Home

Hoge Raad, 16-11-2007, BB6200, R06/184HR

Hoge Raad, 16-11-2007, BB6200, R06/184HR

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
16 november 2007
Datum publicatie
16 november 2007
ECLI
ECLI:NL:HR:2007:BB6200
Formele relaties
Zaaknummer
R06/184HR
Relevante informatie
Wet op de rechterlijke organisatie [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 81, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 186

Inhoudsindicatie

Procesrecht. Afgewezen verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor wegens onvoldoende belang als bedoeld in art. 3:303 BW (81 RO).

Uitspraak

16 november 2007

Eerste Kamer

Rek.nr. R06/184HR

MK/TT

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

1. [Verzoeker 1],

2. [Verzoekster 2],

beiden wonende te [woonplaats],

VERZOEKERS tot cassatie,

advocaat: mr. P. Garretsen,

t e g e n

1. ING GROEP N.V.,

gevestigd te Amsterdam,

2. ING BANK N.V.,

gevestigd te Amsterdam,

3. [Verweerder 3],

wonende te [woonplaats],

VERWEERDERS in cassatie,

advocaten: mrs. J. de Bie Leuveling Tjeenk en D. Vlasblom.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] c.s. en ING c.s.

1. Het geding in feitelijke instanties

Met een op 13 december 2005 ter griffie van de rechtbank Amsterdam ingediend verzoekschrift hebben [verzoeker] c.s. zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, een voorlopig getuigenverhoor te bevelen en tien getuigen te horen.

ING c.s. hebben heeft het verzoek bestreden.

De rechtbank heeft bij beschikking van 1 juni 2006 het verzoek afgewezen.

Tegen deze beschikking hebben [verzoeker] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.

Bij beschikking van 21 september 2006 heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd.

De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof hebben [verzoeker] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

ING c.s. hebben verzocht het beroep te verwerpen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.

3. Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verwerpt het beroep;

veroordeelt [verzoeker] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van ING c.s. begroot op € 341,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 16 november 2007.