Hoge Raad: In-wezen-nieuwbouw-jurisprudentie EU-proof
Hoge Raad: In-wezen-nieuwbouw-jurisprudentie EU-proof
Gegevens
De Hoge Raad acht zijn uitleg van het begrip verbouwing volledig in lijn met rechtspraak van het Hof van Justitie EU.
Een bv heeft aandelen verkregen in een OZB-rechtspersoon. Volgens Hof Amsterdam is de samenloopvrijstelling hierop niet van toepassing, omdat het bij die rechtspersoon in bezit gehouden gebouw niet een vervaardigd goed is in de zin van de omzetbelasting. De verbouwingswerkzaamheden hebben volgens het hof niet geleid tot in wezen een nieuw gebouw, conform de jurisprudentie van de Hoge Raad over het criterium ‘in wezen nieuwbouw’.
Twijfels aan uitleg van de Hoge Raad In cassatie stelt de bv dat de Hoge Raad het criterium ‘in wezen nieuwbouw’ verkeerd toepast. De bv verwijst hierbij naar jurisprudentie van het Hof van Justitie (HvJ). De Hoge Raad is het hier niet mee eens. Volgens de Hoge Raad is zijn uitleg van art. 11 lid 3 onderdeel b Wet OB 1968 in lijn met de BTW-richtlijn. Deze richtlijn geeft lidstaten de ruimte om voorwaarden te stellen voor het criterium ‘eerste ingebruikneming’ bij verbouwingen van oude gebouwen. De Hoge Raad houdt hierbij rekening met de uitleg van het begrip ‘verbouwing’ zoals omschreven in punt 26 van het arrest Promo 54-arrest van de HvJ EU van 9 maart 2023. De Hoge Raad verwerpt daarom het cassatieberoep.
Bron: Hoge Raad 31-01-2025 (ECLI:NL:HR:2025:157), HvJ EU 09-03-2023 (ECLI:EU:C:2023:181) Promo 54-arrest
Wet: art. 15 lid 1 onderdeel a WBRV, art. 11 lid 1 onderdeel a onder 1o Wet OB 1968 en art. 12 lid 2 en art. 135 lid 1 letter j BTW-richtlijn
Meer info: Geen nieuwbouw als fundering en bouwskelet blijven bestaan? (BZ Actueel 18-12-2024), Dure verbouwing maakt nog geen nieuwsbouw (BZ Actueel 05-07-2024)
Practice note: ,