Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 11-06-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:1617, 23/706

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 11-06-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:1617, 23/706

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
11 juni 2025
Datum publicatie
31 juli 2025
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2025:1617
Formele relaties
Zaaknummer
23/706
Relevante informatie
Art. 13bis Wet LB, Art. 67c AWR

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen wegens bijtelling privégebruik auto. Het hof is van oordeel dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat belanghebbende niet overtuigend heeft aangetoond dat hij de auto in het jaar 2018 voor hoogstens 500 kilometer voor privédoeleinden heeft gebruikt. Het hoger beroep is ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Nummer: 23/706

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 29 maart 2023, nummer BRE 21/2752, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen over de periode 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 opgelegd (hierna: de naheffingsaanslag). Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht en bij beschikking een verzuimboete opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 17 april 2025 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Aan belanghebbende is door zijn werkgever een auto, een [merk] met kenteken [kenteken] , ter beschikking gesteld (hierna: de auto).

2.2.

Voor de auto is een zogeheten verklaring geen privégebruik auto afgegeven.

2.3.

De inspecteur heeft met een brief van 1 mei 2019 aan belanghebbende verzocht om bewijs dat hij in het jaar 2018 niet meer dan 500 privékilometers heeft gereden met de auto. De inspecteur verzocht belanghebbende om een vragenformulier in te vullen en, indien belanghebbende een rittenregistratie heeft bijgehouden, om deze te overleggen.

2.4.

Belanghebbende heeft op 2 juni 2019 een rittenregistratie en op 11 juni 2019 het ingevulde vragenformulier met een toelichting daarop overgelegd.

2.5.

Bij brief van 10 september 2019 heeft de inspecteur verzocht om nadere informatie. Belanghebbende heeft de informatie op 20 oktober 2019 verstrekt.

2.6.

Volgens de inspecteur blijkt uit de rittenregistratie en aanvullende informatie van belanghebbende niet dat hij in 2018 niet meer dan 500 kilometer privé heeft gereden in de auto. De inspecteur heeft daarom op 16 december 2020 de naheffingsaanslag van € 4.461 vastgesteld, een verzuimboete van € 1.115 opgelegd en € 208 aan belastingrente in rekening gebracht.

2.7.

Belanghebbende heeft de volgende stukken overgelegd:

-

Een offerte van 28 december 2020 van de werkgever van belanghebbende voor accountancywerkzaamheden aan [bedrijf 1] .

-

Een factuur van 5 mei 2022 van de werkgever van belanghebbende aan [bedrijf 1] , voor financiële administratie en fiscale werkzaamheden.

-

Een verklaring van 6 februari 2023 van [naam 1] , namens [bedrijf 2] V.o.f., dat de golflessen altijd een zakelijk karakter hadden omdat aan belanghebbende om zakelijk advies gevraagd wordt.

-

Een verklaring van 7 februari 2023 van [naam 2] , namens [bedrijf 3] , dat de door belanghebbende bij hem gevolgde personal training een zakelijk karakter heeft omdat deze noodzakelijk is voor belanghebbende om fysiek in staat te zijn te werken. Daarnaast verklaart [naam 2] dat hij elke les aan belanghebbende om zakelijk advies heeft gevraagd en dat andere zakelijke onderwerpen zijn besproken.

-

Een verklaring van 14 februari 2023 van [naam 3] , stiefdochter van belanghebbende, namens [bedrijf 1] V.o.f., dat zij op 20 oktober 2018 naar [plaats] is gereisd met belanghebbende om haar moeder op te halen en dat zij met zijn drieën hebben gedineerd en zakelijke onderwerpen hebben besproken.

-

Een factuur van 26 juli 2023 van de werkgever van belanghebbende aan [bedrijf 3] voor werkzaamheden met betrekking tot de jaarrekening 2022, een bespreking op 27 februari 2023, einddeclaratie werkzaamheden 2021 en verwerken financiële administratie 2023.

2.8.

De rechtbank heeft de verzuimboete verminderd met 10% en vastgesteld op € 1.003 wegens overschrijding van de redelijke termijn.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de naheffingsaanslag terecht en niet tot een te hoog bedrag is opgelegd. Tussen partijen is niet in geschil dat belanghebbende de auto in 2018 in ieder geval voor 375 kilometer voor privédoeleinden heeft gebruikt.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en tot vernietiging van de naheffingsaanslag, de verzuimboete en de belastingrentebeschikking. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing