Home

Dieetaftrek kinderen bij co-ouderschap

Dieetaftrek kinderen bij co-ouderschap

Gegevens

Kenmerk
KG:202:2023:11
Publicatiedatum
11 mei 2023
Bron
Kennisgroepen Standpunten
Status
Geldig

Aanleiding

Belastingplichtige en de ex-partner hebben samen 3 kinderen die jonger zijn dan 27 jaar. Deze kinderen volgen diëten die voldoen aan de voorwaarden voor aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten. De ouders zijn gescheiden en dragen beiden zorg voor de kinderen door middel van co-ouderschap. Dit houdt in dat ouders na hun scheiding apart wonen en om en om een huishouden voeren met de kinderen. De ex-partners hebben tijdens hun huwelijk altijd forfaitaire bedragen - volgens de dieetkostentabel van artikel 37 van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 (hierna: URIB 2001) - als uitgaven voor specifieke zorgkosten opgevoerd in hun aangiften inkomstenbelasting. Na de echtscheiding voeren ze door middel van co-ouderschap beiden een huishouding met de kinderen en doen ze beiden uitgaven met betrekking tot de dieetkosten.

Vraag

Hebben co-ouders beiden recht op aftrek van een forfaitair bedrag als uitgaven voor specifieke zorgkosten voor de meerkosten die zij maken in verband met diëten van hun kinderen?

Antwoord

Ja, beide ouders hebben recht op aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten wegens de extra uitgaven voor diëten. Het forfaitaire bedrag uit de dieetkostentabel van artikel 37 URIB 2001 dient echter te worden verdeeld tussen beide ouders. Hierbij kan worden uitgegaan van de overeengekomen zorgverdeling.

Beschouwing

Forfaitaire aftrek voor extra dieetkosten

Op grond van artikel 6.16 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) komen uitgaven voor specifieke zorgkosten voor kinderen jonger dan 27 jaar voor aftrek in aanmerking. Hierbij geldt niet de eis dat de kinderen daadwerkelijk tot het huishouden van belanghebbende dienen te behoren. Het voeren van een co-ouderschapsregeling is in zoverre dus niet van belang om gemaakte kosten voor een kind jonger dan 27 jaar in aftrek te kunnen brengen.

Artikel 6.17, eerste lid, onderdeel  g, Wet IB 2001, rekent tot de aftrekbare uitgaven voor specifieke zorgkosten wegens ziekte of invaliditeit, de extra kosten van een op medisch voorschrift gehouden dieet. Deze bepaling ziet slechts op de extra uitgaven die zijn verbonden aan het volgen van een dieet door degene aan wie dit is voorgeschreven (HR 13 januari 1993, ECLI:NL:HR:1993:BH8753). De overige gezinsleden die om praktische of pedagogische redenen meedoen aan het dieet krijgen geen aftrek voor de extra uitgaven wegens het dieet.

De omvang van de extra kosten die betrekking hebben op het volgen van een dieet is forfaitair bepaald aan de hand van de dieetkostentabel die is opgenomen in artikel 37 URIB 2001. Het Nibud en het Voedingscentrum hebben per dieettype het forfait van dat dieet bepaald aan de hand van de meerkosten van dat dieettype ten opzichte van gezonde referentievoeding met als basis de aanbevolen hoeveelheden voeding per dag voor één volwassen man in de leeftijd van 19 t/m 50 jaar (de groep met de hoogste meerkosten). Vervolgens is dit bedrag omgerekend naar een bedrag per jaar (zie de toelichting in de Ministeriële regeling van 17 december 2009, DB 2009-735 M, Stcrt. 2009, 20549, p. 63). Hieruit volgt dat de meerkosten - en daarmee de forfaitaire bedragen uit de dieetkostentabel - zijn berekend op één persoon die een volledig jaar een dieet volgt. De bedoeling van de wetgever is dan ook dat per dieetvolgend persoon slechts eenmaal het forfaitaire bedrag in aftrek kan worden gebracht.

Drukkende uitgaven

Conclusie

Ten overvloede