ECLI:NL:HR:2024:856, 23/01022

Hoge Raad, 14-06-2024, ECLI:NL:HR:2024:856, 23/01022

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 juni 2024
Datum publicatie
14 juni 2024
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:856
Formele relaties
Zaaknummer
23/01022

Inhoudsindicatie

Art. 14 EVRM; art. 1 EP; art. 5.2 Wet IB 2001; Wet rechtsherstel box 3 (Herstelwet)

Vermogensrendementsheffing ook onder de Herstelwet strijdig met art. 1 EP in combinatie met art. 14 EVRM. Rechtsherstel.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 23/01022

Datum 14 juni 2024

ARREST

in de zaak van

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

tegen

[X] (hierna: belanghebbende)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 februari 20231, nr. BK-ARN 22/00093, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 20/1528) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2018 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1 Geding in cassatie

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P] , heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Advocaat-Generaal M.R.T. Pauwels heeft op 9 februari 2024 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.2

De Staatssecretaris heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2 Uitgangspunten in cassatie

2.1

Aan belanghebbende is een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2018 opgelegd naar onder meer een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 53.131.

2.2

Belanghebbende heeft de aanslag bestreden met het argument dat de heffing over het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3) in strijd is met artikel 14 EVRM of artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM (hierna: het EP).

2.3

Naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1963, heeft de Inspecteur de aanslag ambtshalve verminderd naar onder meer een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 15.967. Deze vermindering is gebaseerd op het Besluit rechtsherstel box 33, welk besluit, voor zover hier van belang, inhoudelijk overeenstemt met de nadien vastgestelde Wet rechtsherstel box 3 (hierna: de Herstelwet).4

3 Procedure voor het Hof

3.1

Voor het Hof was in geschil of belanghebbende op grond van het EVRM en het EP in aanmerking komt voor een verdere vermindering van de heffing in box 3.

3.2

Het Hof heeft daartoe beoordeeld of de heffing over het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van belanghebbende hoger is dan het werkelijk behaalde rendement. Het Hof heeft aannemelijk geacht dat het werkelijk behaalde rendement aan rente en dividend € 1.195 bedraagt. Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat de heffing in box 3 verder moet worden verminderd tot een heffing over € 1.195.

4 Beoordeling van het middel

5 Proceskosten

6 Beslissing