Kamervragen beantwoordt over ‘Grote verhuurders geen verkoopgolf door middenhuurwet, huren dalen beperkt’

Kamervragen beantwoordt over ‘Grote verhuurders geen verkoopgolf door middenhuurwet, huren dalen beperkt’

Gegevens

Nummer
2024/1208
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Auteur
Redactie
Rubriek
Overig

Minister Keijzer geeft antwoord op vragen over bericht ‘Grote verhuurders geen verkoopgolf door middenhuurwet, huren dalen beperkt’.


In het artikel wordt aangegeven dat institutionele verhuurders hun huren niet of beperkt moeten bijstellen en dat zij over het algemeen geen plannen hebben om bezit uit te ponden. De minister herkent dit beeld. Een van de uitgangspunten van de Wet betaalbare huur is dat het voor (institutionele) beleggers aantrekkelijk moet blijven om te investeren in middenhuur.

Box 3 In het kader van box 3 geeft de minister aan dat het deel van de particuliere beleggers dat een woning in box 3 houdt (sommige particuliere beleggers kiezen voor een bv-structuur), kan bezien of zij gebruik kunnen maken van de zogenaamde tegenbewijsregeling. Naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad worden namelijk de huidige bepalingen voor box 3 aangepast. Op basis van deze jurisprudentie wordt het mogelijk gemaakt om voor de box 3-heffing het werkelijke rendement over het gehele vermogen bij de Belastingdienst aannemelijk te maken, wanneer dat lager is dan het forfaitair berekende rendement. Als vastgoedbeleggers een hoger rendement realiseren dan het forfaitair berekende rendement, betalen zij geen belasting over het volledige werkelijke rendement. Zij betalen alleen belasting over het forfaitair berekende rendement. Vastgoedbeleggers die een lager werkelijk rendement behalen dan het forfaitair berekende rendement kunnen wel een beroep doen op de tegenbewijsregeling. Met de tegenbewijsregeling kunnen belastingplichtigen aantonen dat hun werkelijke rendement over het gehele vermogen lager is dan het forfaitair berekende rendement (6,04% in 2024 voor overige bezittingen, waaronder vastgoed en 1,03% in 2024 [voorlopig] voor bank- en spaartegoeden). Daarbij kan ook rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat de werkelijke rente op schulden hoger is dan de forfaitair in aanmerking te nemen rente op schulden. In het forfaitaire stelsel geldt voor alle schulden een forfaitaire aftrek (2,47% in 20242).

Fiscale maatregelen In het hoofdlijnenakkoord is aangekondigd dat de maximale renteaftrek in de vennootschapsbelasting wordt verhoogd van 20% naar 25% van de gecorrigeerde winst (EBITDA). Dit betreft een fiscale lastenverlichting voor verhuurders die investeren via vennootschappen. Daarnaast wordt als uitwerking van de afspraken uit het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma door het kabinet voorgesteld om per 1 januari 2026 een nieuw en gunstiger algemeen woningtarief van 8% in te voeren voor de overdrachtsbelasting (OVB). Dit nieuwe tarief is van toepassing op alle verkrijgingen van woningen, met uitzondering van situaties waarin het bestaande verlaagde tarief van 2% of een vrijstelling, zoals de startersvrijstelling, geldt. Genoemde uitzonderingen zijn van toepassing wanneer de koper de woning langdurig zelf gaat bewonen. Dit is op Prinsjesdag bekend gemaakt. Deze maatregel beoogt bij te dragen aan het doel om het aanbod van huurwoningen te vergroten. Ten eerste door investeringen in (private) huurwoningen te stimuleren. Daarnaast beoogt het de bouw van meer (private) huurwoningen te stimuleren door de belastingdruk bij uiteindelijke verkoop te verlagen.

Bron: Min. VRO 18-10-2024, nr. 2024-0000815464 - Antwoorden op Kamervragen over bericht ‘Grote verhuurders geen verkoopgolf door middenhuurwet, huren dalen beperkt’