Home

Gerechtshof Den Haag, 12-08-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:1648, BK-24/100 en 24/101

Gerechtshof Den Haag, 12-08-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:1648, BK-24/100 en 24/101

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
12 augustus 2025
Datum publicatie
26 augustus 2025
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2025:1648
Zaaknummer
BK-24/100 en 24/101
Relevante informatie
Art. 13bis Wet LB, Art. 67f AWR

Inhoudsindicatie

Artikel 13bis Wet LB 1964. Naheffingsaanslagen loonbelasting. Terbeschikkingstelling van auto. Belanghebbende heeft niet doen blijken dat de auto minder dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt. Grove schuld niet overtuigend aangetoond; geen vergrijpboete.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-24/100 en BK-24/101

in het geding tussen:

(gemachtigde: J.D.M. Oude Grote Bevelsborg)

en

(vertegenwoordiger: […] )

op het hoger beroep van belanghebbende en het incidenteel hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 19 december 2023, nummers SGR 22/4425 en SGR 22/4426.

Procesverloop

1.1.

Aan belanghebbende zijn over de jaren 2015 en 2016 naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd van respectievelijk € 6.732 en € 6.804 (de naheffingsaanslagen). Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen zijn vergrijpboeten van respectievelijk € 1.683 en € 1.701 opgelegd (de vergrijpboeten) en is belastingrente in rekening gebracht ten bedrage van respectievelijk € 1.189 en € 929 (de beschikkingen belastingrente).

1.2.

De Inspecteur heeft bij gezamenlijke uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslagen, de vergrijpboeten en de beschikkingen belastingrente gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake hiervan is een griffierecht van € 365 geheven. De Rechtbank heeft aldus beslist, waarbij belanghebbende is aangeduid als eiseres en de Inspecteur als verweerder:

“De rechtbank:

- verklaart de beroepen voor zover deze zien op de vergrijpboeten gegrond;

- verklaart de beroepen voor het overige ongegrond;

- vernietigt de uitspraken op bezwaar voor zover deze zien op de vergrijpboeten;

- vernietigt de vergrijpboeten ten aanzien van de navorderingsaanslagen [naheffingsaanslagen, Hof] 2015 en 2016;

- besluit dat deze uitspraak daarvoor in de plaats treedt;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.970;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 365 aan eiseres te vergoeden.”

1.4.

Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake hiervan is een griffierecht van € 559 geheven. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend en heeft daarnaast in een separaat geschrift incidenteel hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft op 15 april 2024 schriftelijk haar zienswijze omtrent het incidenteel hoger beroep naar voren gebracht. Belanghebbende heeft op 19 april 2024 nog een nader stuk ingediend.

1.5.

De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 4 maart 2025. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Feiten

2.1.

Belanghebbende exploiteert een kinderdagverblijf met een buitenschoolse opvang.

2.2.

De werknemers van belanghebbende gebruiken in 2015 en 2016 een viertal personenauto’s (de auto’s), waarvan er twee worden geleased en twee op de balans van belanghebbende staan. De auto’s worden gebruikt voor het vervoer van kinderen en voor het doen van boodschappen.

2.3.

Belanghebbende laat werknemers bij indiensttreding een autoverklaring ondertekenen, waarin onder meer de volgende tekst staat opgenomen:

“(…)

3. De auto wordt door werknemer alleen gebruikt voor de breng- en ophaaldienst van [belanghebbende]. Verder mag de auto op instructie van werkgever gebruikt worden voor de boodschappen ten behoeve van de algemene bedrijfsvoering van [belanghebbende];

4. Dagelijks en na elk gebruik dient werknemer de auto weer terug te parkeren op een parkeerplek vóór de kinderopvanglocatie;

5. Werknemer legt de autosleutel na elk gebruik weer terug in de daarvoor bestemde sleutelkluis;

6. De locatiemanager of andere verantwoordelijke controleert minstens aan het einde van iedere werkdag of de autosleutel in de daarvoor bestemde sleutelkluis ligt;

7. Voor werknemer is het niet toegestaan de autosleutel aan derden over te dragen zonder toestemming van de locatiemanager en/of andere verantwoordelijke;

8. De bedrijfsauto wordt niet privé gebruikt door werknemer;

9. Indien na controle blijkt dat de werknemer de auto voor privé doeleinden heeft gebruikt, zal de locatiemanager of andere verantwoordelijke deze overtreding communiceren met de Salarisadministratie en zal deze alsnog de geldende bijtelling naar rato toepassen op het loon van de werknemer;

(…)"

2.4.

In de arbeidsovereenkomsten van de werknemers van belanghebbende wordt verwezen naar het personeelshandboek. Het personeelshandboek bevat dezelfde regels ten aanzien van het gebruik van de auto’s.

2.5.

Een van de werknemers van belanghebbende is mevrouw [A] . Zij is bij belanghebbende werkzaam als locatiemanager. Daarnaast is de door haar voor 100% gehouden vennootschap [B.V. 1] medebestuurder van belanghebbende. De andere bestuurders van belanghebbende zijn [B.V. 2] en [B.V. 3] , vennootschappen die voor 100% worden gehouden door twee broers van mevrouw [A] . De aandelen in belanghebbende worden gehouden door [B.V. 3] (27%), [B.V. 2] (24%), [B.V. 1] (17%) en [B.V. 4] (32%). Laatstgenoemde vennootschap wordt voor 100% gehouden door een derde broer van mevrouw [A] .

2.6.

In 2018 en 2019 heeft er een boekenonderzoek plaatsgevonden bij belanghebbende inzake de aanvaardbaarheid van de aangiften vennootschapsbelasting 2014 tot en met 2016. Het boekenonderzoek is uitgebreid naar de bijtelling voor het privégebruik van auto’s. De uitkomsten van dit boekenonderzoek zijn opgenomen in een controlerapport met dagtekening 28 april 2020. In het controlerapport is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:

“6.1Autokosten/auto van de zaak

Op de balans van de onderneming staan 2 auto’s vermeld. Daarnaast zijn er nog 2 auto’s die door de onderneming zijn geleased. De auto’s hebben ter beschikking gestaan aan het personeel. Als een auto ter beschikking is gesteld aan een werknemer, wordt de auto geacht ook voor privédoeleinden ter beschikking te hebben gestaan, tenzij blijkt dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt.

Wij hebben gevraagd om overlegging van een bijgehouden kilometeradministratie of ander bewijs, waaruit zou moeten blijken dat er met de auto’s minder dan 500 kilometer per jaar privé is gereden, waardoor er geen bijtelling hoeft plaats te vinden.

Wij hebben van de heer [B] te horen gekregen dat er geen kilometeradministraties zijn bijgehouden en er geen ander bewijs is overgelegd. Hierdoor is niet aangetoond dat er met de auto’s minder dan 500 kilometer per jaar privé is gereden en zal door ons een bijtelling voor privé gebruik van de auto’s worden gecorrigeerd. Het gaat hier over de volgende auto’s:

Kenteken

Aanvang

Einde

Status

Catalogusprijs

[kenteken 1]

12-09-2013

19-01-2015

Ond. vermogen

€ 31.286

[kenteken 2]

12-09-2013

19-01-2015

Ond. vermogen

€ 31.257

[kenteken 3]

20-11-2014

Heden

Lease

€ 31.496

[kenteken 4]

24-04-2016

02-02-2019

Lease

€ 38.679

(…)

Omdat er in de controle jaren 2014 tot en met 2016 diverse werknemers met de auto’s hebben gereden, is dus niet duidelijk welke werknemer er gedurende welke periode welke auto’s ter beschikking heeft gehad, zal de correctie in de eindheffing worden betrokken. Voor de te corrigeren jaren is het uitgangspunt het bruto jaarloon van werkneemster (dga/bestuurder) [A] uit 2015 ad € 19.440 genomen. Uit coulance zullen wij één auto voor privégebruik corrigeren. Omdat mevrouw [A] als dga de beschikking heeft gehad over ten minste een auto zal de naheffing op basis van haar loongegevens worden berekend.

Grondslagen voor de berekening van loonheffingen:

Cataloguswaarde

Bijtelling%

Grondslag bijtelling

(…)

(…)

(…)

(…)

(…)

2015

[kenteken 3]

€ 31.496

25%

€ 7.874

2016

[kenteken 3]

€ 31.496

25%

€ 7.874

(…)

7.2

Loonheffingen

2014

2015

2016

Correctie 6

€ 6.609

€ 6.732

€ 6.804

= = = = = =

= = = = = =

= = = = = =

Totaal na te heffen loonheffingen

€ 6.609

€ 6.732

€ 6.804

(…)

9.5

Naheffingsaanslag loonheffingen

Voor de correcties vermeld in hoofdstuk 7.2. genoemd in dit rapport zullen wij voor de jaren 2015 en 2016 naheffingsaanslagen loonheffingen met boete opleggen. De naheffingsaanslagen zijn gebaseerd op artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. (…)

10 Boete, heffingsrente, belastingrente

10.1

Vergrijpboete en kennisgeving (…) naheffingsaanslagen loonheffingen 2014 t/m 2016

Wij zijn voornemens vergrijpboeten op te leggen tegelijk met (…) de naheffingsaanslagen loonheffingen 2014 t/m 2016. (…)

(…)

De vergrijpboete voor de naheffingsaanslagen loonheffingen 2014, 2015 en 2016 zijn op grond van artikel 67f van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (hierna: AWR) jo. Paragraaf 25 lid 2 en 3 en paragraaf 28 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst.

Toerekening

Het voeren van de financiële administratie en de controle daarop behoorde tot een van de dagelijkse werkzaamheden van de heren [B] en/of [C] , die eveneens in hun hoedanigheid als aandeelhouder en bestuurder bevoegd waren deze werkzaamheden te verrichten. De gedragingen van hen zijn derhalve toe te rekenen aan de vennootschap voor de beoordeling van de schuldvraag.

(…)

Grondslag boeten:

De grondslag van deze boeten wordt gevormd door:

a. (…)

b. (…)

c. Voor wat betreft de naheffingsaanslagen loonheffing wordt de boetegrondslag gevormd door het bedrag van de belasting dat niet of niet tijdig is betaald ten gevolge van de grove schuld van de belastingplichtige.

Motivering van de boeten:

Oordeel van de Rechtbank

Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten

Beslissing