Schriftelijke beantwoording WGO I – pakket Belastingplan 2026
Schriftelijke beantwoording WGO I – pakket Belastingplan 2026
Gegevens
- Nummer
- 2025/1275
- Publicatiedatum
- 20 november 2025
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Overig
Staatssecretaris Heijnen geeft antwoorden op vragen over het pakket Belastingplan 2026. De Tweede Kamer heeft deze vragen gesteld tijdens het eerste wetgevingsoverleg (WGO I) op 17 november 2025.
Lucratiefbelangregeling In het Belastingplan 2026 wordt voorgesteld de belastingdruk op voordelen uit middellijk gehouden lucratieve belangen (zoals ‘carried interest’, vooral bij private equity) te verhogen via een multipliermaatregel in box 2. Het tarief stijgt hierdoor met maximaal 5 procentpunt, van 31% naar 36%. Deze maatregel is een gevolg van moties uit 2024 en 2025, waarbij het kabinet werd opgeroepen om deze voordelen zwaarder te belasten. In vergelijking met omliggende landen komt de belastingdruk in Nederland nu wat hoger uit; in het Verenigd Koninkrijk wordt een stijging naar circa 34% verwacht, in Duitsland is dat ongeveer 28,5% en in België zal het effectieve tarief richting de 30% gaan.
Het kabinet beoogt vooral private equitymanagers te treffen en heeft geen aanwijzingen dat de maatregel innovatieve bedrijven die werknemersparticipatie gebruiken als financieringsvorm onevenredig zou benadelen. Er wordt geen drempel of vrijstelling geïntroduceerd voor kleine participaties; differentiatie zou leiden tot juridisch complexe en moeilijk uitvoerbare wetgeving. De Belastingdienst kan de regeling indien nodig zonder volledige IV-ondersteuning uitvoeren, hoewel goede digitale ondersteuning wenselijk is voor de handhaving. Er zijn signalen dat belanghebbenden hun structuren zullen aanpassen om de hogere heffing te ontlopen, en dit gedragsaspect is meegenomen in de raming.
Versobering ETK-regeling De ETK-regeling (extraterritoriale kostenregeling), bedoeld om inkomende werknemers onbelast te compenseren voor extra kosten van levensonderhoud en werkgerelateerde uitgaven, wordt versoberd. De belangrijkste wijziging is de afschaffing van de onbelaste vergoeding voor extra kosten van levensonderhoud – het grootste deel van de versobering. Uitgaande werknemers (tijdelijk werkend in het buitenland), die hun Nederlandse loon behouden, worden niet geraakt. Het doel van deze versobering is een gelijker speelveld te creëren tussen inkomende en lokale werknemers: inkomende werknemers worden nu al gecompenseerd door een hoger minimumloon in Nederland. Ook is een beperking van arbeidsmigratie (vooral laagproductieve arbeid) beoogd; het effect hiervan is naar verwachting echter gering, omdat de ETK-regeling doorgaans een kleine rol speelt in de arbeidsmigratiebeslissing.
Volgens het kabinet is er geen direct verband tussen deze versobering en het risico op uitbuiting van arbeidsmigranten; uitbuiting betreft vooral loon, arbeidstijden, huisvesting, en andere secundaire omstandigheden. De beoordeling van de budgettaire opbrengst van de versobering in het Belastingplan (€ miljoen) is hoger dan eerdere ramingen, omdat wordt uitgegaan van gedeeltelijke vervanging van kosten en actuele prijsniveaus.
Tijdelijk overgangsrecht fonds voor gemene rekening (FGR) Met betrekking tot het fonds voor gemene rekening (FGR) wordt tijdelijk overgangsrecht voorgesteld. Het overgangsrecht geldt alleen voor fondsen die op 31 december 2024 als fiscaal transparant kwalificeerden volgens de destijds geldende definities en regelgeving. Fondsen die na 31 december 2024 zijn opgericht of aangegaan, vallen alleen onder het overgangsrecht als zij eveneens fiscaal transparant waren vóór 2025. Dit zorgt ervoor dat toekomstige wijzigingen in de definitie van FGR fondsen die na 2024 zijn ontstaan, daadwerkelijk anders kunnen kwalificeren.
Het kabinet wijst erop dat het uitbreiden van het voorgestelde overgangsrecht naar álle fondsen die na 31 december 2024 worden opgericht een rechtsongelijkheid creëert. Het loslaten van het transparantiecriterium zou immers een ongelijke behandeling veroorzaken ten opzichte van bestaande FGR’s. De beoogde ongelijkheid vindt het kabinet niet te rechtvaardigen gezien het doel en de systematiek van de regeling.
Woningcorporaties De staatssecretaris geeft aan dat het introduceren van een bestedingsreserve voor woningcorporaties meerdere haken en ogen heeft, vooral op het gebied van staatssteun, budgettaire en uitvoeringsaspecten. Zo’n reserve kan staatssteun impliceren, wat volgens EU-wetgeving alleen onder strikte voorwaarden is toegestaan. Onlangs heeft de Europese Commissie (EC) een publieke consultatie gehouden met betrekking tot een voorgenomen herziening van het DAEB-vrijstellingsbesluit uit 2012. Het doel van deze herziening is om EU-lidstaten in staat te stellen betaalbare huisvesting sneller en eenvoudiger te ondersteunen. Volgens de meest recente planning van de EC wordt het definitieve besluit voor het einde van het jaar verwacht. Gelet op de demissionaire status van dit kabinet is het aan een volgend kabinet om te wegen of, en zo ja, welke stappen – binnen de mogelijkheden van het Europese recht – worden genomen.
Bron: MvF 18-11-2025 nr. 2025-0000542250