Ondernemer mag verteerkosten niet aftrekken

Ondernemer mag verteerkosten niet aftrekken

Gegevens

Publicatiedatum
21 april 2022
Auteur
Redactie
Rubriek
Uitspraak

Hof Den Haag bevestigt dat een ondernemer zijn kosten van ontbijt, lunch en diner tijdens zijn zakelijk verblijf elders niet mag aftrekken van zijn fiscale winst.


De hofuitspraak ziet op een man die via zijn eenmanszaak werkt als consultant. De bedrijfsactiviteiten omvatten het verbeteren van bedrijfs- en informatieprocessen inclusief randvoorwaardelijke aspecten. De opdrachten die de man aanneemt, duren vaak verschillende maanden. De man moet daarvoor vaak op een andere plaats dan de woonplaats van zijn gezin verblijven. Daarom huurt de consultant kamers of studio’s buiten zijn woonplaats. Voor en tussen de opdrachten volgt hij (in het buitenland) trainingen en opleidingen. Tijdens de perioden waarin hij verblijft in de gehuurde woonruimtes maakt de man kosten voor ontbijt, lunch en diner. Hij maakt deze zogeheten verteerkosten ook tijdens zijn reizen naar de trainingen en opleidingen. De consultant trekt 80% van deze verteerkosten af van zijn belastbare winst uit onderneming. Maar de inspecteur stelt dat deze uitgaven in de privésfeer liggen. Daardoor zijn de verteerkosten helemaal niet aftrekbaar. De consultant is het daarmee oneens en start een beroepsprocedure.
Het hof beaamt dat de verblijfskosten voortkomen uit het verrichten van werkzaamheden of het uitvoeren van een opdracht elders. Zulke kosten berusten dus op zakelijke overwegingen. Dat geldt echter niet voor de verteerkosten die een ondernemer maakt tijdens zijn verblijf. De noodzaak om te eten en te drinken heeft een overheersend privékarakter, aldus het hof. Daarbij is niet van belang of de ondernemer deze verteerkosten thuis of elders maakt. Bovendien beweert de consultant niet dat hij maaltijden met collega’s heeft genuttigd. Ook zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel haalt het niet. Ondernemers en werknemers verkeren met betrekking tot het aftrekken van kosten en het eventueel onbelast ontvangen en verstrekken van vergoedingen in verschillende posities. In deze situatie is dus geen sprake van gelijke gevallen. Het hof bevestigt daarom het standpunt van de Belastingdienst.

Bron: Hof Den Haag 22-03-2022 (gepubl. 20-04-2022) (ECLI:NL:GHDHA:2022:513)
Wet: art. 3.8 en art. 3.15 lid 5 Wet IB 2001
Practice Note: Aftrek gemengde kosten IB