Standpunt duurzaam gescheiden levende echtgenoten met ieder een andere woning

Standpunt duurzaam gescheiden levende echtgenoten met ieder een andere woning

Gegevens

Nummer
2025/770
Publicatiedatum
14 juli 2025
Auteur
Redactie
Rubriek
Overig

De Kennisgroep onroerende zaken heeft de vraag beantwoord of duurzaam gescheiden levende echtgenoten na de tweejaarstermijn van de echtscheidingsregeling allebei een andere woning als hoofdverblijf kunnen aanmerken.


Belastingplichtigen zijn getrouwd onder huwelijkse voorwaarden met koude uitsluiting en leven vanaf enig moment duurzaam gescheiden. Ze hebben allebei een koopwoning, die voor ieder van hen het hoofdverblijf is. De belastingplichtigen dienen geen verzoek tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed in. De belastingplichtigen blijven daardoor fiscale partners.

Vraag Geldt de tweejaarstermijn ook voor artikel 3.111, achtste lid, Wet IB 2001 zodat duurzaam gescheiden levende echtgenoten slechts gedurende deze twee jaar ieder een andere woning als hoofdverblijf kunnen aanmerken?

Antwoord Nee. De Kennisgroep concludeert op basis van de wettekst en parlementaire geschiedenis, dat de wetgever deze mogelijkheid niet heeft willen beperken tot de tweejaarstermijn. De regeling voor duurzaam gescheiden levende echtgenoten is niet bedoeld als tijdelijke overbruggingsfaciliteit, maar geldt onbeperkt in de tijd. Dit sluit aan bij het regime van vóór 2011, toen deze echtgenoten niet als fiscale partners kwalificeerden en dus altijd ieder een eigen hoofdverblijf konden aanmerken.

Bron: Belastingdienst, kennisgroepstandpunt nr. KG:051:2025:7
Wet: art. 3.111 Wet IB 2001