Wijziging Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990

Wijziging Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990

Gegevens

Nummer
2025/741
Publicatiedatum
9 juli 2025
Auteur
Redactie
Rubriek
Overig

De staatssecretaris van Financiën heeft een regeling gepubliceerd met een wijziging van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.


De regeling wijzigt de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 om mensen met belastingschulden meer maatwerk en ademruimte te bieden, vooral wanneer het onredelijk bezwarend is om bezittingen direct te verkopen om schulden af te lossen. Dit sluit aan bij de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ en de herziene invorderingsstrategieën van de Belastingdienst.

Belangrijkste wijzigingen

1. Aanvullende betalingsregeling bij onredelijk bezwarend liquideren van bezittingen

  • Als het onredelijk bezwarend is om een vermogensbestanddeel (zoals een eigen woning) direct te verkopen om een belastingschuld te voldoen, kan een aanvullende betalingsregeling worden getroffen.

  • Deze regeling verlengt de maximale looptijd van de betalingsregeling van 12 maanden tot maximaal 72 maanden (12 maanden regulier + maximaal 60 maanden aanvullend).

  • Gedurende deze periode kan de belastingschuldige het bedrag dat gelijk is aan de nettowaarde van het betreffende vermogensbestanddeel aflossen, zonder direct tot verkoop te worden gedwongen.

2. Verruiming van de mogelijkheid tot (gedeeltelijke) kwijtschelding

  • Personen die niet in aanmerking komen voor volledige kwijtschelding vanwege hun vermogen, kunnen nu in bepaalde gevallen toch in aanmerking komen voor gedeeltelijke kwijtschelding.

  • Voorwaarde is dat het onredelijk bezwarend is om het vermogen direct liquide te maken én dat de belastingschuldige gedurende maximaal 72 maanden zijn betalingscapaciteit inzet om de schuld af te lossen.

  • Na het aflossen van een bedrag gelijk aan de nettowaarde van het betreffende vermogensbestanddeel kan het resterende deel van de schuld worden kwijtgescholden.

3. Bepaling van de nettowaarde en betalingscapaciteit

  • De nettowaarde wordt vastgesteld als de waarde in het economische verkeer van het vermogensbestanddeel, verminderd met eventuele daarop rustende schulden met hogere voorrang dan de rijksbelastingen.

  • De maandelijkse betalingscapaciteit is het deel van het besteedbare inkomen dat resteert na aftrek van de kosten van bestaan. Hiervan moet 80% per maand worden ingezet voor aflossing.

4. Uitzonderingen en beperkingen

  • Bezittingen die als luxegoed worden aangemerkt (zoals plezierjachten of dure tweede auto’s) vallen niet onder de regeling; hiervoor wordt geen aanvullende betalingsregeling getroffen.

  • De regeling geldt alleen als er voldoende betalingscapaciteit is om binnen 60 maanden een bedrag gelijk aan de nettowaarde van het vermogen af te lossen.

  • Als niet aan de voorwaarden wordt voldaan, kan alsnog worden verlangd dat het vermogen wordt verkocht om de schuld te voldoen.

5. Redelijke termijn bij afwijzing verlengde regeling

  • Indien een belastingschuldige niet in aanmerking komt voor de verlengde betalingsregeling of gedeeltelijke kwijtschelding, wordt in de Leidraad Invordering 2008 opgenomen dat de ontvanger een redelijke termijn biedt om een alternatieve oplossing te vinden voordat tot verkoop van het vermogen wordt overgegaan.

Bron: MvF, Regeling van 15-06-2025, nr. 2025-000164443, Stcrt. 2025, 21565