Geen btw-aftrek op aankoop appartement: gebruik als woning niet uitgesloten

Geen btw-aftrek op aankoop appartement: gebruik als woning niet uitgesloten

Gegevens

Nummer
2025/967
Publicatiedatum
17 september 2025
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2025:13092
Rubriek
Uitspraak

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat een bv de btw op de aanschaf van een appartement niet mag aftrekken, omdat zij niet overtuigend aantoont dat het appartement uitsluitend zakelijk is gebruikt en niet tevens als woning.


Een projectontwikkelings-bv koopt in 2019 een luxe appartement en brengt de volledige btw op de aankoop in aftrek, stellend dat het appartement als representatieve kantoorruimte en voor zakelijke overnachtingen wordt gebruikt. De inspecteur weigert de aftrek: het appartement heeft een woonbestemming, er zijn slaapvertrekken en het wordt ook door de bestuurder voor overnachtingen gebruikt. De verhuring aan een gelieerde holding vindt plaats onder optie voor btw-belaste verhuur, maar het feitelijk gebruik is doorslaggevend. In geschil in bezwaar, beroep en hoger beroep is of het appartement louter zakelijk is gebruikt of toch deels als (tweede) woning diende, of sprake is van gelijke behandeling ten opzichte van andere vergelijkbare kantoorappartementen, en of alle relevante stukken zijn overgelegd.

Gebruik appartement voor woon- en zakelijke doeleinden Het hof stelt vast dat het op de weg van de bv ligt om aan te tonen dat het appartement niet als woning werd gebruikt. Verklaringen, foto’s en agenda’s zijn onvoldoende: het appartement is voorzien van alle voorzieningen voor bewoning en de bestuurder kon er onbeperkt over beschikken. Dat er soms zakelijke bijeenkomsten plaatsvonden, sluit feitelijk woongebruik niet uit. Daarom bestaat geen recht op btw-aftrek.
De bv voert vergeefs aan dat bij andere appartementen in het complex wél btw op de aankoop is teruggegeven. Het hof constateert echter relevante verschillen: de andere panden worden (mede) door de eigenaar van een hoofdwoning elders in de stad gebruikt en beschikken, in een geval, niet eens over een keuken. Van rechtens en feitelijk gelijke gevallen is dus geen sprake.
Het hof stelt vast dat de inspecteur niet alle stukken over andere gevallen in het dossier heeft gevoegd, wat strijdig is met art. 8:42 Awb. Dit levert een proceskostenvergoeding op, maar niet méér dan forfaitair tarief, omdat de inspecteur inhoudelijk gelijk krijgt.

Bron: Rechtbank Den Haag, 11-07-2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:13092
Wet: art. 11 en art. 15 Wet OB 1968 en art. 8:42 Awb