Verplichting tot aandelenverkoop kan FE verhinderen
Verplichting tot aandelenverkoop kan FE verhinderen
Gegevens
Als van het begin af aan vaststaat dat een holding aandelen in een dochtervennootschap tegen een vaste prijs zal verkopen, is geen sprake van economische eigendom. De holding en de dochtervennootschap kunnen dan geen fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting vormen.
Een bv drijft een groothandel in bouwmaterialen. Via een opgerichte dochtervennootschap en een cv heeft de bv geïnvesteerd in een schip. De partijen hebben gekozen voor deze opzet zodat de bv kan profiteren van de tijdelijke regeling voor willekeurige afschrijving. Deze belastingconstructie slaagt echter niet. Volgens de fiscus is geen fiscale eenheid (FE) voor de vennootschapsbelasting tot stand gekomen tussen de bv en de opgerichte dochtervennootschap die in de cv participeert. De inspecteur stelt dat de bv niet voldoet aan de voorwaarden voor een FE omdat zij niet de economische eigendom van de aandelen in de dochtermaatschappij bezit. De bv gaat in beroep, maar Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart haar beroep ongegrond.
Economische eigendom ontbreekt De bv gaat vervolgens in hoger beroep. De zaak belandt uiteindelijk bij de Hoge Raad. Die oordeelt dat de inspecteur niet is gebonden aan een bij de beschikking fiscale eenheid gedane toezegging. De bv kan niet met succes een beroep doen op vertrouwen gewekt door die toezegging, indien die bv (i) bij het verzoek om die beschikking of naar aanleiding van vragen van de inspecteur om nadere inlichtingen naar aanleiding van dat verzoek, onjuiste of onvolledige inlichtingen heeft verstrekt dan wel de inspecteur de juiste en volledige inlichtingen daarover heeft onthouden, terwijl (ii) de bv redelijkerwijs had moeten weten dat de inspecteur daardoor niet in staat was het verzoek goed en volledig op zijn fiscale merites te beoordelen. Hof Arnhem-Leeuwarden moet vervolgens onderzoeken of de bv juiste inlichtingen heeft verstrekt. Ook Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de bv niet voldoet aan de voorwaarden voor een FE omdat zij niet de economische eigendom van de aandelen in de dochtermaatschappij bezit. De bv had zich van het begin af aan verplicht om de aandelen uiterlijk in januari 2012 te verkopen tegen een vooraf vastgestelde prijs. Daardoor gingen de waardeontwikkelingen van de aandelen de bv niet aan. De bv heeft immers feitelijk geen economisch risico gelopen over de aandelen.
Geen vertrouwen in beschikking fiscale eenheid Het hof oordeelt daarnaast dat de bv niet het in rechte te honoreren vertrouwen kan ontlenen aan de beschikking FE, omdat zij de inspecteur onjuiste informatie heeft verstrekt. De bv heeft aangegeven dat zij de economische eigendom van de aandelen bezat, terwijl dit niet het geval was. De inspecteur beschikte niet over alle benodigde feiten en omstandigheden bij het afgeven van de beschikking. Pas later heeft hij kennisgenomen van de volledige documentatie en de werkelijke aard van de investering. Toen pas kon hij vaststellen dat de bv niet voldeed aan de voorwaarden voor een FE. Dat betekent ook dat de Belastingdienst beschikt over een nieuw feit om te kunnen navorderen.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 11-03-2025 (gepubl. 21-03-2025) (ECLI:NL:GHARL:2025:1439), Rechtbank Zeeland-West-Brabant 15-08-2019 (gepubl. 26-11-2019) (ECLI:NL:RBZWB:2019:3686), Hoge Raad 01-12-2023 (ECLI:NL:HR:2023:1675)
Wet: art. 3.34 Wet IB 2001 en art. 15 Wet Vpb 1969
Meer info: Hoofdlijnen fiscale eenheid Vpb ( ), Beschikking fiscale eenheid Vpb heeft geen formele rechtskracht (BZ Actueel 05-12-2023), Constructie met FE Vpb en scheepvaart-CV mislukt (BZ Actueel 28-11-2019)
Practice note: