Home

Rechtbank Amsterdam, 12-10-2009, BJ9939, 440393 / HA RK 09-785

Rechtbank Amsterdam, 12-10-2009, BJ9939, 440393 / HA RK 09-785

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
12 oktober 2009
Datum publicatie
12 oktober 2009
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ9939
Zaaknummer
440393 / HA RK 09-785
Relevante informatie
Wet op het financieel toezicht [Tekst geldig vanaf 01-07-2023], Wet op het financieel toezicht [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 3:160

Inhoudsindicatie

De rechtbank Amsterdam heeft op maandagochtend 12 oktober de noodregeling DSB toegewezen. In deze gemotiveerde beschikking wordt ook ingegaan op de besloten zitting van de rechtbank op zondagavond 11 oktober 2009 en de redenen waarom het verzoek op 12 oktober (01.00 uur) werd afgewezen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht

zaaknummer / rekestnummer: 440393 / HA RK 09-785

Beschikking van 12 oktober 2009

op het op 11 oktober 2009 ter griffie van deze rechtbank ingekomen en op 12 oktober schriftelijk en mondeling aangevulde verzoekschrift van:

de naamloze vennootschap DE NEDERLANDSCHE BANK N.V.,

statutair gevestigd te Amsterdam,

verzoekster,

advocaat mr. A.J. Haasjes,

welk verzoekschrift is gericht tegen:

de naamloze vennootschap DSB BANK N.V.,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te Wognum aan de Dick Ketlaan 6-10,

ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Noordwest-Holland,

onder dossiernummer: 37088128,

gerekwestreerde,

advocaat mr. F.M.A. ´t Hart.

Verzoekster wordt hierna DNB genoemd. Gerekwestreerde wordt DSB genoemd.

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1. Bij verzoekschrift, bij de rechtbank ingekomen op zondag 11 oktober 19.00 uur heeft DNB de toepassing van de noodregeling op DSB verzocht. Dit verzoek is behandeld tijdens een niet openbare terechtzitting als bedoeld in artikel 3:162 lid 2 Wet op het financieel toezicht (WFT) op 11 oktober 21.00 uur. DSB is daar vrijwillig verschenen. Bij die gelegenheid hebben de raadslieden van DNB het verzoekschrift toegelicht. De advocaat van DSB heeft verweer gevoerd. De rechtbank heeft bij beslissing van 12 oktober 1.00 uur het verzoek afgewezen.

Telefonisch heeft DNB het verzoek in de vroege morgen van 12 oktober herhaald. DNB heeft daarbij aanvullende schriftelijke informatie gegeven over het verloop van de opnamen vanaf DSB-rekeningen. Het herhaalde verzoek is behandeld tijdens een niet openbare terechtzitting als bedoeld in artikel 3:162 lid 2 Wet op het financieel toezicht (WFT) op 12 oktober 10.30 uur. De rechtbank heeft om 11.15 uitspraak gedaan.

2. GRONDEN VAN DE BESLISSING

2.1. Bij beschikking van 12 oktober 2009 om 11.15 uur is op verzoek van DNB de noodregeling op DSB van toepassing verklaard. In die beschikking is bepaald dat de motivering van deze beslissing later deze dag volgt. De onderhavige beschikking bevat die motivering.

beslissing van 12 oktober 2009 1.00 uur

2.2. Nu aan het verzoek van 12 oktober 2009 hetzelfde verzoekschrift ten grondslag is gelegd als aan dat van 11 oktober 2009 zal de rechtbank de inhoud van dat verzoekschrift, het op 11 oktober gevoerde verweer en de overwegingen van de rechtbank in de beschikking van 12 oktober 1.00 uur hieronder weergeven.

1. DNB verzoekt de rechtbank de noodregeling uit te spreken ten aanzien van DSB voor de duur van anderhalf jaar, met benoeming van twee bewindvoerders en een rechter-commissaris.

Zij legt aan dit verzoek ten grondslag dat DSB een kredietinstelling is die beschikt over een vergunning als bedoeld in de artikelen 2:11 en 2:12 WFT. DNB is tot de conclusie gekomen dat zich ten aanzien van DSB de situaties als bedoeld in artikel 3:160 WFT voordoen:

1. zowel de liquiditeit als de solvabiliteit van DSB ontwikkelt zich op gevaarlijke wijze en er is geen vooruitzicht op een verbetering van die ontwikkeling, en

2. voorts is zowel de huidige liquiditeit als de solvabiliteit van DSB is zodanig dat redelijkerwijs te voorzien is dat zij haar verplichtingen ter zake van de door haar verkregen gelden slechts ten dele kan nakomen.

Liquiditeit

Dat DSB niet voldoet aan de normen voor liquiditeit heeft DNB als volgt onderbouwd. Sinds donderdagavond 1 oktober 2009 hebben cliënten per 11 oktober 2009 ruim EUR 600 miljoen aan tegoeden opgenomen. Door de sterk verslechterde liquiditeitspositie is DSB in een voor de omvang van deze bank zeer aanzienlijke mate gebruik gaan maken van de door het Eurosysteem beschikbaar gestelde faciliteiten in de vorm van tenders en marginale beleningen. Inmiddels heeft DSB deze faciliteiten benut voor een bedrag van in totaal EUR 1 miljard. Er is bij DSB sprake van een zeer acuut liquiditeitsprobleem, aangezien het totaal van uitstaande tegoeden per heden circa EUR 3,6 miljard bedraagt. Hiervan is EUR 2,2 miljard zonder meer direct opvraagbaar, terwijl de overige EUR 1,4 miljard termijndeposito´s betreft die tegen betaling van een boete direct opgenomen kunnen worden.

DSB kan op dit moment slechts in haar liquiditeitsbehoefte voorzien met behulp van Emergency Liquidity Assistance (ELA). Het staat DNB vrij te oordelen of de ELA wordt verstrekt. Dergelijke liquiditeitssteun kan alleen voor beperkte tijd worden verstrekt aan solvabele instellingen die over voldoende onderpand beschikken. DNB heeft DSB de ELA verstrekt omdat er op dat moment vooruitzicht was dat met behulp van gerenommeerde partijen op de financiële markt overeenstemming kon worden bereikt over een liquiditeitsvangnet en een structurele oplossing. Inmiddels is gebleken dat dit niet mogelijk is. De verstrekte ELA moet op 14 oktober 2009 worden terugbetaald. Daarnaast is op vrijdag 9 oktober 2009 gebleken dat DSB niet aan haar kasreserveverplichtingen kan voldoen.

Solvabiliteit

DNB heeft gesteld dat DSB niet kan voldoen aan het wettelijk vereiste minimum solvabiliteitspercentage van 8% (artikel 59 lid 1 en artikel 60 lid 1 aanhef en onder a besluit prudentiële regels WFT jo. artikel 3:57 WFT). Met inachtneming van een noodzakelijke afwaardering op een vordering die zij heeft op DSB Beheer N.V. daalt haar solvabiliteit naar 8,2%. Voorts zal rekening worden gehouden met potentieel zeer omvangrijke claims waarmee DSB wordt geconfronteerd in verband met koopsom- en “woeker”-polissen. Als gevolg van die ontwikkelingen zal de solvabiliteit van DSB significant lager worden dan het wettelijk vereiste minimum van 8%.

DNB acht toewijzing van het verzoek in het belang van de crediteuren.

2. DSB heeft tegen het verzoek verweer gevoerd. Zij betwist dat er sprake is van onvoldoende liquiditeit. Er zijn nog voldoende middelen in kas om de crediteuren te voldoen. Wel is sprake van een liquiditeitskrapte mar deze is nu juist veroorzaakt door DNB die een `haircut` heeft toegepast van EUR 800 miljoen. Hierdoor is de mogelijkheid voor aanvullende belening afgenomen van EUR 1,8 miljard naar EUR 1 miljard. De door DNB hiervoor genoemde reden is onzekerheid. Volgens DSB is geen sprake van een liquiditeit die zich op gevaarlijke wijze ontwikkelt. De opvragingen vertonen een duidelijk dalende tendens. Het consumentenvertrouwen neemt toe.

DSB betwist voorts dat sprake is van onvoldoende solvabiliteit. De externe accountant heeft medegedeeld dat een bij de jaarrekening behorende goedkeurende verklaring eerst zonder voorbehoud kan worden afgegeven indien duidelijkheid bestaat over de continuïteit van DSB Beheer. Immers, indien DSB geen dividenden aan DSB Beheer uitkeert dan zal dat gevolgen kunnen hebben voor DSB Beheer als aandeelhouder. De gevolgen moeten eerst in kaart gebracht worden.

Wat betreft de gevolgen van de overeenkomst met de Stichting Steunfonds Probleemhypotheken erkent DSB dat deze begroot worden op circa EUR 85 miljoen. Dit bedrag dient echter te worden uitgesmeerd over de komende jaren.

3. De rechtbank overweegt als volgt. Vooropgesteld wordt dat DSB zich in grote problemen bevindt en dat DNB hierop terecht nauwlettend toezicht houdt. Op dit moment is echter onvoldoende onderbouwd dat is voldaan aan het criterium van artikel 3:160 WFT. De rechtbank is van oordeel dat DSB thans voldoende liquide is omdat zij haar schuldeisers nog steeds kan betalen. Wat betreft de ontwikkeling van de liquiditeit is de rechtbank van oordeel dat deze weliswaar zorgelijk is maar dat de uitstroom wel een duidelijk dalende tendens vertoont en dat de komende dagen zal moeten blijken of de uitstroom tot stilstand komt. Een voortzetting op het huidige niveau kan DSB zich niet veroorloven. Op dit moment is het nog te vroeg om reeds te zeggen dat er geen enkel uitzicht is op een verbetering van de liquiditeit. Wat de solvabiliteit van de bank betreft is de rechtbank van oordeel dat de vordering op DSB Beheer thans niet zonder meer in zijn geheel als oninbaar kan worden beschouwd. Wat betreft de probleemhypotheken is de rechtbank van oordeel dat deze thans nog onvoldoende in kaart zijn gebracht om de gevolgen voor de solvabiliteit te kunnen begroten.

Gezien het bovenstaande zal de rechtbank het verzoek afwijzen.

Tot zover de beschikking van 11 oktober 2009 1.00 uur.

2.3. Bij het verzoekschrift is een overzicht gevoegd getiteld “Uitloop spaargeld”. Dit luidt als volgt.

Datum Bedrag EUR mn Cumulatief

1-okt-09 88,1 88,1

2-okt-09 100,9 189

3-okt-09 128 317

4-okt-09 54,1 371,1

5-okt-09 57,9 429

6-okt-09 77,6 506,6

7-okt-09 52,6 559,2

8-okt-09 36,4 595,6

9-okt-09 15,5 611,1

10-okt-09 7,8 618,9

11-okt-09 3,8 622,7

622,7

Mondeling is toegelicht dat het bedrag van 11 oktober de stand van zaken rond 15.00 uur weergaf.

2.4. Bij email van DNB aan de rechtbank van 12 oktober 2009 9.45 uur heeft mr. Haasjes, voor zover hier van belang het volgende geschreven:

“----- Original Message -----

From: (…)

Sent: 12-10-2009 09:41 CEDT

To: P-DNB_Homerus

Subject: Re: Update uitloop spaargeld

Stand 9.30uur maandag is 41.6m (vanaf 24.00), laatste half uur 6.2m, het uur daarvoor 14m,

(…)

----- Oorspronkelijk bericht -----

Van: (…)

Verzonden: 12-10-2009 08:55 CEDT

Aan: P-DNB_Homerus

Onderwerp: Update uitloop spaargeld

Stand 8.30uur maandag is 27.7m (vanaf 24.00) laatste half uur 6.2m, (…) uur daarvoor 14.6m”

2.5. DNB heeft aan het herhaalde verzoek ten grondslag gelegd dat de situatie ten opzichte van de vorige nacht gewijzigd is, omdat er in de afgelopen nacht een run op de bank is ontstaan, blijkend uit de onder 2.4 aangehaalde cijfers.

2.6. DSB heeft dit laatste niet ontkend en zich daarom gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

2.7. Volgens DSB is deze run op de bank ontstaan omdat er naar de pers gelekt is. DNB heeft ten stelligste ontkend dat de oorzaak daarvan bij DNB ligt.

2.8. Voor de beslissing van de rechtbank is niet van belang hoe de sterke uitstroom van liquiditeiten bij DSB is ontstaan, maar is het enkele feit dat deze in de afgelopen nacht heeft plaatsgevonden, terwijl gezien de publicitaire belangstelling niet te verwachten is dat deze nog tot staan zal komen, reeds grond voor het toepasselijk verklaren van de noodregeling. Hierbij is sprake van een duidelijke trendbreuk, zoals blijkt uit de vergelijking van de onder 2.3 weergegeven cijfers met de onder 2.4 weergegeven cijfers. Uit deze cijfers blijkt dat de geldopnames in de periode voorafgaand aan de eerste behandeling van het verzoek duidelijk aan het afnemen waren, maar deze zijn de afgelopen nacht en morgen zeer sterk gestegen. Hierdoor is een andere situatie ontstaan dan bestond op 12 oktober 1.00 uur. De liquiditeit van DSB ontwikkelt zich thans op gevaarlijke wijze en er is geen vooruitzicht op een verbetering van die ontwikkeling.

Bij deze stand van zaken kan een oordeel over de solvabiliteit van DSB in het midden blijven. Nadat de beslissing is genomen heeft DNB verzocht om op dit punt nadere stukken in het geding te mogen brengen, maar dat verzoek is door de rechtbank afgewezen, omdat de beslissing al genomen was.

De rechtbank acht het toepasselijk worden van de noodregeling thans in het belang van alle crediteuren, waaronder de rekeninghouders van DNB.

2.9. Het voorafgaande leidt tot de onderstaande beslissing, die geheel gelijk is aan de reeds op 11.15 uur gegeven beslissing.

3. BESLISSING

De rechtbank:

- verklaart op de naamloze vennootschap DSB BANK N.V. de noodregeling van toepassing;

- bepaalt de duur van deze maatregel op anderhalf jaar;

- benoemt tot rechter-commissaris het lid van deze rechtbank mr. M.L.D. Akkaya;

- benoemt tot bewindvoerder de advocaat en procureur mr. R.J. Graaf Schimmelpenninck, Postbus 75505, 1070 AM Amsterdam;

- benoemt tot bewindvoerder de heer J. Kuiper;

- machtigt de bewindvoerders zowel tot overdracht van het geheel of een gedeelte van de verbintenissen van DSB Bank N.V. als tot gehele of gedeeltelijke liquidatie van het bedrijf van DSB Bank N.V.;

- bepaalt dat de publicatie van deze beschikking zal plaatsvinden door de bewind-voerders op de wijze als bepaald in artikel 3:162 lid 5 WFT;

- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Gewezen door mrs. R.H.C. Jongeneel, H.M. Patijn en A.A.E. Dorsman, en uitgesproken in het openbaar op 12 oktober 2009 te 11:15 uur, in tegenwoordigheid van J. Kunst als griffier.