Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-01-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:467, BRE - 22 _ 4927
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-01-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:467, BRE - 22 _ 4927
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 29 januari 2024
- Datum publicatie
- 4 april 2024
- Formele relaties
- Prejudiciële vraag aan: ECLI:NL:HR:2024:1660
- Zaaknummer
- BRE - 22 _ 4927
- Relevante informatie
- Art. 7.8 Wet IB 2001, Art. 8.1 Wet IB 2001, Art. 8.10 Wet IB 2001, Art. 8.11 Wet IB 2001, Art. 8.14a Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
Tussenuitspraak, prejudiciële vraag, IB-deel en PVV-deel van de arbeidskorting en de IACK en PVV-deel van de algemene heffingskorting
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/4927
tussenuitspraak als bedoeld in als bedoeld in hoofdstuk V, afdeling 2A, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) in het geding tussen
[belanghebbende] , uit [plaats 1] (Brazilië), belanghebbende,
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. Aan belanghebbende is een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2020 opgelegd. De inspecteur heeft het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2020 bij uitspraak op bezwaar van 20 september 2022 afgewezen. Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar.
De rechtbank heeft het beroep op 15 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde, ter bijstand ondersteund door [naam] , en namens de inspecteur mr. [inspecteur 1] en mr. drs. [inspecteur 2] . Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt waarvan een afschrift tegelijk met een afschrift van deze uitspraak aan partijen wordt gezonden. Aan het einde van de zitting is het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft het onderzoek bij brief van 27 december 2023 heropend. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het voornemen van de rechtbank om de Hoge Raad een prejudiciële vraag voor te leggen alsmede over de inhoud van de voor te leggen vraag. Belanghebbende en de inspecteur hebben beiden gereageerd op het voornemen. De reacties van partijen zijn door de rechtbank ontvangen op 22 januari 2024 (brief van de inspecteur) respectievelijk 23 januari 2024 (brief van belanghebbende). De ontvangen reacties zijn in afschrift aan de wederpartij verzonden.