Home

Hoge Raad, 03-12-2010, BM7364 BO7024, 09/3655

Hoge Raad, 03-12-2010, BM7364 BO7024, 09/3655

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
3 december 2010
Datum publicatie
3 december 2010
ECLI
ECLI:NL:HR:2010:BM7364
Formele relaties
Zaaknummer
09/3655

Inhoudsindicatie

Artikel 6, lid 1, letters b en c, Wet LB 1964. Belanghebbende is inhoudingsplichtige ter zake van uitkeringen wegens afkoop van aanspraken op (overbruggings)pensioen. De voetbalclubs hebben deze voordelen aan de contractspelers verstrekt in opdracht en voor rekening van belanghebbende.

Uitspraak

Nr. 09/03655

3 december 2010

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van Stichting X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 6 augustus 2009, nrs. 07/01049 en 07/01051, betreffende naheffingsaanslagen in de loonbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven boetebeschikkingen.

1. Het geding in feitelijke instanties

Aan belanghebbende zijn over de tijdvakken 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 en 1 januari 1999 tot en met 31 december 2003 naheffingsaanslagen in de loonbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, alsmede boeten. Na daartegen gemaakt bezwaar, zijn bij uitspraken van de Inspecteur de naheffingsaanslagen verminderd en de boetebeschikkingen gehandhaafd.

De Rechtbank te Haarlem (nrs. AWB 06/10957 en 06/10958) heeft het beroep tegen de uitspraak inzake de naheffingsaanslag over het tijdvak 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 en de daarbij gegeven boetebeschikking ongegrond verklaard, het beroep tegen de uitspraak inzake de naheffingsaanslag over het tijdvak 1 januari 1999 tot en met 31 december 2003 en de daarbij gegeven boetebeschikking gegrond verklaard, die uitspraak van de Inspecteur vernietigd, doch uitsluitend voor zover deze betrekking heeft op de naheffingsaanslag, die naheffingsaanslag verminderd en de boete gehandhaafd.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd voor zover daarin de naheffingsaanslag over het tijdvak 1 januari 1999 tot en met 31 december 2003 is verminderd, het Hof heeft die naheffingsaanslag verder verminderd, en de uitspraak van de Rechtbank voor het overige bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

De Minister van Financiën heeft een conclusie van dupliek ingediend.

De Advocaat-Generaal C.W.M. van Ballegooijen heeft op 18 mei 2010 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.

Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van het middel

3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

3.1.1. Belanghebbende, de Stichting X (hierna ook: het X), heeft ten doel het bevorderen van de continuïteit van de maatschappelijke situatie waarin contractspelers [...] en de van hen afhankelijke gezinsleden verkeren, nadat een contractspeler zijn loopbaan als zodanig duurzaam heeft beëindigd. Daartoe beheert belanghebbende gelden afkomstig van deelnemers en verricht zij uitkeringen aan deelnemers en hun nagelaten betrekkingen, een en ander onder de voorwaarden vermeld in haar statuten en haar pensioenreglement (hierna: het X-pensioenreglement).

3.1.2. Op grond van artikel 47 van het Reglement A zijn de [...] sportorganisaties (hierna: de clubs) verplicht om aan hun contractspelers een aanspraak toe te kennen op één of meer uitkeringen van het X onder de voorwaarden vermeld in het X-pensioenreglement. Dit reglement bepaalt onder meer het volgende:

"Artikel 2

1. Het arbeidscontract tussen een contractspeler en diens club dient een bepaling te bevatten, waarbij de club aan de contractspeler een aanspraak toekent op pensioen als omschreven in artikel 10 van dit reglement en onder de in dit reglement vermelde voorwaarden.

2. De club draagt de verplichtingen, welke voor haar jegens de contractspeler uit de in lid 1 omschreven aanspraak voortvloeien, over aan de stichting (HR: X), die deze verplichtingen als haar eigen verplichtingen aanvaardt terstond nadat en voorzover de club aan de stichting middelen (fondspremies) ter beschikking heeft gesteld ter dekking van bedoelde verplichtingen."

De aan de contractspeler toegekende aanspraak als bedoeld in voormeld artikel 2, lid 1, omvat volgens artikel 10, lid 1, van het X-pensioenreglement:

"1. (...):

A. nadat hij tenminste één vol seizoen als contractspeler werkzaam is geweest en zolang hij zijn loopbaan als betaald [...]speler niet heeft beëindigd:

1. voor zijn echtgenote: levenslang weduwenpensioen A;

2. voor zijn kinderen: tijdelijk wezenpensioen A;

B. nadat hij zijn loopbaan als betaald [...]speler heeft beëindigd:

1. voor hemzelf:

a. tijdelijk overbruggingspensioen;

b. levenslang oudedagspensioen;

2. voor zijn echtgenote: levenslang weduwenpensioen B;

3. voor zijn kinderen: tijdelijk wezenpensioen B."

3.1.3. Belanghebbende houdt per deelnemer een fonds aan, het zogenoemde deelnemersfonds, dat in het X-pensioenreglement is gedefinieerd als het bedrag dat de stichting onder zich heeft in verband met de aan een contractspeler toegekende aanspraak op pensioenen. Het deelnemersfonds wordt gevoed door de fondspremies die door de club op het brutoloon van de speler worden ingehouden en aan belanghebbende worden afgedragen, door het op het deelnemersfonds gerealiseerde rendement, en door extra toevoegingen ingevolge een besluit van het bestuur van belanghebbende.

3.1.4. Indien belanghebbende ten behoeve van een deelnemersfonds aan fondspremies meer heeft ontvangen dan op grond van het X-pensioenreglement is verschuldigd, restitueert zij het meerdere op grond van dit reglement aan de club, ter uitbetaling aan de desbetreffende contractspeler.

3.1.5. Vanaf een door het bestuur van belanghebbende te bepalen datum - de conversiedatum -, die niet eerder wordt vastgesteld dan nadat de deelnemer zijn loopbaan als contractspeler definitief heeft beëindigd, heeft de deelnemer recht op overbruggingspensioen, dat wordt uitgekeerd in kwartaaltermijnen. Het voor dat overbruggingspensioen beschikbare bedrag wordt overbruggingsfonds genoemd en is gelijk aan het deelnemersfonds op de conversiedatum nadat dit in voorkomende gevallen is verminderd met koopsommen voor weduwen- en wezenpensioen B en oudedagspensioen.

3.1.6. De hiervoor omschreven regelingen tezamen worden hierna aangeduid als de X-regeling.

3.1.7. Bij brief van 23 september 1997 heeft het bestuur van belanghebbende aan de besturen van de clubs over de mogelijkheid tot het verlenen van dispensatie van deelname aan de X-regeling onder meer het volgende meegedeeld:

"1. De verzoeken om dispensatie van X-deelname, welke onder overlegging van de beschikking m.b.t. de toekenning van de 35%-regeling, voor 1 oktober 1997 zijn gedaan of nog worden gedaan, zullen in beginsel alle worden gehonoreerd.

2. (...).

3. Na 1 oktober 1997 zullen slechts dispensatieverzoeken in behandeling worden genomen die voldoen aan de daaraan gestelde voorwaarden:

* Overlegging van het contract waaruit de afspraken tussen speler en club blijken

* Overlegging van de toekenning van de 35%-regeling door de Belastingdienst

* De argumenten (zo deze van financiële aard zijn: inclusief berekening) ter onderbouwing van het verzoek om dispensatie.

Een eventuele dispensatie eindigt bij overgang van de speler naar een andere club. Alsdan kan een nieuw dispensatieverzoek worden gedaan"

In deze brief is voorts benadrukt dat clubs, spelers en X gehouden zijn het X-pensioenreglement na te leven en dat dit onder meer inhoudt dat het niet is toegestaan om inhoudingen achterwege te laten hangende een verzoek om dispensatie.

3.1.8. Ter verkrijging van dispensatie dienen de club, de speler en - indien van toepassing - de echtgenote van de speler in een 'Afstandsovereenkomst' te verklaren dat tussen hen is overeengekomen dat de speler niet zal worden opgenomen in de regelingen volgens het X-pensioenreglement, dat de club niet gerechtigd is de premie voor de X-regeling op het salaris van de speler in te houden, en dat noch de speler, noch zijn echtgenote/partner enig recht kan ontlenen aan enig reglement van de club of belanghebbende "aangaande aanspraken op overbruggings- nabestaanden- en/of oudedagspensioen".

3.1.9. Vanaf het moment van verlening van dispensatie is de club niet langer gerechtigd premie voor de X-regeling op het loon van de contractspeler in te houden. Het saldo van het desbetreffende deelnemersfonds (de op het loon ingehouden premies, verminderd met omgeslagen kosten en tekorten van belanghebbende en met de eventueel betaalde premies voor weduwen- en wezenpensioen, en vermeerderd met het hierop door belanghebbende behaalde rendement) wordt door belanghebbende aan de club uitgekeerd.

3.1.10. Belanghebbende heeft aan een aantal spelers dispensatie verleend van deelname aan de X-regeling nadat deze spelers in dienst waren getreden bij een club en nadat door die club reeds fondspremies op het loon waren ingehouden en aan belanghebbende waren afgedragen. Na verlening van de gevraagde dispensatie heeft belanghebbende tussen 21 maart 1998 en 15 maart 2001 het saldo van het voor de desbetreffende spelers aangehouden fonds (geheel of gedeeltelijk) aan de desbetreffende clubs uitgekeerd.

3.1.11. De clubs hebben elk (al dan niet na verrekening met van de speler te ontvangen bedragen) het door belanghebbende opgegeven saldobedrag aan de speler uitgekeerd, onder inhouding van loonbelasting/premie volksverzekeringen en met toepassing van de 35%-regeling.

3.1.12. De onderhavige naheffingsaanslagen zien, voor zover hier van belang, op het verschil tussen het door de clubs op de uitbetaalde bedragen ingehouden bedrag aan loonbelasting/premie volksverzekeringen (met toepassing van de 35%-regeling) en het bedrag dat volgens de Inspecteur door belanghebbende ter zake van de uitbetaalde bedragen had moeten worden ingehouden aan loonbelasting/premie volksverzekeringen (zonder toepassing van de 35%-regeling). Gelijktijdig met het opleggen van de naheffingsaanslagen zijn verzuimboeten opgelegd op grond van artikel 67c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

3.2. Voor het Hof was onder meer in geschil of belanghebbende terecht als inhoudingsplichtige is aangemerkt en of de verzuimboeten terecht zijn opgelegd. Het Hof heeft deze vragen bevestigend beantwoord. Tegen deze oordelen richt zich het middel.

3.3.1. Het Hof heeft geoordeeld:

- dat de clubs overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 2, van het X-pensioenreglement de verplichtingen jegens de spelers die voortvloeien uit de aanspraak op pensioen hebben overgedragen aan belanghebbende;

- dat belanghebbende deze verplichtingen heeft aanvaard als haar eigen verplichtingen;

- dat de spelers het uit de aanspraak voortvloeiende recht op uitkeringen jegens belanghebbende geldend kunnen maken indien aan de daartoe gestelde voorwaarden is voldaan;

- dat na verleende dispensatie gedane uitkeringen moeten worden aangemerkt als uitkeringen wegens afkoop van een aanspraak die niet tot het loon behoort; en

- dat die uitkeringen daarom tot het loon van de spelers moeten worden gerekend.

3.3.2. Deze oordelen geven geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kunnen, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op juistheid worden getoetst. Zij zijn ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd.

3.3.3. Vervolgens heeft het Hof geoordeeld dat belanghebbende ter zake van de afkoop inhoudingsplichtige is op grond van artikel 6, lid 1, letter b, van de Wet op de loonbelasting 1964, indien de speler ten tijde van de afkoop niet meer in dienstbetrekking was bij de club waaraan belanghebbende de uitkering heeft gedaan, dan wel op grond van artikel 6, lid 1, letter c, van die wet, indien de speler ten tijde van de afkoop nog in dienstbetrekking was bij de club waaraan belanghebbende de uitkering heeft gedaan.

3.3.4. Klaarblijkelijk is het Hof van oordeel dat hieraan niet kan afdoen dat het verzoek om dispensatie wordt ingediend door de club en dat het bedrag van de afkoopsom niet rechtstreeks aan de speler wordt overgemaakt, maar wordt uitgekeerd door tussenkomst van de club. Het Hof heeft immers geoordeeld dat de club in dezen in wezen geen andere rol vervult dan die van intermediair bij het overdragen van het fondssaldo van belanghebbende aan de spelers. Met dit laatste oordeel heeft het Hof kennelijk tot uitdrukking gebracht dat de club de afkoopsom in opdracht en voor rekening van belanghebbende aan de desbetreffende speler heeft uitgekeerd. Aldus verstaan geeft dit oordeel geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan het, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op juistheid worden getoetst. Het is ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. De omstandigheid dat in sommige gevallen de afkoopsom door de club eerst na verrekening met vorderingen van de club aan een speler is uitbetaald behoefde het Hof niet van dit oordeel te weerhouden. Voor zover het middel tegen 's Hofs oordeel met betrekking tot de inhoudingsplicht is gericht, faalt het derhalve.

3.4. Het middel kan voor het overige evenmin tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel in zoverre niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren J.W.M. Tijnagel, A.H.T. Heisterkamp, M.W.C. Feteris en R.J. Koopman, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2010.