Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-09-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:2508, 23/1414 tot en met 23/1416
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-09-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:2508, 23/1414 tot en met 23/1416
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 17 september 2025
- Datum publicatie
- 16 oktober 2025
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2023:5812, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 23/1414 tot en met 23/1416
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft voor een werknemer een beschikking bewijsregel 30%-regeling gekregen tot 31 juli 2024. Als gevolg van een wetwijziging per 1 januari 2019 is deze beschikking per 1 augustus 2021 beëindigd. Het hof oordeelt dat de beschikking per 1 augustus 2021 van rechtswege is vervallen en belanghebbende niet de gerichte vrijstelling daarop kan toepassen. Verder heeft de inspecteur niet gehandeld in strijd met beginselen van behoorlijk bestuur en is geen sprake van schending van artikel 1 Eerste Protocol bij het EVRM.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummers: 23/1414 tot en met 23/1416
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] N.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 25 augustus 2023, nummers BRE 22/1734, 22/1735 en 22/1748, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft aangifte gedaan van door haar over de tijdvakken augustus, september en oktober 2021 verschuldigde loonheffingen en de loonheffingen afgedragen.
Belanghebbende heeft telkens bezwaar gemaakt tegen de afdracht op aangifte. De inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 26 juni 2025 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, vergezeld van [naam 1] en [naam 2] , en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .
De inspecteur heeft voor de zitting een pleitnota toegezonden aan het hof. De griffier heeft deze pleitnota doorgestuurd naar belanghebbende. Deze pleitnota wordt met instemming van partijen geacht ter zitting te zijn voorgelezen.
Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.
2 Feiten
[de werknemer] (de werknemer) is als chief executive officer (CEO) op 1 augustus 2016 voor onbepaalde tijd bij belanghebbende in dienst gekomen. De werknemer is een extraterritoriale (ingekomen) werknemer. In de arbeidsovereenkomst van 15 oktober 2016 is het volgende overeengekomen met betrekking tot de 30%-bewijsregeling voor extraterritoriale (ingekomen) werknemers (hierna: de 30%-regeling):
‘Artikel 5. Benefits and allowance
5. 1. Employee and Employer will file for the application for the 30%-ruling which will enable Employer to pay 30% of the Basic Monthly Salary and other taxable salary components, as a tax free allowance for the extra-territorial costs.
5.2. Employee is entitled to a compensation of international school fees.
5.3. Employee is entitled to a compensation of expenses incurred in relation to his move to the Netherlands in August / September 2016 in order to start his employment with Employer.
5.4. Employee is entitled to receive a onetime tax free moving (refurbishment) allowance for an amount of € 7, 750.
5.5. Employer will put a company car to the disposal of employee which employee is also allowed to use for private purposes without any compensation for the private use of the car.’
Op 15 oktober 2016 is belanghebbende een addendum op de arbeidsovereenkomst overeengekomen met de werknemer. In verband met de toepassing van de 30%-regeling vermeldt het addendum (onder meer) het volgende:
‘e) The Employer will not compensate any loss of the benefit resulting for the 30%-ruling during the grant period of the 30%-ruling. The benefit will also not be compensated after the grant period has ended or in case, as a result form changes in Dutch legislation or based on court cases, the application of the 30%-ruling will be influenced negatively.’
De inspecteur heeft met dagtekening 29 november 2016 een beschikking bewijsregel 30%-regeling (hierna: de 30%-beschikking) gegeven aan [U.A.] ., de rechtsvoorganger van belanghebbende. De tekst van de 30%-beschikking luidt:
"Geachte mijnheer/mevrouw,
Hierbij deel ik u mede dat u in aanmerking komt voor toepassing van de bewijsregel extraterritoriale (ingekomen) werknemers, ook wel genoemd de 30%-regeling ingekomen werknemers. Deze regeling is opgenomen in Hoofdstuk 4a. vrije vergoedingen en verstrekkingen extraterritoriale werknemers, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965. Voor meer informatie over deze regeling alsmede de relevante besluiten verwijs ik u naar www.belaslingdienst.nl. De tekst van deze besluiten vindt u ook op www.minftn.nl. Voor de juiste uitvoering van de regeling door de inhoudingsplichtige treft u tevens informatie aan in het Handboek Loonheffingen.
Deze beschikking is afgegeven op grond van de in het verzoek verstrekte gegevens, en is geldig onder voorbehoud van wijziging in wet- en regelgeving.
De bewijsregel geldt voor de tewerkstelling door:
[U.A.] .
Loonheffingsnummer: [nummer]
Van: 01-08-2016 tot en met: 31-07-2024
Hoogachtend,
De inspecteur. ”
De Belastingdienst heeft in juni 2018 werkgevers die de 30%-regeling toepassen en hun werknemers bij brief in het Nederlands en het Engels op de hoogte gesteld van het voornemen van het kabinet om per 1 januari 2019 de looptijd van de 30%-regeling in te korten. Deze brief luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Het kabinet is van plan om de looptijd van deze 30%-regeling te verkorten van 8 naar 5 jaar. De bedoeling van het kabinet is om deze verkorting op 1 januari 2019 in te voeren. Dit voorstel wordt pas definitief na aanvaarding door het Nederlandse parlement, naar verwachting eind van dit jaar. Verkorting van de looptijd van de 30%-regeling kan gevolgen hebben voor u en voor uw werkgever. Daarom vinden we het gepast om u in dit stadium over de gevolgen van deze verkorting te informeren.
Gevolgen van de verkorting van de looptijd
De kortere looptijd van 5 jaar voor de 30%-regeling gaat gelden voor alle werknemers uit het buitenland, voor wie de 30%-regeling wordt toegepast. Dus ook als u vóór 1 januari 2019 al in Nederland werkt. Als de 30%-regeling voor u al meer dan vijf jaar is toegepast, vervalt deze met ingang van 1 januari 2019. Als de 30%-regeling op 31 december 2018 korter dan vijf jaar voor u wordt toegepast, wordt de einddatum van deze regeling (in de beschikking) met drie jaar vervroegd. Het niet meer kunnen toepassen van de 30%-regeling kan consequenties hebben voor uw netto-inkomen. Dit is afhankelijk van de afspraken die u met uw werkgever heeft gemaakt. Uw werkgever kan u hierover meer duidelijkheid verschaffen.
De kortere looptijd heeft ook gevolgen voor de mogelijkheid om te kiezen voor partiële buitenlandse belastingplicht voor de inkomstenbelasting. U kunt namelijk alleen kiezen voor deze partiële buitenlandse belastingplicht zolang voor u de 30%-regeling mag worden toegepast.
Meer informatie kunt u krijgen bij uw werkgever. Uw werkgever krijgt van ons ook een brief over de verkorting van de looptijd van de 30%-regeling.”
In december 2018 heeft de Belastingdienst een tweede informatiebrief verzonden aan dezelfde groep. Deze brief luidt voor zover van belang, als volgt:
“Wat is uw nieuwe einddatum van de 30%-regeling?
De nieuwe einddatum van de 30%-regeling hangt af van de einddatum op uw beschikking. Er geldt een overgangsregeling. In het overzicht ziet u wat de nieuwe einddatum is.
Einddatum op uw beschikking valt in: |
De nieuwe einddatum is: |
2019 of 2020 |
de einddatum op uw beschikking |
2021, 2022 of 2023 |
31 december 2020 |
2024 of later |
de einddatum op uw beschikking minus 3 jaar |
”
De wetgever heeft per 1 januari 2019 de maximale periode waarin gebruik kan worden gemaakt van de 30%-regeling bij wetswijziging ingekort van acht naar vijf jaren. In de bij de wetswijziging behorende parlementaire stukken wordt verwezen naar gepubliceerde adviezen van Dialogic van 1 juni 2017.1
Belanghebbende heeft aangifte gedaan van de door haar over de tijdvakken augustus, september en oktober 2021 verschuldigde loonheffingen en heeft het loon van de werknemer als brutoloon zonder toepassing van de 30%-regeling verantwoord.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
1. Is de 30%-beschikking na 1 augustus 2021 nog geldig omdat deze niet rechtsgeldig is opgezegd en kan belanghebbende de gerichte vrijstelling toepassen?
2. Heeft belanghebbende de extraterritoriale kosten aangewezen als eindloon?
3. Heeft de inspecteur gehandeld in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het vertrouwensbeginsel en zorgvuldigheidsbeginsel?
4. Is het niet opnemen van een overgangsregeling bij het inperken van de duur van 30% beschikkingen per 1 januari 2019 in strijd met het rechtszekerheids- en het evenredigheidsbeginsel?
5. Is het vervallen van de 30%-beschikking per 1 augustus 2021 disproportioneel waardoor sprake is van een individuele en buitensporige last?
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en de uitspraak op bezwaar en tot teruggaaf van loonheffingen van in totaal € 8.571 over augustus, september en oktober 2021. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.