Home

Rechtbank Roermond, 28-10-2002, AF3110, 02/470, 02/471, 02/472, 02/473, 02/474 en 02/475 CSV K1

Rechtbank Roermond, 28-10-2002, AF3110, 02/470, 02/471, 02/472, 02/473, 02/474 en 02/475 CSV K1

Gegevens

Instantie
Rechtbank Roermond
Datum uitspraak
28 oktober 2002
Datum publicatie
10 maart 2003
ECLI
ECLI:NL:RBROE:2002:AF3110
Formele relaties
Zaaknummer
02/470, 02/471, 02/472, 02/473, 02/474 en 02/475 CSV K1

Inhoudsindicatie

Kerstpakket, verstrekt door de personeelsvereniging aan de leden van de personeelsvereniging, is loon a.b.i. art. 4.1 CSV.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND

meervoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken

UITSPRAAK

Procedurenrs. : 02/470, 02/471, 02/472, 02/473, 02/474 en 02/475 CSV K1

Inzake : A B.V., B B.V., C B.V., D B.V. en E B.V. alle gevestigd te F, alsmede G B.V., gevestigd te H en I, eiseressen,

tegen : Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), gevestigd te Amsterdam, verweerder.

Datum en aanduiding van de bestreden besluiten resp.:

· alle brieven zijn gedateerd op d.d. 21 maart 2002

· kenmerken:

- (02/470) Wg 025-126.965.18-02-02 P.691.061.55;

- (02/471) Wg 025-131.269.36-02-02 P.691.062.55;

- (02/472) Wg 027-100.519.27-02-02 P.691.063.55;

- (02/473) Wg 025-133.853.3802-02 P.691.064.55;

- (02/474) Wg 025-129.331.88-02-02 P.507.065.55;

- (02/475) Wg 025-133.853.38-02-02 P.691.064.55.

Datum van behandeling ter zitting: 25 september 2002.

I. ONTSTAAN EN LOOP VAN DE GEDINGEN.

Bij de in de aanhef van deze uitspraak genoemde besluiten van 21 maart 2002 heeft verweerder de bezwaren van elk van eiseressen afzonderlijk tegen het door de rechtsvoorganger van verweerder genomen besluit van 27 november 2001 ongegrond verklaard.

Tegen deze besluiten is namens elk van eiseresssen afzonderlijk door Th.J.M. van Schendel, werkzaam bij Ernst en Young Belastingadviseurs, bij deze rechtbank beroep ingesteld.

De door verweerder ter uitvoering van artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ingezonden stukken en het verweerschrift zijn in afschrift aan gemachtigde van eiseressen gezonden.

De beroepen zijn gevoegd behandeld ter zitting van de rechtbank van 25 september 2002, waar eiseressen zich hebben doen vertegenwoordigen door Van Schendel voornoemd bijgestaan door door Q manager groupfinance van G BV. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. P.T. van Arnhem.

II. OVERWEGINGEN.

Eiseressen maken alle deel uit van het X concern. Een van eiseressen (B B.V) is enig aandeelhouder van de andere eiseressen. Ten behoeve van de werknemers van eiseressen functioneert een personeelsvereniging. Deze personeelsvereniging is in 1980 opgericht onder de naam Personeelsvereniging C.

De personeelsvereniging stelt zich krachtens artikel 2 van haar statuten ten doel de onderlinge verstandhouding te bevorderen tussen alle personen die in dienst zijn bij de ondernemingen van C B.V., alsmede tussen hen van wie het dienstverband is beëindigd door pensionering of arbeidsongeschiktheid. Voorts beoogt de personeelsvereniging ontspanning en amusement te bieden aan genoemde personen en hun huisgenoten. Ingevolge artikel 3 van de statuten kunnen zij die in dienst zijn bij één van de ondernemingen van C B.V., alsmede zij van wie het dienstverband is beëindigd door pensionering of arbeidsongeschikt worden en bij hun eventueel overlijden hun echtgeno(o)t(e) lid van de personeelsvereniging zijn. Artikel 6, tweede lid onder b van de statuten bepaalt dat de directie van C BV het recht heeft drie bestuursleden, zijnde de voorzitter, de secretaris en de penningmeester, voor te dragen door middel van een of meer bindende voordrachten. In artikel 6, derde lid, van de statuten is bepaald dat ledenvergadering van de personeelsvereniging aan elke voordracht het bindend karakter kan ontnemen met een daartoe strekkend gekwalificeerd meerderheids-besluit, waarna de directie ingevolge artikel 6, vierde lid, opnieuw een bindende voordracht kan doen, waarbij het bepaalde in het derde lid opnieuw in acht genomen dient te worden.

Feitelijk zijn niet alleen werknemers van C BV lid van de personeelsvereniging, maar ook de werknemers van andere (nadien opgerichte) concernvennootschappen. De personeelsvereniging kent als leden ongeveer 1200 werknemers in actieve dienst en ongeveer 160 voormalige, (vervroegd) gepensioneerde werknemers.

De middelen van de personeelsvereniging bestaan uit een ledenbijdrage van fl 3,- per maand (fl 36,- per jaar) en een vrijwillige bijdrage door eiseressen gezamenlijk van fl 150.000,- per jaar. De betreffende bijdrage wordt door een van eiseressen (B B.V.) aan de personeelsvereniging betaald. De kosten van de bijdrage worden omgeslagen over elk van eiseressen naar rato van het aantal leden van de personeelsvereniging dat bij elk van eiseressen in dienst (geweest) is. De personeelsvereniging is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Noord- en Midden-Limburg.

Van 26 juni 2000 tot en met 6 juli 2000 heeft de rechtsvoorganger van verweerder bij eiseressen een looncontrole over de periode 1995 tot en met 1999 laten uitvoeren. Van de looncontrole van een van eiseressen (A B.V.) is op 20 juli 2000 rapport opgemaakt. In het rapport is onder meer het volgende vermeld:

“De werkgever verstrekt per jaar fl 300,- contant aan haar werknemers in het kader van de feestdagenregeling. Daarnaast verstrekt de personeelsvereniging een kerstpakket, uitsluitend ten behoeve van de leden van deze personeelsvereniging en beslist dit autonoom (de besteding van het budget is volkomen vrij voor de bestuurders van de personeelsvereniging). Aangezien echter de bijdrage van de werkgever aan de personeelsvereniging meer dan 50% van het budget bedraagt en dus hoger is dan de bijdrage van de individuele werknemer, zijnde fl 36,- per jaar, wordt de economische waarde van het kerstpakket geheel meegenomen in de beoordeling van de toepassing van de feestdagenregeling. Uit het bovenstaande blijkt dat het onbelast te verstrekken bedrag in voorgaande jaren wordt overschreden met de waarde van het kerstpakket en dit meerdere dient belast te worden verstrekt. De werkgever beroept zich in deze op opgewekt vertrouwen (…). Gezien bovenstaande is niet tot correctie overgegaan v.w.b. de gecontroleerde periode, echter de gemachtigde van de werkgever is meegedeeld dat vanaf heden tot correctie wordt overgegaan bij bovenmatige verstrekkingen zoals voornoemd.”

Bij schrijven van 28 augustus 2000 reageert A B.V. op het looncontrolerapport. Zij stelt zich op het standpunt dat bij toetsing aan het vrijgestelde bedrag van fl 300,- van de feestdagenregeling alleen de verstrekkingen door de werkgever zelf moeten worden meegenomen en niet ook eventuele verstrekkingen door een derde, in casu de personeelsvereniging. Naar aanleiding van deze reactie wordt op 20 september 2000 een aanvullend rapport opgemaakt. Er wordt geen aanleiding gezien de opmerking in het looncontrolerapport van 20 juli 2000 ten aanzien van de verstrekking van het kerstpakket door de personeelsvereniging te herzien. De looninspecteur wijst er in dit verband op dat de werkgever een bijdrage levert van meer dan 50% van het budget van de personeelsvereniging en dat de contributie van de leden ter hoogte van fl 36,- per jaar aanzienlijk minder bedraagt dan de waarde van het verstrekte kerstpakket ter waarde van ongeveer fl 100,-. Hieruit leidt de looninspecteur af dat er een grote mate van afhankelijkheid en verwevenheid bestaat tussen de verstrekking van de personeelsvereniging en de bijdrage van de werkgever.

Bij schrijven van 12 oktober 2001 maakt gemachtigde van eiseressen er melding van dat de personeelsvereniging in december 2000 aan haar leden een kerstpakket met een waarde van fl 89,12 heeft verstrekt. Hij verzoekt de rechtsvoorganger van verweerder een definitief standpunt in te nemen over de vraag of de verstrekking door de personeelsvereniging aan haar leden die bij eiseressen in actieve dienst zijn al dan niet tot het premieloon SV behoort.

Bij besluit van 27 november 2001 geeft de rechtsvoorganger van verweerder te kennen dat de economische waarde van de door de personeelsvereniging aan de werknemers van eiseressen verstrekte kerstpakketten vanaf het jaar 2000 wordt meegenomen in de beoordeling van de toepassing van de feestdagenregeling.

Tegen dat besluit worden namens eiseressen bezwaarschriften ingediend. Bij besluiten van 21 maart 2002 verklaart verweerder de bezwaren van eiseressen ongegrond. Tegen die besluiten zijn de beroepen van eiseressen gericht. De rechtbank dient te beoordelen of de bestreden besluiten, gelet op de daartegen ingebrachte grieven, in strijd zijn met het geschreven of ongeschreven recht danwel met enig algemeen rechtsbeginsel. Zij overweegt daartoe als volgt.

In artikel 4, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV) is bepaald dat loon is al hetgeen uit een dienstbetrekking wordt genoten. Artikel 8 van de CSV bepaalt dat niet in geld genoten loon in aanmerking wordt genomen naar de waarde welke daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend. Ingevolge artikel 6, eerste lid, aanhef en onder v, CSV behoren niet tot het loon geschenken ter gelegenheid van algemeen erkende feestdagen en het Sint Nicolaasfeest, een jubileum van de werkgever, dan wel de verjaardag en andere persoonlijke feestdagen van de werknemer, voor zover de waarde welke daaraan in het economisch verkeer kan worden toegekend € 136,- (vóór 1 januari 2002: fl 300,-) per jaar niet overtreft.

Punt van geschil is of de waarde van de door de personeelsvereniging aan werknemers van eiseressen verstrekte kerstpakketten moet worden aangemerkt als loon in de zin van artikel 4, eerste lid, CSV.

Verweerder stelt zich op het standpunt dat de waarde van de door de personeelsvereniging aan de werknemers van eiseressen verstrekte kerstpakketten moet worden aangemerkt als loon in de zin van artikel 4, eerste lid, CSV. De verstrekking van de kerstpakketten door de personeelsvereniging van eiseressen, moet immers, gelet op de sterke verbondenheid van de personeelsvereniging met eiseressen, feitelijk als geschenk van eiseressen worden beschouwd. Verweerder wijst er in dat verband op dat de personeelsvereniging zich thans ten doel stelt om de goede verstandhouding tussen alle werknemers van het X-concern te bevorderen en dat het lidmaatschap van de personeelsvereniging dan ook uitsluitend openstaat voor werknemers van het X-concern alsmede voor een beperkte groep ex-werknemers van het concern, namelijk ex-werknemers van wie het dienstverband is beëindigd door arbeidsongeschiktheid of pensionering. Voorts wijst verweerder erop dat eiseressen gezamenlijk in belangrijke mate bijdragen in de financiële middelen van de personeelsvereniging en dat de personeelsvereniging is gevestigd op het adres van een van de ondernemingen van het X concern. Eiseressen kunnen voorts (indirect) invloed uitoefenen op de wijze waarop de personeelsvereniging haar middelen besteedt aangezien zij ingevolge artikel 6, lid 2b en lid 4 van de statuten door middel van een bindende voordracht de voorzitter, de secretaris en de penningmeester binnen het bestuur van de personeelsvereniging kunnen voordragen voor benoeming. Volgens verweerder kan uit het arrest van de Hoge Raad van 1 november 2000, BNB 2001,82 niet worden afgeleid dat het enkele feit dat een voordeel niet in opdracht en voor rekening van de werkgever verstrekt wordt meebrengt dat van premieloon geen sprake is.

Volgens eiseressen staan de waarde van de verstrekkingen van de personeelsvereniging in een te ver verwijderd verband van de dienstbetrekking om te worden aangemerkt als daaruit te zijn genoten, zodat van loon in de zin van artikel 4, eerste lid, CSV geen sprake is. Uit constante jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep en de Hoge Raad (eiseressen wijzen met name op CRvB 14 april 1999, RSV 1999/246 en het daarop volgende arrest van HR 1 november 2000, BNB 2001/82) volgt dat -behoudens indien en voor zover sprake is van fooien en dergelijke prestaties- pas sprake is van loon in de zin van artikel 4, eerste lid, CSV indien het voordeel wordt verstrekt in opdracht en voor rekening van de werkgever. In het onderhavige geval wordt het voordeel echter niet door of in opdracht van de werkgever verstrekt. Eiseressen wijzen er in dat verband op dat de personeelsvereniging een zelfstandige rechtspersoon is die zonder bemoeienis van eiseressen haar middelen kan besteden en die aan eiseressen geen verantwoording hoeft af te leggen. Eiseressen zijn er niet van op de hoogte of de personeelsvereniging bij een bepaalde gelegenheid een geschenk zal verstrekken en, zo ja, wat de waarde daarvan is, en verkeren derhalve in de feitelijke onmogelijkheid om bij de toepassing van de geschenkenvrijstelling van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder v, CSV met de waarde van de verstrekkingen van de personeelsvereniging rekening te houden. Bovendien verstrekt de personeelsvereniging uitsluitend aan haar leden kerstpakketten. Aangezien niet alle werknemers van eiseressen lid zijn van de personeelsvereniging en ook gewezen werknemers tot het ledenbestand behoren, moet worden aangenomen dat niet de actuele dienstbetrekking met een van eiseressen beslissend is voor het verkrijgen van het kerstpakket, maar het lidmaatschap van de personeelsvereniging. Eiseressen achten voor het antwoord op de vraag of de waarde van de door de personeelsvereniging aan de werknemers van eiseressen verstrekte kerstpakketten moet worden aangemerkt als loon in de zin van artikel 4, eerste lid, CSV niet van belang dat eiseressen op grond van artikel 6, lid 2b van de statuten door middel van een bindende voordracht de voorzitter, de secretaris en de penningmeester binnen het bestuur van de personeelsvereniging kunnen voordragen voor benoeming. Van belang in dit verband is dat de ledenvergadering van de personeelsvereniging aan elke voordracht het bindend karakter kan ontnemen met een daartoe strekkend gekwalificeerd meerderheidsbesluit. Eiseressen hebben overigens van die bevoegdheid een bindende voordracht te doen nimmer gebruik gemaakt.

De rechtbank staat voor vraag of de waarde van de door de personeelsvereniging aan de werknemers van eiseressen verstrekte kerstpakketten moet worden aangemerkt als loon in de zin van artikel 4, eerste lid, CSV.

Voor de beantwoording van die vraag acht de rechtbank in de eerste plaats van belang dat eiseressen de activiteiten van de personeelsvereniging in belangrijke mate financieren en dat de activiteiten van de personeelsverenigingen voor eiseressen van belang kunnen worden geacht. Van belang is verder dat de financiële bijdrage van eiseressen aan de personeelsvereniging jaarlijks op vrijwillige basis wordt betaald, zodat telkenjare aan die betalingen nadere voorwaarden kunnen worden verbonden die ertoe strekken te voorkomen dat de personeelsvereniging de betreffende bijdrage op een voor eiseressen onwelgevallige wijze besteedt. In dat licht bezien legt de stelling van eiseressen dat de personeelsvereniging zonder bemoeienis van eiseressen haar middelen kan besteden en aan eiseressen geen verantwoording hoeft af te leggen betrekkelijk weinig gewicht in de schaal. De stelling van eiseressen dat zij er niet van op de hoogte zijn of de personeelsvereniging bij een bepaalde gelegenheid een geschenk zal verstrekken en, zo ja, wat de waarde daarvan is en derhalve in de feitelijke onmogelijkheid zijn om bij de toepassing van de geschenkenvrijstelling van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder v, CSV met de waarde van de verstrekkingen rekening te houden, moet in het zelfde licht worden bezien: eiseressen hebben de mogelijkheid om aan haar financiële bijdrage aan de personeelsvereniging de voorwaarde van rekening en verantwoording door de personeelsvereniging te verbinden. Dat eiseressen om haar moverende redenen van die mogelijkheid geen gebruik maken moet voor haar eigen risico blijven. De rechtbank acht voorts van belang dat eiseressen grote invloed kunnen uitoefenen op de personele bezetting van sleutelposities binnen het bestuur van de personeelsvereniging. Zij kunnen door een bindende voordracht de voorzitter, de secretaris en de penningmeester voor benoeming voordragen. Aan die voordracht kan slechts het bindende karakter worden ontnomen door een met tenminste twee derde van de uitgebrachte stemmen genomen besluit van de algemene ledenvergadering waarin tenminste de helft van de leden aanwezig of vertegenwoordigd is. De sterke verbondenheid tussen eiseressen en de personeelsvereniging komt verder tot uitdrukking in de omstandigheid dat het lidmaatschap van de personeelsvereniging is voorbehouden aan werknemers van eiseressen, aan een beperkte groep gewezen werknemers alsmede -bij hun overlijden- hun echtgeno(o)t(e).

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat de waarde van de door de personeelsvereniging aan de werknemers van eiseressen verstrekte pakketten moet worden beschouwd als een voordeel dat afkomstig is van eiseressen zelve en wordt genoten in verband met de dienstbetrekking van de betreffende werknemers, zodat de vraag of sprake is van loon in de zin van artikel 4, eerste lid, CSV bevestigend moet worden beantwoord. Het beroep van eiseressen moet derhalve ongegrond worden verklaard. Er zijn geen termen voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht.

III. BESLISSING.

De rechtbank Roermond;

gelet op het bepaalde in artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht;

verklaart de beroepen ongegrond.

Aldus gedaan door mrs. E.J.A.M. Bakermans, F.J.C. Huijbers en J.J.A. Kooijman (voorzitter) in tegenwoordigheid van mr. A.R.O. Kuipers als griffier en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2002.

Voor eensluidend afschrift:

de wnd. griffier:

verzonden op: 28 oktober 2002

AC-H

Voor belanghebbende en het bestuursorgaan staat tegen deze uitspraak het rechtsmiddel hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep. De termijn voor het instellen van het hoger beroep bedraagt zes weken.