Aftrek specifieke zorgkosten en restant persoonsgebonden aftrek geweigerd wegens gebrek aan onderbouwing

Aftrek specifieke zorgkosten en restant persoonsgebonden aftrek geweigerd wegens gebrek aan onderbouwing

Gegevens

Nummer
2025/692
Publicatiedatum
24 juni 2025
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2025:8398
Rubriek
Uitspraak

Wie specifieke zorgkosten wil aftrekken, moet deze kosten daadwerkelijk hebben gemaakt en concreet onderbouwen. Alleen opgeven in de aangifte is onvoldoende.


Een man doet in maart 2023 aangifte IB/PVV over 2022 en voert € 4.119 aan aftrek specifieke zorgkosten op, later verhoogd naar € 7.924 in een herziene aangifte. Ook claimt hij € 5.074 aan restant persoonsgebonden aftrek van voorgaande jaren. De inspecteur vraagt herhaaldelijk om onderbouwing van deze aftrekposten, maar de man reageert niet op deze verzoeken. Bij de aanslagoplegging neemt de inspecteur de opgevoerde aftrekposten niet in aanmerking. De man gaat in bezwaar en beroep tegen de aanslag waarbij de specifieke zorgkosten en restant PGA zijn geweigerd.

Bewijslast rust op belastingplichtige Rechtbank Den Haag oordeelt dat de bewijslast voor aftrek van specifieke zorgkosten op de belastingplichtige rust. Deze bewijslastverdeling ontstaat niet pas wanneer de inspecteur om onderbouwing verzoekt, maar vloeit voort uit het systeem van de wet. Op grond van artikel 6.1, tweede lid, onderdeel d, van de Wet IB 2001 komen uitgaven voor specifieke zorgkosten als persoonsgebonden aftrek in aanmerking als zij op de belastingplichtige drukken, dat wil zeggen: daadwerkelijk zijn gemaakt en niet in aanmerking zijn gekomen voor vergoeding. Artikel 6.17 van de Wet IB 2001 bevat een limitatieve opsomming van welke uitgaven als specifieke zorgkosten zijn aan te merken.

Onderbouwing ontbreekt volledig De man heeft niet inzichtelijk gemaakt dat de door hem gestelde kosten naar hun aard zijn aan te merken als specifieke zorgkosten en heeft niet onderbouwd die kosten daadwerkelijk te hebben gemaakt. Daarmee is hij niet geslaagd in de op hem rustende bewijslast. Ook het restant PGA van € 5.074 heeft de man niet kunnen onderbouwen. Ter zitting verklaart hij dat hij hiermee eigenlijk een onverplichte eigen bijdrage in thuiszorgkosten in aftrek wilde brengen, maar hij geeft geen specificatie van deze bijdrage en toont niet aan dat deze onder artikel 6.17 van de Wet IB 2001 valt
De rechtbank wijst de stelling van de man dat hij de eerste verzoeken om onderbouwing niet heeft ontvangen af. Ook al zou dit waar zijn, dan nog heeft de inspecteur zijn verzoek herhaald in brieven van 25 juni, 9 oktober en 1 november 2024. Uit de uitspraak op bezwaar komt eenduidig naar voren dat de aftrek is geweigerd vanwege het achterwege blijven van onderbouwing. Dat de man de gestelde aftrekposten niet heeft onderbouwd, komt voor zijn risico.

Bron: Rb Den Haag 08-05-2025 (gepubl. 19-06-2025), ECLI:NL:RBDHA:2025:8398, SGR 24/9679
Wet: art. 6.1 lid 2 onderdeel d en art. 6.17 Wet IB 2001