Kabinet wil geen verruiming BOR
Kabinet wil geen verruiming BOR
Gegevens
- Nummer
- 2025/1148
- Publicatiedatum
- 22 oktober 2025
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Overig
Het kabinet is niet van plan om de bedrijfopvolgingsregeling uit te breiden vanwege aanzienlijke risico’s op ongeoorloofde staatssteun.
Dit blijkt uit de nota naar aanleiding van het verslag van het Belastingplan 2026. Het debat rond de verruiming van de BOR draait met name om twee aanpassingen: de invoering van een familietoets en een versoepeling van de verwateringsregeling. Door de familietoets zouden ook belangen uit box 3 kunnen kwalificeren voor de BOR als familieleden samen minstens 25% in de onderneming houden. Daarnaast zou de verwateringsregeling moeten waarborgen dat ook indirecte belangen van minder dan 0,5% voor de BOR in aanmerking komen, mits die via vererving, schenking of huwelijksvermogensrecht zijn verwaterd vanuit een oorspronkelijk aanmerkelijk belang.
Het kabinet benadrukt dat door de formulering van het amendement deze uitbreiding enkel effect zou hebben bij ondernemingen die door een houdstermaatschappij worden gedreven. De motie Grinwis beoogt echter dat de familietoets ook van toepassing is indien ondernemingen via onderliggende werkmaatschappijen structureren.
Aanzienlijk risico op ongeoorloofde staatssteun Belangrijk bezwaar van het kabinet is dat uit interne en externe (second opinion) analyses blijkt dat deze verruiming een aanzienlijk risico op ongeoorloofde staatssteun met zich meebrengt, wat in strijd is met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Bovendien zou de familietoets op gespannen voet staan met het gelijkheidsbeginsel, omdat vergelijkbare gevallen dan enkel op basis van familiebanden ongelijk worden behandeld, waarvoor geen objectieve rechtvaardiging is.
Vanwege deze juridische en uitvoeringstechnische bezwaren is in het wetsvoorstel vastgelegd dat beide maatregelen nog niet per 2025 in werking treden, maar op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Het kabinet heeft echter het voornemen om dit besluit niet te nemen, mede omdat een formeel goedkeuringsverzoek bij de Europese Commissie het risico in zich draagt dat niet alleen de voorgestelde wijzigingen, maar de gehele BOR onder de loep wordt genomen, met het gevaar van een afwijzing.
Bestaande BOR is voldoende Het kabinet ziet bovendien geen aanwijzingen dat de schenk- en erfbelasting zonder deze uitbreiding de continuïteit van familiebedrijven in gevaar brengt. De bestaande BOR wordt door het kabinet als voldoende steunend ervaren voor bedrijfsopvolging. Alternatieven gericht op familiebedrijven, zouden volgens het kabinet met dezelfde staatssteun- en gelijkheidsproblemen kampen. Het kabinet acht uitbreiding daarom niet noodzakelijk en niet wenselijk.
Bron: MvF 17-10-2025, ‘Nota naar aanleiding van verslag bij voorstel Wet Belastingplan 2026’
Wet: art. 35b, art. 35c, art. 35d, art. 35e en art. 35f SW