Home

Rechtbank Limburg, 06-02-2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:582, C/03/323465 / KG ZA 23-392

Rechtbank Limburg, 06-02-2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:582, C/03/323465 / KG ZA 23-392

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
6 februari 2024
Datum publicatie
19 april 2024
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2024:582
Formele relaties
Zaaknummer
C/03/323465 / KG ZA 23-392

Inhoudsindicatie

Hervatten van de omgang tussen de kinderen van de overleden moeder en de oudtante (moederszijde); wel beperking van de frequentie en duur van de omgangscontacten in het belang van de kinderen; nauwe persoonlijke betrekking ex artikel 1:377a lid 1 BW.

Uitspraak

Zittingsplaats Maastricht

Familie en jeugd

Datum uitspraak : 6 februari 2024

Zaaknummer : C/03/323465 / KG ZA 23-392

De voorzieningenrechter, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende kort gedingvonnis gewezen

in de zaak van

[eiseres] ,

wonend te [woonplaats 1] ,

eiseres, hierna te noemen: de oudtante,

advocaat mr. I.F.H. Nelissen, kantoorhoudend te Valkenburg aan de Geul,

tegen:

[gedaagde] ,

wonend te [woonplaats 2] ,

gedaagde, hierna te noemen: de vader,

advocaat mr. M.H.J.M. Stassen, kantoorhoudend te Valkenburg aan de Geul.

1 Het verloop van de procedure

1.1.

De oudtante heeft de vader bij deurwaardersexploot van 26 oktober 2023 gedagvaard in kort geding. Op de dag van de mondelinge behandeling, 21 november 2023, heeft de oudtante gesteld en gevorderd overeenkomstig de inhoud van de dagvaarding, waarna zij haar vorderingen met verwijzing naar de aan de dagvaarding gehechte producties nader heeft toegelicht.

1.2.

De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling aan de hand van een ‘conclusie van antwoord, tevens pleitaantekeningen’ verweer gevoerd, daarbij verwijzend naar de op voorhand per e-mail van 20 november 2023 toegezonden producties 1 tot en met 8.

1.3.

Partijen hebben tijdens de mondeling behandeling vervolgens nog op elkaar stellingen gereageerd.

1.4.

De beslissing in kort geding is na gevoerd debat tijdens de mondelinge behandeling aangehouden, in afwachting van de resultaten van een mediationtraject waar partijen begin januari 2024 aan zouden gaan deelnemen.

1.5.

Mr. Stassen heeft de voorzieningenrechter bij e-mail van 18 december 2023 bericht dat de vader om hem moverende redenen geen medewerking meer kan verlenen aan mediation. Daarbij verzoekt mr. Stassen namens de vader om vonnis.

1.6.

Mr. Nelissen heeft bij e-mail van 18 december 2023 namens de oudtante gereageerd op voormeld bericht van de zijde van de vader en daarbij eveneens verzocht om vonnis.

1.7.

Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

2 De feiten

2.1.

De vader was gehuwd met [de moeder] , hierna te noemen: de moeder. Op [overlijdensdatum] 2022 is de moeder overleden. Het huwelijk van de vader en de moeder is daardoor van rechtswege geëindigd.

2.2.

Uit huwelijk van de vader en de moeder zijn de volgende (thans nog minderjarige) kinderen geboren:

-

[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2014 te [geboorteplaats] ;

-

[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2018 te [geboorteplaats] .

2.3.

Sinds het moment van overlijden van de moeder, oefent de vader van rechtswege alleen het gezag uit over de kinderen.

2.4.

De oudtante is een tante van de moeder en derhalve een oudtante van de kinderen.

2.5.

De vader en kinderen wonen vanaf juli 2023 samen met de nieuwe partner van de vader en diens vijf kinderen, aanvankelijk in de woning van de vader en vanaf augustus 2023 in de woning van de nieuwe partner.

3 Het geschil

3.1.

De oudtante vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de vader:

I. te veroordelen om, binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, zijn medewerking te verlenen aan de jarenlang lopende omgangsregeling, waarbij de oudtante de kinderen elke schooldag (behalve op woensdag) uit school haalt en de kinderen bij de oudtante verblijven tot 17.45 uur, waarbij [minderjarige 2] op maandag en vrijdag de dansles bij de oudtante inclusief optredens en toernooien kan doen, alsmede een à twee dagen omgang in de schoolvakanties, op verbeurte van een dwangsom van € 250,-- per dag, voor iedere dag dat de vader, na betekening van het in deze te wijzen vonnis, geen uitvoering hieraan geeft;

II. te veroordelen in de kosten van de procedure.

3.2.

De vader voert verweer tegen de vorderingen van de oudtante en hij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de oudtante in haar vorderingen althans tot afwijzing daarvan, onder compensatie van kosten.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing