Rente eigenwoningschuld niet aftrekbaar: onvoldoende bewijs van rentedragend schuldig blijven

Rente eigenwoningschuld niet aftrekbaar: onvoldoende bewijs van rentedragend schuldig blijven

Gegevens

Nummer
2025/943
Publicatiedatum
12 september 2025
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2025:5282
Rubriek
Uitspraak

Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden mag bijgeschreven rente op een onderhandse eigenwoningschuld alleen in aftrek worden gebracht als voldoende is aangetoond dat deze rentedragend schuldig is gebleven. Dit bewijs slaagt hier niet, waardoor de bijgeschreven rente niet aftrekbaar is.


Een vrouw koopt in 2006 een woning en financiert de aankoop deels met leningen van twee bv’s waarvan haar vader dga is, naast een hypothecaire lening. Over de onderhandse leningen is jaarlijks 12% rente verschuldigd, maar deze rente wordt telkens bijgeschreven en niet betaald. In haar aangiften ib/pvv 2013, 2014 en 2016 trekt zij deze bijgeschreven rente af als kosten eigen woning en rekent de bijgeschreven rente als schuld in box 3. De inspecteur corrigeert de aangiften via navorderingsaanslagen, omdat volgens hem geen sprake is van rentedragende schuld en dus geen recht op renteaftrek bestaat. De vrouw voert aan dat de rente wel degelijk rentedragend is gebleven, omdat deze telkens wordt bijgeschreven en in box 3 wordt meegenomen.

Niet aannemelijk dat rente rentedragend schuldig is gebleven Het hof oordeelt dat de inspecteur terecht navorderingsaanslagen heeft opgelegd, aangezien sprake is van een nieuw feit. Het hof bevestigt dat alleen rente over een eigenwoningschuld die daadwerkelijk rentedragend schuldig is gebleven, in aftrek komt. Volgens het hof is door de vrouw niet onderbouwd – bijvoorbeeld via administratie of kolommenbalansen van de bv’s – dat de jaarlijks bijgeschreven rente vervolgens ook rentedragend schuldig bleef. De cijfers over de schulden zijn bovendien niet consistent en bieden zonder aanvullende documentatie geen voldoende grondslag. Dat de rente in box 3 is opgevoerd als schuld, is onvoldoende. Daarom accepteert het hof de renteaftrek niet.

Geen bijzonder recht op proceskostenvergoeding Het hof sluit zich aan bij de beoordeling door de rechtbank. Wel vermindert het hof de aanslagen voor box 3, nu de inspecteur erkent dat het inkomen uit sparen en beleggen op nihil moet worden vastgesteld. Het verzoek voor een integrale proceskostenvergoeding wordt afgewezen omdat geen sprake is van bijzondere omstandigheden.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden, 26-08-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:5282
Wet: art. 3.147 Wet IB 2001; art. 16 AWR