Deelaflossing bij schuldsanering, afwaardering restvordering

Deelaflossing bij schuldsanering, afwaardering restvordering

Gegevens

Nummer
2024/429
Publicatiedatum
17 april 2024
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:2292
Rubriek
Uitspraak

Ontvangt een ondernemer in het kader van een schuldsanering een gedeeltelijke, laatste aflossing? Dan kan hij in beginsel het restant van zijn vordering in dat jaar afwaarderen.


Een man houdt in 2017 (in)direct alle aandelen in twee vennootschappen en daarnaast 20%-belangen in twee andere vennootschappen. Daarnaast is hij in dat jaar de enige maat van een maatschap. In zijn aangifte inkomstenbelasting over 2017 vult de man bij de gegevens over zijn onderneming, met uitzondering van de (niet-gerealiseerde) zelfstandigenaftrek, overal nihilbedragen in. Deze nihilbedragen zijn echter niet juist, zodat de inspecteur bij het opleggen van de aanslag afwijkt van de aangifte. De man gaat in beroep. Maar Rechtbank Zeeland-West-Brabant constateert dat de man de vereiste aangifte niet heeft gedaan. Daardoor is sprake van omkering van de bewijslast. Dat neemt niet weg dat de schatting van de inspecteur redelijk moet zijn.

Terecht en onterechte weigering van afwaarderingen De rechtbank gaat onder andere in op diverse afwaarderingen op vorderingen die de inspecteur heeft geweigerd. Een vordering waarover in 2019 werd geprocedeerd, was in 2017 nog invorderbaar. Het in 2017 afwaarderen van deze vordering is daarom niet toegestaan. Daarnaast heeft de Belastingdienst de afwaardering op twee vorderingen op een bedrijf en een vennootschap geweigerd. Deze lichamen beschikten eind 2014 al niet meer over voldoende liquide middelen om hun schulden af te lossen. De afwaardering van deze vorderingen is daarom niet toe te rekenen aan 2017. Maar een afwaardering van een vordering op een VOF is ten onrechte geweigerd. Deze vordering is in de jaren 2011–2013 ontstaan. In het kader van schuldsanering is de man in 2017 akkoord gegaan met gedeeltelijke aflossing. Het restant mag hij afwaarderen.

Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 08-04-2024 (gepubl. 12-04-2024) (ECLI:NL:RBZWB:2024:2292)
Wet: art. 25, art. 27e, art. 27h en art. 28 AWR