Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 15-02-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1020, BRE 19/1751, BRE 19/1753 tot en met BRE 19/1762
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 15-02-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1020, BRE 19/1751, BRE 19/1753 tot en met BRE 19/1762
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 15 februari 2023
- Datum publicatie
- 31 maart 2023
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2025:2117, Overig
- Zaaknummer
- BRE 19/1751, BRE 19/1753 tot en met BRE 19/1762
- Relevante informatie
- Art. 20 lid 5 Wet Vpb 1969, Art. 225 lid 2 WvSr, Art. 16 AWR, Art. 27e lid 1 AWR, Art. 55 AWR
Inhoudsindicatie
Deze uitspraak is niet voorzien van een samenvatting.
Uitspraak
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummers BRE 19/1751, BRE 19/1753 tot en met BRE 19/1762
uitspraak van 15 februari 2023
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , gevestigd te [plaats 1],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende de volgende navorderingsaanslagen in de vennootschapsbelasting opgelegd:
|
Procedure |
Jaar |
Dagtekening |
Bel. winst / bedrag |
Heffingsrente |
Belastingrente |
|
19/1751 |
2005 |
9-dec-2017 |
€ 624.759 |
€ 119.888 |
|
|
19/1753 |
2006 |
2-aug-2018 |
€ 572.315 |
€ 104.627 |
|
|
19/1754 |
2007 |
2-aug-2018 |
€ 616.051 |
€ 89.313 |
|
|
19/1755 |
2008 |
2-aug-2018 |
€ 435.715 |
€ 50.333 |
|
|
19/1756 |
2009 |
2-aug-2018 |
€ 474.430 |
€ 52.449 |
|
|
19/1757 |
2010 |
2-aug-2018 |
€ 605.115 |
€ 62.878 |
|
|
19/1758 |
2011 |
2-aug-2018 |
€ 1.607.991 |
€ 161.464 |
|
|
19/1759 |
2012 |
2-aug-2018 |
€ 2.034.334 |
€ 188.872 |
|
|
19/1760 |
2013 |
2-aug-2018 |
€ 513.444 |
€ 39.732 |
|
|
19/1761 |
2014 |
2-aug-2018 |
€ 265.404 |
€ 14.333 |
|
|
19/1762 |
2015 |
2-aug-2018 |
€ 195.886 |
€ 6.811 |
De inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 8 maart 2019 de navorderingsaanslagen en de bijbehorende rentebeschikkingen als volgt verminderd:
|
Jaar |
Bel. winst / bedrag |
Heffingsrente |
Belastingrente |
|
2005 |
€ 599.543 |
€ 115.024 |
|
|
2006 |
€ 545.240 |
€ 99.650 |
|
|
2007 |
€ 590.760 |
€ 85.597 |
|
|
2008 |
€ 428.036 |
€ 49.305 |
|
|
2009 |
€ 461.996 |
€ 50.937 |
|
|
2010 |
€ 579.074 |
€ 59.964 |
|
|
2011 |
€ 1.553.903 |
€ 155.894 |
|
|
2012 |
€ 1.955.658 |
€ 181.421 |
|
|
2013 |
€ 502.967 |
€ 38.852 |
|
|
2014 |
€ 257.216 |
€ 13.812 |
|
|
2015 |
€ 192.986 |
€ 6.710 |
Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 15 april 2019, ontvangen bij de rechtbank op 15 april 2019, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 345.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 november 2022 te Breda.
Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, A.F.Th.M. [naam 1], vergezeld van K. Sneijder, verbonden aan Advocatenkantoor Guus [naam 1], [bestuurder], bestuurder van belanghebbende, en [naam 1], en namens de inspecteur [inspecteur 1], [inspecteur 1] en [inspecteur 1].
Ter zitting zijn tevens behandeld het beroep van [bestuurder], zaaknummers BRE 19/5998 en BRE 19/5999, betreffende de aan haar opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2015 en de inkomsensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (Zvw) voor het jaar 2015, het beroep van [naam 2], zaaknummers BRE 19/6000 en BRE 19/6001, betreffende de aan hem opgelegde aanslagen in de IB/PVV voor het jaar 2015 en de inkomsensafhankelijke bijdrage Zvw voor het jaar 2015 en het beroep van [holding], zaaknummer BRE 20/7270, betreffende een aan deze vennootschap gegeven informatiebeschikking ter zake van de heffing van vennootschapsbelasting en omzetbelasting met betrekking tot de jaren 2012 tot en met 2016. Voor zover in die zaken door partijen stukken zijn overgelegd, worden die stukken geacht ook in de onderhavige procedure te zijn overgelegd. Tevens wordt hetgeen door partijen in die zaken voor het overige is aangevoerd, aangemerkt als te zijn aangevoerd in de onderhavige zaak.
Partijen hebben ter zitting een pleitnota overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar.
Van het verhandelde ter zitting is één proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Concernstructuur
Belanghebbende is op 29 september 1989 opgericht naar Nederlands recht en is zowel statutair als feitelijk gevestigd op het adres [adres 1] te [plaats 1]. Zij exploiteert een handelsonderneming die al vele jaren met name actief is op het terrein van handel in gebruikte onderdelen van militaire voertuigen. De goederen worden na inkoop opgeslagen in een loods ter grootte van 14.020 m2.
[naam 2] ([naam 2]) is middellijk aandeelhouder van belanghebbende (zie ook hierna onder 2.3). [naam 2] is geboren op 23 juli 1936 en is volgens zijn paspoort woonachtig in de Filipijnen. [bestuurder] ([bestuurder]) is sinds de oprichting van belanghebbende de enig directeur. [bestuurder] is geboren op 2 april 1956 en is volgens haar paspoort woonachtig in Taiwan. Zij heeft zowel de Nederlandse als de Taiwanese nationaliteit. Belanghebbende maakt via [bestuurder] en [naam 2] deel uit van een internationale concernstructuur (de concernstructuur).
[bestuurder] was van 31 december 2004 tot 22 januari 2013 enig aandeelhouder van belanghebbende. Vanaf 22 januari 2013 worden de aandelen in belanghebbende gehouden door [bedrijf 1] ([bedrijf 1]), opgericht op 2 mei 2008 naar het recht van Hong Kong. Vanaf 1 februari 2012 worden de aandelen in [bedrijf 1] gehouden door [naam 2]. Van 4 juli 2008 tot en met 31 januari 2012 hield [naam 2] de aandelen in [bedrijf 1] via [bedrijf 2], opgericht in 1998 en gevestigd op de [plaats 2].
[naam 2] heeft met ingang van 12 april 1994 in het ‘[gebouw]’ van Hong Kong een eenmanszaak ingeschreven: [eenmanszaak] ([eenmanszaak]).
Op 25 april 1997 heeft [naam 2] bij de [bank 1] in Hong Kong een USD-bankrekening geopend ten behoeve van [eenmanszaak], waarbij hij [bestuurder] heeft gemachtigd. Op 5 februari 1999 heeft [naam 2] bij dezelfde bank een Eurobankrekening geopend ten behoeve van [eenmanszaak], waarbij hij wederom [bestuurder] heeft gemachtigd. Daarnaast wordt bij de [bank 2] in Hong Kong op naam van [naam 2] en [bestuurder] een bankrekening aangehouden, die wordt gebruikt door [eenmanszaak].
[eenmanszaak] heeft nimmer handelsgoederen ingevoerd in Hong Kong. In Hong Kong wordt over de aan [eenmanszaak] toegerekende winst geen met inkomsten- of vennootschapsbelasting te vergelijken belasting geheven, aangezien [naam 2] aan de bevoegde autoriteiten van Hong Kong heeft verklaard dat de door hem gegenereerde inkomsten buiten Hong Kong zijn gerealiseerd (offshore zijn behaald), die autoriteiten de inkomsten ook als zodanig beschouwen en om die reden aldaar niet belasten.
Tot de gedingstukken behoort een (concept) Partnership Agreement van 1 november 2012, waarin staat vermeld dat [bestuurder] en [naam 2] vanaf 1994 zaken doen en dat [bestuurder] om die reden tegen betaling een gelijkwaardig partner zal worden in [eenmanszaak].
[bestuurder] en [naam 2] werkten aan een gezamenlijke opzet voor hun nalatenschap via een buitenlandse rechtspersoon ([nalatenschap], te [plaats 3]) en hebben daartoe op 22 oktober 2012 namens [eenmanszaak] een ‘[Z]’ gesloten met een Panamees trustkantoor.
Tot de concernstructuur behoren verder onder meer [BV] ([BV]), een aan [naam 2] verbonden vennootschap, en [holding] ([holding]), opgericht op 16 april 1997 en gevestigd in Hong Kong. [holding] leent grote geldbedragen tegen relatief hoge rentevergoeding en op onderpand van hypotheek uit aan (rechts)personen in Nederland die lastig of niet aan reguliere bancaire leningen kunnen komen. De aandelen in [holding] worden van 29 december 1998 tot 7 augustus 2007 gehouden door [naam 2] via [bedrijf 2]. Vanaf 7 augustus 2007 tot 4 februari 2013 worden de aandelen in [holding] gehouden door [bestuurder] (een familielid van [bestuurder]), die woonachtig is in Taiwan. Vanaf 4 februari 2013 worden de aandelen in [holding] gehouden door [bestuurder].
Strafrechtelijk onderzoek
Eind november 2015 is een strafrechtelijk onderzoek gestart onder de naam [X 1] (het strafrechtelijk onderzoek), waarin [bestuurder], [naam 2] en [holding] als verdachten zijn aangemerkt. In het kader van het strafrechtelijk onderzoek heeft de FIOD medio 2016 (een deel van) het fiscale dossier van belanghebbende bij de inspecteur gevorderd.
Het strafrechtelijk onderzoek is ingesteld naar aanleiding van een redelijk vermoeden van witwassen ten aanzien van [bestuurder] en [naam 2]. In het aanvangsproces-verbaal (proces-verbaal met nummer 26) staat beschreven dat [bestuurder] en [naam 2] betrokken zijn bij rechtspersonen die in Nederland geldbedragen uitlenen met geld van onbekende herkomst en handelsactiviteiten verrichten. Onder meer is onderzoek verricht naar de herkomst van de gelden. Daarbij is het vermoeden gerezen dat fiscale fraude ten grondslag ligt aan (een deel van) het vermoedelijk witgewassen vermogen. Verder is tijdens dat onderzoek het vermoeden gerezen dat belanghebbende zich schuldig maakt aan het gebruiken en/of voorhanden hebben van een valse of vervalste bedrijfsadministratie, strafbaar gesteld in artikel 225, lid 2, van het Wetboek van strafrecht.
Wat betreft de verdenking van fiscale fraude bestaat het strafrechtelijke vermoeden dat [bestuurder] en [naam 2] in gezamenlijkheid in Nederland behaalde winsten jarenlang buiten het zicht van de Nederlandse fiscus hebben gehouden door grote delen van de feitelijk door belanghebbende behaalde winsten af te romen en toe te rekenen aan [eenmanszaak]. Eén van de zes modi operandi waarvan [bestuurder] en [naam 2] zich volgens de FIOD hebben bediend betreft zogenoemde ABC-transacties, waarbij het grootste deel van de behaalde winsten wordt toegerekend aan [eenmanszaak] en een klein deel van de winst wordt toegerekend aan belanghebbende.
Het vermeende afromen via ABC-transacties vindt als volgt plaats. Belanghebbende koopt haar voorraden in bij derden, waarbij de inkoop feitelijk (mede) door [naam 2] wordt gedaan. Indien belanghebbende, veelal via [naam 2], een buitenlandse afnemer voor haar goederen heeft gevonden, dan ontvangt deze klant de goederen rechtstreeks vanuit Nederland, maar de factuur ontvangt de klant van [eenmanszaak]. Het door [eenmanszaak] voor dezelfde goederen aan belanghebbende te betalen bedrag – dat veel lager is dan het door [eenmanszaak] aan de klant gefactureerde bedrag – wordt in rekening-courant verrekend. De klant betaalt [eenmanszaak] op een bankrekening in Hong Kong.
In een proces-verbaal met nummer 1033, opgemaakt op 13 juni 2017, betreffende “Proces-verbaal van verdenking van fiscale fraude ex art. 69, lid 2, Algemene wet inzake rijksbelastingen en valsheid in geschrift ex. art. 225, lid 2, Wetboek van strafrecht” is onder meer vermeld:
“Ik, verbalisant, [verbalisanten], opsporingsambtenaar bij de Belastingdienst/FIOD en werkzaam bij het Combiteam FIOD /Dienst Landelijke Recherche, verklaar het volgende:
(…)
3 Onderbouwing van het redelijk vermoeden van fiscale fraude
Uit de aangiften vennootschapsbelasting van [belanghebbende] over de jaren 2006 tot en met 2015 heb ik het volgende overzicht gemaakt:
(…)
In dit overzicht vielen mij de volgende zaken op:
• per saldo geeft [belanghebbende] over de jaren 2006 tot en met 2015 een negatieve fiscale winst aan. Gezien de mogelijkheden om fiscale verliezen zowel naar het verleden als naar de toekomst te verrekenen (salderen, de zogenoemde verliescompensatie) hoeft [belanghebbende] over de genoemde periode per saldo geen vennootschapsbelasting af te dragen;
• de jaarlijkse omzet geeft over de periode 2006 tot en met 2015 een dalende tendens weer;
• het bruto-winstpercentage (het verschil tussen de netto-omzet en de inkoopprijs daarvan, uitgedrukt in een percentage van de inkoopprijs) vertoont grote schommelingen.
ABC-transacties via [[eenmanszaak]]
Bij een doorzoeking in het bedrijfspand van [belanghebbende] aan de [adres 1] te [plaats 1] zijn bescheiden uit de administratie van [belanghebbende] gescand.
Enkele facturen uit 2012 vielen mij op. Het gaat om:
een factuur gedateerd 14 februari 2012, afkomstig van [belanghebbende] en gericht aan [[eenmanszaak]]. te Hong Kong;
een factuur gedateerd 22 mei 2012, afkomstig van [belanghebbende] en gericht aan [Y] op de Filipijnen.
Volgens de omschrijving op de eerstgenoemde factuur zijn de betreffende goederen verscheept van [plaats 5] naar [plaats 4] (Maleisië). De factuur sluit volledig aan bij regel 553 van het door de Belastingdienst/Douane verstrekte overzicht van door [belanghebbende] gedane uitvoeraangiften. Op de als tweede genoemde factuur staan een stempel en penaantekeningen die er op duiden dat deze factuur vermoedelijk in de administratie van [belanghebbende] geboekt is. De aantekening (met rode pen) "[rekeningnaam] 1047" heeft vermoedelijk betrekking op de grootboekrekening met nummer 1047 uit in de administratie van [belanghebbende], welke volgens de inhoud van de door de Belastingdienst/Douane uitgeleverde gegevens als rekeningnaam heeft "[rekeningnaam]". Ik vermoed dat de afkortingen [rekeningnaam] en [rekeningnaam]. staan voor "rekening-courant", in de bedrijfseconomie een aanduiding voor de schuldpositie tussen twee partijen. Op basis hiervan vermoed ik dat het bedrag van de als tweede genoemde factuur door [belanghebbende] als schuld aan [[eenmanszaak]] is verwerkt.
De zending is geadresseerd aan [V] in Maleisië. Vermoedelijk is hier sprake van een zogenoemde ABC-transactie. Hiervan is sprake als goederen fysiek van partij A naar partij C ([belanghebbende] respectievelijk [V]) geleverd worden, waarbij de juridische levering verloopt van partij A via een partij B naar partij C. [[eenmanszaak]] treedt in deze situatie op als partij B. Deze partij B ontvangt van partij A een factuur voor de goederenlevering en betaalt deze. Ook zal partij B vermoedelijk factureren aan de partij die de goederen ontvangt, dat is partij C. Partij C zal dan de factuur moeten betalen.
(…)
De eerste factuur van document 1043C heeft dan betrekking op de (juridische) levering van [belanghebbende] aan [[eenmanszaak]]. Op de factuur staan onder andere vermeld:
"10 pcs Cummins Engine", voor een prijs van US$ 1.000 per stuk.
Uit het onderzoek is niet bekend voor welke prijs deze "Cummins Engines" worden gefactureerd aan [V] in Maleisië. Vermoedelijk zal dit een prijs zijn die in het handelsverkeer tussen twee vrije, onafhankelijke partijen gebruikelijk is.
De tweede factuur van document 1043C heeft betrekking op een levering van [B.V.]
aan [Y] op de Filipijnen, factuurdatum 22 mei 2012.
Volgens de omschrijving op deze factuur zijn de betreffende goederen verscheept van [plaats 5] naar Manila (Filipijnen)). De factuur sluit volledig aan bij regel 578 van het door de Belastingdienst/Douane verstrekte overzicht van door [belanghebbende] gedane uitvoeraangiften. Op de factuur staan onder andere vermeld:
"4 pcs Cummins Engine"; voor een prijs van US$ 2.000 per stuk.
Gezien de identieke omschrijving op de factuur betreft dit vermoedelijk een type motor dat gelijk is aan het type dat vermeld staat op de hiervoor aangehaalde factuur.
De prijs per stuk voor de "Cummins Engine" bij (rechtstreekse) levering aan [Y] is derhalve het dubbele van de prijs bij de (juridische) levering aan [[eenmanszaak]]. Uit het onderzoek is niets gebleken van een verwevenheid tussen de verdachten en daaraan gelieerde ondernemingen enerzijds en [Y] anderzijds. Uit onderzoek in openbare bronnen (internet) blijkt een dergelijke verwevenheid ook niet. Vermoedelijk is daarom de prijs zoals die door [belanghebbende] gefactureerd is aan [Y] een zakelijke en marktconforme prijs.
De prijs die door [belanghebbende] aan [[eenmanszaak]] is gefactureerd betreft vermoedelijk een onzakelijke en niet-rnarktconforme prijs. Gezien de prijs die aan [Y] werd gefactureerd zal een vergelijkbare prijs ook aan andere afnemers in Azië in rekening gebracht kunnen worden, ook aan partij [V] in Maleisië. Vermoedelijk zal [[eenmanszaak]] ook die hogere prijs in rekening hebben gebracht aan [V], waardoor [[eenmanszaak]] een winst van US$ 1.000 per Cummins Engine kan realiseren. Gezien de feitelijke situatie is deze winst vermoedelijk aan [belanghebbende] onttrokken. Vanwege de betrokkenheid bij en zeggenschap over de betrokken ondernemingen [belanghebbende] en [[eenmanszaak]] van [[bestuurder]] en [[naam 2]] (eerder in dit proces-verbaal beschreven) hebben [[bestuurder]] en [[naam 2]] de mogelijkheid om de transactieprijzen te bepalen. Dit betekent dat zij daarmee ook bepalen bij welke onderneming, en in welk land, de winst belast wordt. In casu zal bij de beschreven ABC-transactie de totale winst op die transactie aan [belanghebbende] toegerekend moeten worden. [Belanghebbende] heeft immers de goederen in voorraad, is daar eigenaar van en verscheept deze naar de uiteindelijke afnemer. Er is geen economisch en/of financieel belang om aan een formeel in Hong Kong gevestigde eenmanszaak een (groot) deel van de winst af te staan. Vermoedelijk is er wel een fiscaal belang, omdat op deze wijze door [belanghebbende] in Nederland minder winst wordt genoten. Een lagere winst betekent een lager bedrag aan te betalen vennootschapsbelasting.
Binnen het onderzoek zijn andere documenten beschikbaar waaruit vergelijkbare ABC transacties naar voren komen. Zo zijn in 2016 per e-mail facturen gestuurd die betrekking hebben op leveringen van goederen door [belanghebbende] aan [Y] op de Filipijnen, waarbij de facturen van [belanghebbende] aan [[eenmanszaak]] zijn gericht.
Ook uit het door de Belastingdienst/Douane verstrekte overzicht van door [belanghebbende] ingediende uitvoeraangiften blijkt dat in ieder geval vanaf januari 2005 sprake is van uitvoer van goederen waarbij [[eenmanszaak]] "geadreseerde" is. Uit het overzicht blijkt tevens dat volgens de uitvoeraangiften van [belanghebbende] over de jaren 2005 tot en met 2016 geen enkele goederenzending naar Hong Kong is verscheept waarbij alle gegevens uit de aangiften duiden op aflevering in Hong Kong.
(…)