Home

Raad van State, 20-01-2010, BK9919, 200902879/1/H1

Raad van State, 20-01-2010, BK9919, 200902879/1/H1

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
20 januari 2010
Datum publicatie
20 januari 2010
ECLI
ECLI:NL:RVS:2010:BK9919
Zaaknummer
200902879/1/H1
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-06-2023 tot 01-07-2023], Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-06-2023 tot 01-07-2023] art. 1:2, Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-06-2023 tot 01-07-2023] art. 6:4

Inhoudsindicatie

Bij besluit van 7 januari 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem (hierna: het college) aan [vergunninghouder] reguliere bouwvergunning verleend voor het veranderen van de indeling van een restaurant op het perceel [locatie] te Gorinchem (hierna:

het perceel).

Uitspraak

200902879/1/H1.

Datum uitspraak: 20 januari 2010

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 10 maart 2009 in zaak nr. 08/195 in het geding tussen:

de vereniging Vereniging tot behoud van kleinschalige horeca in Gorinchem

en

appellant.

1. Procesverloop

Bij besluit van 7 januari 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem (hierna: het college) aan [vergunninghouder] reguliere bouwvergunning verleend voor het veranderen van de indeling van een restaurant op het perceel [locatie] te Gorinchem (hierna:

het perceel).

Bij besluit van 8 januari 2008 heeft het college aan [vergunninghouder] vergunning verleend voor het gedeeltelijk inpandig slopen op het perceel.

Bij besluit van 1 februari 2008 heeft het college het door de vereniging Vereniging tot behoud van kleinschalige horeca in Gorinchem (hierna: de vereniging) tegen voormelde besluiten gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

Op 14 februari 2008 heeft de vereniging opnieuw bezwaar gemaakt tegen de besluiten van 7 en 8 januari 2008.

Bij uitspraak van 10 maart 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Dordrecht (hierna: de rechtbank) het door de vereniging ingestelde beroep tegen de weigering van het college te beslissen op het bezwaarschrift van 14 februari 2008 gegrond verklaard, de met een besluit gelijk te stellen schriftelijke weigering een besluit te nemen vernietigd en bepaald dat het college binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een beslissing neemt. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 april 2009, hoger beroep ingesteld.

De vereniging heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 december 2009, waar het college, vertegenwoordigd door A. Bil, ambtenaar in dienst van de gemeente, bijgestaan door mr. T.E.P.A. Lam, advocaat te Nijmegen, en de vereniging, vertegenwoordigd door L.A.W. van Laak en mr. F.F.A. Bosscher, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Het college betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het bevoegd en verplicht is een besluit te nemen op het bezwaarschrift van de vereniging van 14 februari 2008. Dat de vereniging haar statuten binnen de bezwaartermijn heeft gewijzigd teneinde (alsnog) als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt, vormt daarvoor geen grond, aldus het college.

2.1.1. De vereniging heeft binnen de bezwaartermijn opnieuw bezwaar gemaakt tegen de besluiten van 7 en 8 januari 2008, nadat het college een eerder door de vereniging tegen deze besluiten tijdig ingediend bezwaarschrift niet-ontvankelijk had verklaard. In de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is niet bepaald dat, indien een tijdig ingediend bezwaarschrift niet-ontvankelijk is verklaard, een opnieuw door dezelfde bezwaarmaker tijdig ingediend bezwaarschrift tegen hetzelfde primaire besluit niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Ook uit het systeem van de Awb volgt zulks niet. Derhalve bestaat evenmin grond voor het oordeel dat het college, zoals door hem betoogd, niet bevoegd was een besluit te nemen op het op 14 februari 2008 door de vereniging gemaakte bezwaar, omdat hij het eerder door de vereniging tegen de desbetreffende besluiten gemaakte bezwaar reeds niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het college ten onrechte heeft geweigerd een besluit te nemen op het door de vereniging gemaakte bezwaar van 14 februari 2008.

Het betoog faalt.

2.2. Het betoog van het college dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de wijziging van de statuten van de vereniging van 4 februari 2008 niet rechtsgeldig tot stand is gekomen, faalt. Mede in aanmerking genomen dat de notaris die de akte van statutenwijziging heeft verleden in zijn brief van 20 mei 2008 heeft verklaard dat hem niet is gebleken dat de besluitvorming die heeft geleid tot de statutenwijziging op onjuiste wijze tot stand is gekomen, bestaat geen grond voor het oordeel dat de rechtbank niet van de gelding van de wijziging van de statuten heeft mogen uitgaan.

2.3. Het college betoogt ten slotte dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de vereniging niet als belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, derde lid, van de Awb kan worden aangemerkt, nu zij geen of onvoldoende feitelijke werkzaamheden verricht waaruit de in haar statuten neergelegde belangenbehartiging blijkt.

2.3.1. Voor de vraag of een rechtspersoon belanghebbende is als bedoeld in artikel 1:2, derde lid, gelezen in samenhang met het eerste lid, van de Awb, is bepalend of de rechtspersoon krachtens zijn statutaire doelstelling en blijkens zijn feitelijke werkzaamheden een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken algemeen of collectief belang in het bijzonder behartigt.

2.3.2. Blijkens artikel 3, eerste lid, van de statuten, zoals deze luiden na de wijziging van 4 februari 2008, stelt de vereniging zich ten doel:

a. het bevorderen van de instandhouding en het behoud van horecabedrijven met een brutovloeroppervlakte van ten hoogste 400 m² binnen het centrum en de woonwijken van de gemeente Gorinchem;

b. het weren van horecabedrijven of horeca in het algemeen als (ondersteunend) onderdeel van vermaakbedrijven of van recreatieve voorzieningen casu quo bedrijven met een brutovloeroppervlakte van meer dan 400 m² binnen de gemeente Gorinchem.

Blijkens het tweede lid tracht de vereniging dit doel onder meer te bereiken door:

a. het ondersteunen van acties die overeenstemmen met de doelstellingen van de vereniging;

b. het behartigen van de individuele en collectieve belangen van de leden van de vereniging in overeenstemming met de doelstellingen van de vereniging;

c. het verwerven, beheren en verzorgen van onroerende goederen, gelegen in bovengenoemd gebied, indien dit voor de doelstellingen van de vereniging van nut of noodzakelijk zou kunnen zijn;

d. het houden van vergaderingen en/of manifestaties;

e. het verstrekken van voorlichting en het attenderen op het draagvlak voor kleinschalige horeca binnen de gemeente Gorinchem;

f. in het algemeen daartoe wettige middelen aan te wenden die zij nuttig of nodig oordeelt.

2.3.3. Gelet op artikel 3 van de statuten en de ter zitting gegeven beschrijving van de feitelijke werkzaamheden, waaronder het inschakelen van architecten voor het maken van tekeningen voor de verbouw van panden van haar leden, het voeren van overleg met omwonenden en met woningcorporaties en het in rechte opkomen voor haar belangen en die van haar leden, heeft de rechtbank met juistheid overwogen dat de vereniging in het bijzonder het belang van de kleinschalige horeca in Gorinchem behartigt. Dit belang is voldoende specifiek van aard. Er bestaat geen aanleiding om te twijfelen aan de feitelijke werkzaamheden van de vereniging. De rechtbank heeft dan ook met juistheid overwogen dat de belangen van de vereniging rechtstreeks bij de besluiten van 7 en 8 januari 2008 zijn betrokken, zodat zij belanghebbende is als bedoeld in artikel 1:2, derde lid, gelezen in samenhang met het eerste lid, van de Awb.

Het betoog faalt.

2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. bevestigt de aangevallen uitspraak;

II. verstaat dat de secretaris van de Raad van State van het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem griffierecht ten bedrage van € 447,00 (zegge: vierhonderdzevenenveertig euro) heft.

Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, voorzitter, en mr. R. van der Spoel en mr. J.C. Kranenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Graaff-Haasnoot, ambtenaar van Staat.

w.g. Van Buuren w.g. Graaff-Haasnoot

voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2010

531.