Fiscale behandeling Bijzondere Invaliditeitsverhoging

Fiscale behandeling Bijzondere Invaliditeitsverhoging

Gegevens

Nummer
2025/750
Publicatiedatum
10 juli 2025
Auteur
Redactie
Rubriek
Overig

Het kabinet benadrukt dat de Bijzondere Invaliditeitsverhoging (BIV) voor invalide veteranen na belastingheffing in vrijwel alle gevallen een afdoende vergoeding biedt voor geleden immateriële schade.


Staatssecretaris Van Oostenbruggen licht toe waarom vrijstelling van belasting op de BIV niet wenselijk is en gaat in op de civielrechtelijke en uitvoeringsaspecten.

BIV en civielrechtelijke normen Het kabinet deelt de mening dat veteranen recht hebben op een eerlijke schadevergoeding die recht doet aan hun persoonlijke situatie. Volgens de staatssecretaris is het echter van belang dat het bedrag dat BIV-gerechtigden na belastingheffing ontvangen, voldoende is om de geleden immateriële schade te compenseren. Uit onafhankelijk onderzoek blijkt dat de netto BIV-uitkering in het algemeen niet lager uitkomt dan de bandbreedte aan bedragen die op basis van het civiele recht als schadevergoeding zouden worden toegekend. Zij adviseren daarom niet tot defiscalisering of brutering van de BIV. Een vrijstelling zou bovendien leiden tot een veel hogere smartengelduitkering dan waar civielrechtelijk recht op bestaat, wat ongelijkheid zou veroorzaken ten opzichte van andere (oud-)militairen en civiele slachtoffers.

Budgettaire, juridische en uitvoeringsaspecten De huidige regelingen zijn het resultaat van langdurig overleg met sociale partners, wat bijdraagt aan de acceptatie en recht doet aan de bijzondere positie van militairen. Een eenzijdige wijziging, zoals het vrijstellen van de BIV van belasting, ligt volgens het kabinet niet voor de hand. Ook de vakbonden AFMP, VBM en MARVER onderschrijven na eigen onderzoek dat belastingheffing over de BIV terecht is en adviseren hun leden geen bezwaar te maken.
De staatssecretaris wijst erop dat de BIV niet bedoeld is om specifieke noodzakelijke uitgaven te dekken, maar een vorm van vrij besteedbaar inkomen is. Daarom past de BIV niet binnen de vrijstellingen van artikel 3.104 Wet inkomstenbelasting 2001. Uitzonderingen gelden alleen voor uitkeringen die bedoeld zijn om kosten te dekken die het normale bestedingspatroon te boven gaan.

Bron: MvF, 01-07-2025, nr. 2025-0000182978, Antwoord op Kamervragen over fiscale en morele behandeling van Bijzondere Invaliditeitsverhoging (BIV)