Home

Vervoerskosten in verband met aanschaf van een hulpmiddel en uitgaven voor specifieke zorgkosten

Vervoerskosten in verband met aanschaf van een hulpmiddel en uitgaven voor specifieke zorgkosten

Gegevens

Kenmerk
KG:202:2024:11
Publicatiedatum
26 april 2024
Bron
Kennisgroepen Standpunten
Status
Geldig

Aanleiding

Een belastingplichtige heeft in verband met een handicap orthopedisch schoeisel nodig. Orthopedisch schoeisel kan worden aangemerkt als ‘ander’ hulpmiddel als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel d, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). Deze schoenen worden speciaal op maat gemaakt en kunnen niet door anderen worden gebruikt. De kosten van de schoenen worden vergoed op basis van de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet. Belanghebbende moet hiervoor een wettelijke eigen bijdrage betalen. Deze eigen bijdrage is niet aftrekbaar op grond van artikel 6.18, eerste lid, Wet IB 2001. Belastingplichtige heeft vervoerskosten gemaakt voor het aanmeten en ophalen van de orthopedische schoenen. Daarnaast heeft belastingplichtige vervoerskosten gemaakt voor het ophalen van door een arts voorgeschreven medicijnen (hierna: een farmaceutisch hulpmiddel) bij de apotheek.

Vraag

Kwalificeren vervoerskosten in verband met de aanschaf van een farmaceutisch of ‘ander’ hulpmiddel, als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdelen c en d, Wet IB 2001 als uitgaven voor specifieke zorgkosten?

Antwoord

Ja, de vervoerskosten die belastingplichtige heeft gemaakt in verband met de aanschaf van een farmaceutisch of ‘ander’ hulpmiddel als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdelen c en d, Wet IB 2001, kwalificeren als uitgaven voor specifieke zorgkosten.

Beschouwing

Wettelijk kader

In artikel 6.17, eerste lid, Wet IB 2001 is aangegeven welke uitgaven die worden gedaan wegens ziekte of invaliditeit kwalificeren als uitgaven voor specifieke zorgkosten. Het gaat hierbij onder andere om uitgaven voor vervoer (onderdeel b), uitgaven voor farmaceutische hulpmiddelen verstrekt op voorschrift van een arts (onderdeel c) en uitgaven voor andere hulpmiddelen voor zover deze hulpmiddelen van een zodanige aard zijn dat zij hoofdzakelijk door zieke of invalide personen worden gebruikt (onderdeel d).

Onder de buitengewone uitgavenregeling zoals die tot 2009 gold, waren deze categorieën allemaal opgenomen in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel a, Wet IB 2001 (wettekst 2008). Als uitgaven wegens ziekte, invaliditeit en bevalling werden aangemerkt de daarmee verband houdende uitgaven voor genees-, heel- en verloskundige hulp, met inbegrip van farmaceutische hulpmiddelen en andere hulpmiddelen en vervoer. Deze categorie is direct ontleend aan artikel 46, derde lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.

Uit de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel van de huidige regeling voor de uitgaven van specifieke zorgkosten kan worden opgemaakt dat de aftrek van uitgaven voor vervoer is afgeleid van de tot 2009 geldende buitengewone uitgavenregeling. Er is geen inhoudelijke wijziging beoogd ten opzichte van de vervoerskosten onder de buitengewone uitgavenregeling.

In deze toelichting is het volgende vermeld over de uitgaven voor vervoer wegens ziekte of invaliditeit (Kamerstukken II 2008/09, 31 706, nr. 3, p. 47):

“Uitgaven voor vervoer wegens ziekte of invaliditeit zijn zelfstandig opgenomen in het voorgestelde artikel 6.17, eerste lid, onderdeel b, van de Wet IB 2001. De zelfstandige opneming van uitgaven voor vervoer beoogt geen inhoudelijke wijziging ten opzichte van de huidige bepaling betreffende de aftrekbaarheid van de uitgaven voor vervoer, maar een betere en overzichtelijker indeling van artikel 6.17, eerste lid, van de Wet IB 2001. Alle uitgaven voor vervoer wegens ziekte of invaliditeit blijven aftrekbaar in de vorm en omvang overeenkomstig de huidige regeling.”

Analyse

Conclusie