Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 18-08-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:5776, BRE - 22 _ 3519
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 18-08-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:5776, BRE - 22 _ 3519
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 18 augustus 2023
- Datum publicatie
- 29 augustus 2023
- Formele relaties
- Prejudiciële vraag aan: ECLI:NL:HR:2024:470
- Zaaknummer
- BRE - 22 _ 3519
- Relevante informatie
- Art. 8.17 Wet IB 2001, Art. 2.7 Wet IB 2001, Art. 10 Wfsv, Art. 12 Wfsv, Art. 27 ga AWR
Inhoudsindicatie
Tussenuitspraak, prejudiciële vraag, PVV-deel van de ouderenkorting
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/3519
tussenuitspraak als bedoeld in als bedoeld in hoofdstuk V, afdeling 2A, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) in het geding tussen
[belanghebbende], uit [plaats] (Polen), belanghebbende,
([gemachtigde]),
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. Aan belanghebbende is een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2021 opgelegd. Het bezwaar tegen de aanslag is gegrond verklaard en de aanslag is verminderd. Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 23 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen namens de inspecteur mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2]. Namens belanghebbende is, met bericht aan de rechtbank, niet verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt waarvan een afschrift tegelijk met een afschrift van deze uitspraak aan partijen wordt gezonden.
De rechtbank heeft aan het einde van de zitting medegedeeld dat zij zich zal beraden op de mogelijkheid om prejudiciële vragen voor te leggen aan de Hoge Raad en heeft daarom het onderzoek niet gesloten.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het voornemen van de rechtbank om de Hoge Raad een prejudiciële vraag voor te leggen alsmede over de inhoud van de voor te leggen vraag. Belanghebbende en de inspecteur hebben beiden gereageerd op het voornemen. De reacties van partijen zijn door de rechtbank ontvangen op 14 augustus 2023 (brief van belanghebbende) respectievelijk 9 augustus 2023 (brief van de inspecteur). De ontvangen reacties zijn in afschrift aan de wederpartij verzonden.