Hoge Raad, 17-10-2025, ECLI:NL:HR:2025:1473, 24/02722
Hoge Raad, 17-10-2025, ECLI:NL:HR:2025:1473, 24/02722
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17 oktober 2025
- Datum publicatie
- 17 oktober 2025
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2025:1473
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2024:1474
- Zaaknummer
- 24/02722
Inhoudsindicatie
Artikel 7:2, lid 1, Awb; schending van de hoorplicht; tijdig uitgenodigd voor nieuwe hoorzitting?
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 24/02722
Datum 17 oktober 2025
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 4 juni 2024, nr. BK-23/10781, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 22/5008) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2018 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
2 Uitgangspunten in cassatie
Aan belanghebbende is voor het jaar 2018 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: de aanslag) opgelegd. Belanghebbende heeft op 18 augustus 2021 bezwaar gemaakt tegen de aanslag.
De Inspecteur heeft belanghebbende in de vooraankondiging van de uitspraak op bezwaar van 12 april 2022 in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Belanghebbende heeft te kennen gegeven gebruik te willen maken van zijn hoorrecht.
De Rechtbank heeft bij uitspraak van 20 juli 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:6977 (hierna: de uitspraak van de Rechtbank van 20 juli 2022), het beroep van belanghebbende tegen het niet tijdig doen van uitspraak op het hiervoor in 2.1 genoemde bezwaar gegrond verklaard en de Inspecteur opgedragen om binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak, dat wil zeggen vóór 5 augustus 2022, alsnog uitspraak te doen op bezwaar, op straffe van een dwangsom. De uitspraak van de Rechtbank van 20 juli 2022 is op 21 juli 2022 aan partijen verzonden.
De Inspecteur heeft bij brief van 22 juli 2022 de afspraak voor een op 28 juli 2022 gepland hoorgesprek geannuleerd. Reden hiervoor was dat de Inspecteur, in afwachting van informatie voor de afhandeling van het bezwaar, het op dat moment niet opportuun vond om een hoorgesprek te voeren en uitspraak op bezwaar te doen.
Nadat de Inspecteur op 27 juli 2022 tevergeefs telefonisch contact met belanghebbende heeft gezocht voor het maken van een nieuwe afspraak voor een hoorgesprek, heeft hij belanghebbende bij brief van donderdag 28 juli 2022 opnieuw in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord en daarbij twee nieuwe data voorgesteld, namelijk maandag 1 en dinsdag 2 augustus 2022. Belanghebbende heeft op deze brief niet gereageerd.
De Inspecteur heeft op 4 augustus 2022 uitspraak op het bezwaar gedaan.
3 De oordelen van het Hof
Voor het Hof was onder meer in geschil of de hoorplicht zoals bedoeld in artikel 7:2 Awb is geschonden.
Het Hof heeft geoordeeld dat geen sprake is van schending van de hoorplicht.
Het heeft daartoe onder meer overwogen dat belanghebbende sinds de vooraankondiging van de uitspraak op bezwaar van 12 april 2022 tot en met de brief van 28 juli 2022 voldoende tijd heeft gehad om zich voor te bereiden op de inhoud van het hoorgesprek. Dat de periode tussen de brief van 28 juli 2022 en het hoorgesprek van 1 augustus 2022 dan wel 2 augustus 2022 te kort zou zijn om zich op de inhoud van het hoorgesprek voor te bereiden, zoals belanghebbende betoogt, kan het Hof daarom niet volgen.
Verder heeft het Hof overwogen dat belanghebbende, gelet op de termijn waarbinnen de Inspecteur uitspraak op bezwaar diende te doen om te voorkomen dat hij een dwangsom zou verbeuren, bekend moet zijn geweest met de omstandigheid dat een nieuwe afspraak voor het hoorgesprek op korte termijn zou moeten plaatsvinden.