Vaststelling van de verkrijgingsprijs als autonoom begrip bij aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente
Vaststelling van de verkrijgingsprijs als autonoom begrip bij aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente
Gegevens
- Nummer
- 2025/939
- Publicatiedatum
- 11 september 2025
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Overig
De rechtbank Noord-Holland oordeelt dat voor de beperking van renteaftrek op grond van art. 13l Wet Vpb uitgegaan moet worden van een autonoom begrip ‘verkrijgingsprijs’. Een uitkering uit agio wordt als terugbetaling van kapitaal gezien en verlaagt dus deze prijs.
Een moedervennootschap maakt deel uit van een fiscale eenheid en wordt in 2018 geconfronteerd met correcties op de renteaftrek vanwege bovenmatige deelnemingsrente. Kern van het geschil is hoe voor de toepassing van art. 13l Wet Vpb de ‘verkrijgingsprijs’ van een deelneming moet worden vastgesteld en welke uitkeringen daarop in mindering komen. De vennootschap vindt dat moet worden aangesloten bij het ‘opgeofferd bedrag’ uit de liquidatieverliesregeling en dat bepaalde reorganisatie- of doorschuifbepalingen van overeenkomstige toepassing zijn. Ook is in geschil of de agioterugbetaling van € 45 miljoen als kapitaaluitkering moet tellen.
Begrip verkrijgingsprijs is autonoom De rechtbank volgt de inspecteur: het begrip ‘verkrijgingsprijs’ in art. 13l Wet Vpb is een autonoom fiscaal begrip, dus niet gelijk aan ‘opgeofferd bedrag’ in de liquidatieverliesregeling. Voor bepaling van de verkrijgingsprijs telt de tegenprestatie bij verwerving, vermeerderd met latere (informele) kapitaalstortingen én verminderd met eventuele kapitaalterugbetalingen. Doorschuif- of reorganisatiebepalingen uit andere regelingen zijn niet van overeenkomstige toepassing. Een uitkering uit agio – zoals de € 45 miljoen – raakt de verkrijgingsprijs wél direct. De rechtbank rekent deze als een kapitaaluitkering; daarmee verlaagt de agioterugbetaling de verkrijgingsprijs.
Volgens de rechtbank kan de vennootschap geen beroep doen op faciliteiten rond uitbreiding van operationele activiteiten, omdat de tijdvakken en bewijsstukken die daarbij een rol spelen ontoereikend zijn. Het beroep op het vertrouwensbeginsel en het evenredigheidsbeginsel bij belastingrente vindt geen gehoor. De aanslag wordt verlaagd naar aanleiding van de agioterugbetaling.
Bron: Rb. Noord-Holland, 27-05-2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:6603
Wet: art. 13l; art. 13d; art. 13i; art. 15 Wet Vpb