Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-11-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:8091, BRE 24/3918
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-11-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:8091, BRE 24/3918
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 19 november 2025
- Datum publicatie
- 25 november 2025
- Zaaknummer
- BRE 24/3918
- Relevante informatie
- Art. 7 lid 4 Wet OB 1968, Art. 20 AWR
Inhoudsindicatie
Naheffingsaanslag omzetbelasting, fiscale eenheid, financiële verwevenheid, vertrouwensbeginsel, beroep ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/3918
[belanghebbende] B.V., statutair gevestigd in [plaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. F.M. Soetens),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 1 maart 2024.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor de tijdvakken gelegen in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd (de naheffingsaanslag). Gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 51.292 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 8 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens belanghebbende, [naam 1] en [naam 2] , bijgestaan door de gemachtigde, [naam 3] en mr. F.J. Manzoni en namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . Van hetgeen ter zitting is besproken is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan de rechtbank gelijktijdig met deze uitspraak een afschrift naar partijen zal verzenden.