Kabinet wil winsten in kinderopvangsector beperken
Kabinet wil winsten in kinderopvangsector beperken
Gegevens
- Nummer
- 2025/971
- Publicatiedatum
- 17 september 2025
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Overig
Het kabinet wil de regels voor kinderopvangorganisaties aanscherpen. Vanaf 2029 worden winsten begrensd en mogen bestuurders niet meer verdienen dan het maximumsalaris in de publieke sector, dat nu op € 246.000 ligt.
In dit nieuwe stelsel betalen werkende ouders nog maar een klein deel van de opvangkosten. De rest wordt rechtstreeks door de overheid aan de kinderopvangorganisaties vergoed, waardoor de kinderopvangtoeslag verdwijnt en terugvorderingen tot het verleden behoren. Hierdoor maakt het straks niet meer uit hoeveel ouders verdienen: iedereen ontvangt hetzelfde hoge vergoedingspercentage, waardoor werk meer loont en de kosten voor kinderopvang aanzienlijk lager worden.
Kinderopvangorganisaties krijgen in het nieuwe systeem zekerheid over hun financiering. Het kabinet trekt daarvoor jaarlijks ruim € 9 miljard uit—anderhalf keer zo veel als nu. Om te voorkomen dat deze investering leidt tot ongewenste prijsstijgingen of overwinsten, worden er duidelijke regels opgesteld. Ook worden excessieve beloningen bij bestuurders aan banden gelegd. Kinderopvangorganisaties gaan namelijk vallen onder de Wet Normering Topinkomens, zodat publieke middelen voor kinderopvang niet wegvloeien via te hoge salarissen of winsten.
Kinderopvang wordt dienst van algemeen economisch belang Het kabinet vindt het essentieel dat het extra belastinggeld terechtkomt bij werkende ouders en dat ondernemers in de sector ruimte houden voor innovatie en gezond ondernemerschap. Daarom wordt de kinderopvang officieel aangemerkt als dienst van algemeen economisch belang (DAEB). Dit waarborgt dat de sector kan profiteren van stabiele overheidsinvesteringen zonder dat ongeoorloofde staatssteun ontstaat of innovatie wordt afgeremd. Het kabinet betrekt de sector actief bij de verdere uitwerking om de DAEB soepel te laten aansluiten op het ondernemende karakter van de kinderopvang en de administratieve lasten te beperken.
Nobel benadrukt dat de overheid de betaalbaarheid van kinderopvang nauwlettend blijft volgen, zeker omdat een lagere prijs de vraag flink zal doen stijgen—met mogelijke wachtrijen of prijsdruk tot gevolg. Daarom wordt de overgang geleidelijk uitgevoerd en blijven prijsontwikkelingen onder toezicht. Ook investeert het kabinet in het aanpakken van personeelstekorten, zodat het aanbod gelijke tred kan houden met de vraag. Voor gezinnen met een middeninkomen dalen de kosten flink, terwijl gemeenten meer ruimte krijgen om lage inkomens extra te ondersteunen.
Bron: Staatssecretaris Participatie en Integratie, nr. 2025-0000211513