RB: invoeren nationale handling fee onrechtmatig

De RB vindt het begrijpelijk dat de Douane zoekt naar manieren om de kosten van het toenemende toezicht op e-commerce te dekken en waterbedeffecten te voorkomen. Toch oordeelt het RB dat deze maatregel juridisch, beleidsmatig én praktisch onhoudbaar is.
Juridisch stelt het RB dat de nationale handling fee strijdig is met het Unierecht. Volgens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) heeft de EU exclusieve bevoegdheid op het gebied van de douane-unie. Lidstaten mogen geen eigen wetgeving of heffingen instellen die vergelijkbaar zijn met invoerrechten. De voorgestelde handling fee geldt puur omdat goederen de buitengrens van de Unie overschrijden, zonder dat daar een concrete dienst of controle tegenover staat; daardoor kwalificeert de fee als verboden heffing van gelijke werking. Ook de nationale wetgeving biedt geen basis: de Algemene Douanewet en het Algemeen Douanebesluit laten alleen verhaal van kosten toe in individuele gevallen of op verzoek van betrokkenen, niet via een generieke, niet-kostengebaseerde toeslag.

Ongelijk speelveld De uitvoerbaarheid is beperkt; er bestaat onvoldoende ICT om per zending de fee te heffen en te innen en de invoertermijn is onrealistisch. Ook waarschuwt het RB dat de handling fee een ongelijk speelveld in de EU veroorzaakt: bedrijven zullen uitwijken naar landen zonder fee, waardoor de concurrentiepositie en werkgelegenheid in Nederland worden geschaad.
Het RB stelt dat Nederland beter kan inzetten op Europese coördinatie en rechtsmiddelen binnen de Unie, zoals handhaving door de Europese Commissie, in plaats van eenzijdig nationale heffingen te introduceren. RB raadt daarom aan het voorstel in te trekken, af te zien van deze nationale fee, en te werken aan proportionele EU-brede oplossingen voor toezicht op e-commercezendingen.

Bron: RB 16-10-2025,’RB wijst op onrechtmatigheid invoeren nationale handling fee’
Wet: art. 1 Algemene Douanewet