A-G Wattel: geen jaarlijkse renteaftrek bij activering deelneming via calloptie

A-G Wattel: geen jaarlijkse renteaftrek bij activering deelneming via calloptie

Gegevens

Nummer
2025/1111
Publicatiedatum
15 oktober 2025
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:PHR:2025:1039
Rubriek
Uitspraak

A-G Wattel concludeert dat bij een economisch belang via een calloptie geen jaarlijkse renteaftrek mogelijk is; de oprenting behoort tot de kostprijs van de deelneming.


Een Nederlandse bv vormt met haar dochter een fiscale eenheid en handelt in alcoholische dranken. In 2016 sluit zij met een Franse zakenpartner (RC) een overeenkomst over een gezamenlijke dochtervennootschap [C]. De Nederlandse partij krijgt 7% van de aandelen en een calloptie op het resterende 93%-belang. Tegelijk krijgt RC spiegelopties (put- en callopties) om de aandelen eventueel te verkopen of terug te kopen. De bv neemt het economische belang in de 93%-aandelen direct op haar balans als deelneming en zet daartegenover een toekomstige betalingsverplichting uit hoofde van de calloptie. De verplichting wordt jaarlijks opgerent en ten laste van de winst gebracht. De inspecteur weigert de renteaftrek.

Economische eigendom via calloptie aannemelijk Volgens A-G Wattel mag het hof aannemen dat de kans op niet-uitoefening van de calloptie bijzonder klein is. De economische eigendom van het 93%-belang is daarom al in 2016 overgegaan, zodat de deelneming toen mocht worden geactiveerd. Dat oordeel is in lijn met HR BNB 2000/21 en niet in strijd met latere rechtspraak.

Oprenting maakt deel uit van kostprijs deelneming Wattel stelt echter dat de daartegenover gestelde betalingsverplichting geen juridisch afdwingbare schuld is. De fiscale balans moet wel in evenwicht zijn, maar de “economische verplichting” die hieruit voortvloeit, heeft geen zelfstandig winst- of verlieskarakter. De oprenting van de contant gemaakte verplichting behoort daarom tot de kostprijs van de deelneming en is niet aftrekbaar. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep van de staatssecretaris op dit punt gegrond te verklaren en de zaak zelf af te doen.

Bron: PHR, 26-09-2025, ECLI:NL:PHR:2025:1039
Wet: art. 13 Wet Vpb 1969