Home

Rechtbank Gelderland, 30-01-2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:417, ARN - 18 _ 6114

Rechtbank Gelderland, 30-01-2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:417, ARN - 18 _ 6114

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
30 januari 2024
Datum publicatie
7 februari 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2024:417
Zaaknummer
ARN - 18 _ 6114
Relevante informatie
Art. 36 Iw 1990, Art. 7 Uitv. besl. Iw 1990

Inhoudsindicatie

Invorderingswet 1990. Bestuurdersaansprakelijkheid naheffingsaanslagen omzetbelasting en loonheffingen. De bestuurders zijn terecht aansprakelijk gesteld gelet op de al langer bestaande problemen in de administratieve organisatie die hen als bestuurders bekend moet zijn geweest. De naheffingsaanslagen omzetbelasting zijn gebaseerd op een schatting. Belanghebbende is in de gelegenheid gesteld de juiste bedragen aan verschuldigde omzetbelasting aannemelijk te maken, maar is daar bij gebrek aan een controleerbare administratie niet in geslaagd. Belanghebbende heeft wel gemotiveerd en onderbouwd met stukken dat de schatting op enkele onderdelen op onjuiste feiten en/of aannames is gebaseerd. De ontvanger heeft die stellingen niet concreet weersproken en daarom heeft de rechtbank die als vaststaand aangemerkt. Het bedrag van de aansprakelijkstelling is verlaagd tot aan het bedrag dat volgens belanghebbende uit de schatting had moeten komen. Ook is de aansprakelijkstelling verminderd met het bedrag van de naheffingsaanslagen loonheffingen. De betalingsonmacht was bekend bij de ontvanger en de gebreken in de administratie voor de omzetbelasting kunnen niet ten grondslag worden gelegd aan het verwijt van kennelijk onbehoorlijk bestuur met betrekking tot de loonheffingen. Beroep gegrond.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: ARN 18/6114

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van

in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [woonplaats] , belanghebbende

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

de ontvanger van de Belastingdienst/kantoor Utrecht, de ontvanger.

en

de Staat der Nederlanden (de Minister van Justitie en Veiligheid), te Den Haag, de Staat.

Inleiding

Feiten

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep